• No results found

Oriëntatie en inspelen op doelgroep en genre

3.2 De cursus Case Study CIW

4.1.2. Oriëntatie en inspelen op doelgroep en genre

Onder deze categorie vallen alle fragmenten waarin het om de doelgroep en/of het genre van de schrijfproducten gaat. De teams moeten de producten schrijven voor zowel de opdrachtgever als de begeleider, omdat het gaat om het vraagstuk van de opdrachtgever en de begeleider de persoon is die de teams van een cijfer voorziet. Daarnaast zijn een plan van aanpak en een advies nieuwe genres voor de teams. Er is voor deze categorie gekozen om de overwegingen en beslissingen die de teams maken ten aanzien van genres en doelgroepen te beschrijven. Dit is relevant om de hoofdvraag te beantwoorden. Voor deze categorie zullen hieronder achtereenvolgens de resultaten van Team 1, Team 2 en Team 3 worden uiteengezet.

Team 1

Team 1 is op de hoogte van de verschillende doelgroepen. Het team spreekt hier pas expliciet over bij het uitwerken van de eindproducten. Het team heeft daartoe het onderzoeksverslag meer wetenschappelijk en het advies meer aantrekkelijk en toegankelijk geschreven. Daarbij lijkt het team zeker te zijn over de inhoud van het advies, maar over het onderzoeksverslag bestaat twijfel. Zeker wanneer blijkt wat de verwachtingen van de begeleider zijn en zij degene is die het team beoordeelt op de eindproducten. En het team streeft een voldoende na voor de cursus en is daarbij gericht op de criteria en verwachtingen van de begeleider. Wanneer het team een onvoldoende voor de eindproducten krijgt, blijkt dat het onderzoek niet goed is verwerkt en gebruikt om het advies te versterken. In het begin van het traject is het de begeleider die het team op de verschillende doelgroepen wijst tijdens het coachgesprek van 19 maart. Daarbij merkt de begeleider op dat zij in eerste instantie met het team meedenkt en aan het eind pas beoordeelt (Bijlage 1, fragment 1.32). Maar ze vertelt het team ook dat het plan van aanpak zinnig, scherp en doordacht geformuleerd moet worden en merkt daarbij op: (Bijlage 1:) 1.33) 19 maart (c), 29:51 Dus het hoeft niet, moet niet in die zin schools zijn hé. Ik bedoel daarmee zoals je gewend bent om voor docenten te schrijven, maar je mag best zeggen van nou onze belangrijkste inspiratiebron is die theorie en die theorie zegt dat...

In dit fragment wijst de docent het team erop dat de doelgroep voor het plan van aanpak de opdrachtgever is en dat het daarom niet de bedoeling is om ‘schools’ te schrijven zoals het team gewend is te doen voor docenten. Maar dat betekent overigens niet dat wat het team schrijft dan ook niet onderbouwd hoeft te worden. Het team moet wel vermelden op basis van welke theorieën uitspraken worden gedaan. De docent geeft in fragment dus duidelijke tips wat betreft het genre plan van aanpak en de doelgroep waarvoor die moet worden geschreven. In de tijd dat Team 1 aan het plan van aanpak werkt wordt hier door het team niet meer over gesproken. Wanneer het team aan de slag gaat met de eindproducten, wordt in een vergadering het volgende opgemerkt wat betreft de doelgroepen van het advies en het onderzoeksverslag: (Bijlage 1:) 1.34) 28 april (v), 5:46 Dat adviesrapport dat is eigenlijk dus helemaal uhm... bedoeld voor de

Faunabeheereenheid dus dan schrijf dus gewoon eigenlijk een beetje dit, het plan van aanpak, alleen dan in een adviesrapport vorm. Uhm... en dat onderzoeksverslag is bedoeld voor de docenten dus die moeten we eigenlijk gewoon, dus die is dus voor de begeleider en daar moeten we helemaal in beschrijven... ja, wat we hebben gedaan en hoe en onderbouwen...

Uit bovenstaand fragment blijkt dat het team weet dat het advies voor de opdrachtgever en het onderzoeksverslag voor de begeleider moeten worden geschreven. Ook geeft het team zijn interpretatie van wat het dan inhoudt om voor de opdrachtgever dan wel de begeleider te schrijven. Wat betreft het onderzoeksverslag voor de begeleider is het volgens het team het belangrijkst om te beschrijven wat het team heeft gedaan en hoe dat te onderbouwen. Over het advies voor de opdrachtgever wordt opgemerkt dat het een beetje zoals het plan van aanpak is, maar dan in een adviesvorm. Wat daarmee wordt bedoeld, wordt iets later tijdens de vergadering besproken: 1.14) 28 april (v), 6:27 Uhm... Dat adviesrapport. Dat is dus gewoon grotendeels je plan van aanpak, maar dan met het onderzoek erbij. 6:32 Ja. En dan nog eventjes de aanpassingen erbij doen die zij heeft aangegeven erin en dan denk ik wel een iets andere vorm, want nu is het meer van 'wij willen', 'we zijn van plan' en dan moet je echt gewoon zeggen 'ons advies is om..'. 6:45 Dat is het makkelijkste gedeelte natuurlijk.

Team 1 denkt dat, om tot een goed advies te komen, alleen de feedback van de docent op het plan van aanpak moet worden verwerkt en dat het team de adviezen anders moeten formuleren voor de opdrachtgever, namelijk om ‘ons advies is om…’ in plaats van ‘wij willen’ en ‘wij zijn van plan’ te gebruiken. Onder de categorie ‘Gekozen taalgebruik en formuleringen’ wordt verder uitgeweid over formuleringen. Wat betreft het genre advies denkt het team dus dat het lijkt op een plan van aanpak, maar bij de categorie ‘Interpretatie van en omgang met opdrachtcriteria’ is al gebleken dat veel van hetzelfde laten van het plan van aanpak voor het advies echter niet de bedoeling is. Na de vergadering van 28 april komt het team pas weer bij elkaar tijdens het coachgesprek van 19 mei. Daar wordt nog eens over de twee doelgroepen gesproken met de begeleider. Het team bespreekt over het advies dat er niet te veel theorie in moet worden verwerkt, maar dat wel zeker duidelijk moet worden waar uitspraken op worden gebaseerd. Daarbij merkt de begeleider nog op dat die theorie dan ook toegankelijk voor de opdrachtgever moet worden uitgelegd (Bijlage 1, fragment 1.35). Ook wordt het onderzoeksverslag besproken. Daar merkt de begeleider over op dat het niet zozeer een onderzoekend, maar meer een toetsend rapport is en dat het team er daarom op moet letten dat het consequent en netjes moet worden uitgewerkt voor de opdrachtgever. Daaruit komt een discussie voort over wie het team nou uiteindelijk gaat beoordelen en wanneer de begeleider laat weten dat de docenten degenen zijn die uiteindelijk beoordelen, merkt een teamlid op dat het dan maar jammer is wanneer de opdrachtgever het onderzoeksverslag minder vindt (Bijlage 1, fragment 1.36). Het lijkt het team er dus vooral om te gaan dat de docent de eindproducten goed vindt, omdat die degene is die beoordeelt. Dit suggereert dat het team meer georiënteerd is op de begeleider in de educatieve setting dan het goed te doen voor de opdrachtgever, in de professionele setting. De begeleider merkt na die discussie het volgende op:

1.37) 19 mei (c), (begeleider:) 16:10 Je schrijft voor de docent en voor de opdrachtgever, maar die krijgen allebei kopieën... Maar hou die doelgroep goed in gedachten; de een moet je dus ons overtuigen van dat ongelofelijk doordachte en slimme en dat soort dingen en wetenschappelijk verantwoord. (teamlid:)16:30 En dat andere moet meer overtuigender zijn. (begeleider:)16:31 Precies. Dat moet op een ándere manier overtuigend zijn.

De begeleider lijkt het team er nog wel duidelijk op te willen wijzen dat het team wel rekening moet houden met en moet schrijven voor beide doelgroepen, ondanks dat de docenten degenen zullen zijn die beoordelen. Voor zowel de begeleider als de opdrachtgever moet er verschillend worden geschreven; het een meer wetenschappelijk verantwoord en het ander op een andere manier overtuigend.

Naar aanleiding van het coachgesprek van 19 mei worden er tijdens de vergadering van 21 mei zorgen geuit door een teamlid over het onderzoeksverslag. Een teamlid twijfelt of het onderzoeksverslag aansluit bij de verwachtingen van de begeleider:

1.38) 21 mei (v), 5:58 Nee, dat weet ik natuurlijk, maar ik ben gewoon bang dat de begeleider dan bijvoorbeeld gaat zeggen van ja heb je daar een theorie over of een... Dat je dat ff, je kan dan niet zeg maar gewoon stellen, misschien. Omdat zij dat altijd best wel benadrukt van ja maar... Ik vind het ook heel logisch, maar ik weet niet of zij dat ook goed genoeg vindt als wij dat logisch vinden.

Uit bovenstaand fragment blijkt dat het team heeft gelet op wat de begeleider benadrukt en dus belangrijk vindt, namelijk het onderbouwen van de eindproducten met theorie. En waar het team nu logische redeneringen heeft gemaakt in het onderzoeksverslag, twijfelt een teamlid toch dat de redenaties niet voldoende zullen zijn voor de begeleider. Dit suggereert dat er graag aan de eisen van de begeleider wordt voldaan, welke ook de beoogde doelgroep van het onderzoeksverslag is.

Later tijdens de vergadering merkt een teamlid het volgende op over zijn keuzes die hij heeft gemaakt bij het schrijven van het advies voor de opdrachtgever:

1.39) 21 mei (v), 25:12 Ik heb geprobeerd om, kijk... dit is namelijk allemaal een stuk

wetenschappelijkere manier van schrijven, omdat het ook voor de docenten is of wat dan ook en bij, in het stuk dat ik heb geschreven, heb ik geprobeerd om die kopjes bijvoorbeeld ook wat meer op de inhoud gericht, in plaats van 'theorie', want dat is zo droog, dat is niet overtuigend. 25:32 En het moet ook inderdaad gewoon heel erg aantrekkelijk zijn en gewoon heel.. 25:34 Ja het is echt, het is nu echt ook gewoon lekker om te lezen ofzo, gewoon... ...

25:50 Ik denk dat het zo toegankelijker is om te lezen, ook qua... want ik kan wel een hoofdstuk 'SWOT-analyse' of 'ELM model' ofzo gaan noemen, maar het is leuker als je leest van 'twee verschillende routes naar overtuiging' dat je denkt 'oh hoe werkt dat dan'.

In bovenstaand fragment wordt expliciet gesproken over een wetenschappelijke manier van schrijven in het onderzoeksverslag, omdat dat voor de docenten wordt geschreven. Daarnaast wordt in het fragment ook beschreven hoe het advies dan voor de opdrachtgever is geschreven, namelijk

door ‘aantrekkelijk’, ‘toegankelijker’ en ‘leuker’ te schrijven. Een voorbeeld dat daarbij wordt gegeven is door stukken een meer inhoudelijk in plaats van droog kopje te geven. Het verwachte effect daarbij is dat de lezer aan de hand van de kopjes nieuwsgierig wordt en verder wil lezen. Wat opvalt aan dit fragment is dat er met zekerheid over het geproduceerde advies wordt gesproken, in tegenstelling tot het onderzoeksverslag waar nog twijfel over bestaat. Wel lijkt het team beide producten voor de bijbehorende doelgroep te schrijven, het onderzoeksverslag meer wetenschappelijk en het advies meer aantrekkelijk en toegankelijk. Ook in het eindinterview met het team komt dit weer naar voren: (Bijlage 4:) 236 F: Ja meer meer dat het onderzoeksrapport uh... iets wetenschappelijker was meer met theorie 237 en ja meer met met uh... theoretische onderbouwing en uh... het adviesrapport wat 238 aantrekkelijker gemaakt met meer met grafiekjes, afbeeldingen, aantrekkelijker geschreven, 239 overtuigender... 240 S: En ook echt vanuit ons als bureau geschreven. En dat dat onderzoeksverslag meer... 241 F: En dat onderzoeksrapport ook iets iets voorzichtiger van het zou kunnen zijn dat dit... en het 242 adviesrapport meer van alsof het wel echt een goed idee is zeg maar je moet toch die 243 opdrachtgever overtuigen. Het team vertelt daarin dat het onderzoeksverslag iets wetenschappelijker is geschreven met meer theoretische onderbouwing en dat het advies vooral aantrekkelijk is gemaakt door visuele elementen toe te voegen en aantrekkelijker en overtuigender te schrijven. En waar het advies meer overtuigend is geschreven, vertelt het team het onderzoeksverslag meer voorzichtig te hebben geschreven waarin meer is gesuggereerd. Dit sluit aan bij wat er tijdens de vergaderingen is besproken en dat het onderzoeksverslag meer voorzichtig is geschreven, zou op de twijfel kunnen wijzen die bestond bij het inleveren van het onderzoeksverslag. Toch blijkt wat het team heeft gedaan voor de eindproducten niet genoeg te zijn en krijgt het een onvoldoende. In een coachgesprek voor de herkansing, een extra onderzoek, legt de begeleider nog eens uit wat ze van het team verwacht: (Bijlage 1:) 1.40) 9 juni (c), (begeleider:) 20:18 Je kunt een heel groot deel kun je wel zeg maar heel, heel zeg maar wetenschappelijk veel uiteenzetten, heel beredeneerd in een betoog en theoretisch onderbouwd en waarbinnen je dan deze enquête gewoon een, een uh... dat is één onderdeel van het hele advies, want het is alleen maar dat deel van het advies wat zich bezig houdt met uhm... uhm... brengen feiten een attitudeverandering teweeg bij uh... inwoners van de stad Groningen?

De begeleider vertelt het team in dit fragment dat een groot deel van het onderzoek wetenschappelijk uiteen kan worden gezet. Daarbij verwacht de begeleider een beredeneerd betoog dat theoretisch wordt onderbouwd en waarvan de enquête een onderdeel zal zijn. Dit suggereert dat dat hetgeen was dat de begeleider nog in hun eindproducten miste en heeft geleid tot een onvoldoende. Het team moet daar dus voor de herkansing aandacht aan besteden.

Uit het eindinterview met de begeleider komt naar voren dat de begeleider snapt dat het complex is wat ze van de studenten vragen: (Bijlage 7:) 430 B: Nou eigenlijk wat ik net zei hè dat origineel zijn en dat uhh je eigen pad en je eigen concept 431 en je eigen positie in het veld in het vraagstuk innemen dus uhhh dus een filo een visie op 432 communicatie ontwikkelen en van daaruit dat weet je wel. En dan zien hoe die verschillende 433 typen onderzoek en literatuur en veldonderzoek mekaar kunnen versterken en dat je dan tot 434 een tot een uhh onderzoeksresultaten komt en daarvan daaruit dat een verslag of dat een 435 advies komt. Maar het is tegelijkertijd gewoon ontzettend nieuw. Even verderop vult ze daar nog op aan: (Bijlage 7:) 445 B: … Maar je wil wel een degelijk plan van aanpak en je wil wel 446 een onderzoeksverslag. Uhm en je wil wel dat ze op een of andere manier zeg maar die toon 447 uh uhh voor wat je ook aan communicatie ontwikkelt voor die opdrachtgever, dat die klopt 448 ofzo. Dat dat een goeie toon is van wat hoe breng ik iets en wat moet ik wel uitwerken en wat 449 niet. En wat moet ik wel uitzoeken en wat vertel ik daarvan en hoe ben ik genuanceerd en 450 toch selectief en nou dat soort dingen. Dus die finesse of zo dat zou je graag willen en dat kan 451 je, soms denk ik weleens we moeten alleen maar gewoon van begin af aan alleen maar 452 schrijven, gewoon schrijven van hoe. De begeleider geeft in bovenstaande fragmenten aan dat ze graag van de teams zou willen zien dat ze een eigen positie in het veld innemen en een eigen visie op communicatie ontwikkelen en vervolgens door verschillende typen onderzoek en literatuur tot een onderzoeksverslag komen. Vanuit dat onderzoeksverslag kan vervolgens een advies worden geformuleerd. Dat komt dus neer op een goed onderbouwd advies, zoals de begeleider ook al aangeeft dit van Team 1 te verwachten. De begeleider geeft hierbij aan dat ze ook snapt dat dit ontzettend nieuw is voor de teams. En ondanks dat het nieuw is, vervolgt de begeleider haar verhaal, verwacht ze wel degelijke producten van de teams waarin alles klopt wat betreft toon en keuzes. Daarom wil ze soms dat daar tijdens de cursus veel mee wordt geoefend, maar dan valt het praktijkgedeelte meer weg. Tegelijkertijd heeft de begeleider er ook wel vertrouwen in dat de teams in staat zijn zichzelf te oriënteren op de verschillende genres en deze onder de knie te krijgen:

(Bijlage 7:)

406 …Uhm en we denken

407 dat ze in staat zijn om zeg maar hè die dat ze in staat zijn om die verschillende typen teksten 408 onder de knie te krijgen, of dat ze in staat zijn om zich te oriënteren op die genres en dat te 409 leren en dat te kunnen uhm...

De begeleider denkt dus dat wanneer de teams zich goed oriënteren op de genres dat ze die wel kunnen leren. Daarnaast blijkt hierboven dat de begeleider Team 1 ook een aantal keer wijst op de verschillende genres en dat het team de doelgroepen in hun achterhoofd moeten houden. Het team lijkt zich hier echter niet op te hebben georiënteerd en lijkt meer te gissen naar hoe het advies en het onderzoeksverslag moeten worden geformuleerd (Bijlage 1, fragmenten 1.14 en 1.34).

Samengevat Team 1 “Oriëntatie en inspelen op doelgroep en genre”

De begeleider heeft meerdere keren benadrukt dat de producten voor verschillende doelgroepen moeten worden geschreven. Team 1 bespreekt de verschillende doelgroepen echter pas expliciet wanneer het advies en onderzoeksverslag moeten worden uitgewerkt. Daarbij bedenkt het team dat het advies voor de FBE wordt ontwikkeld en eigenlijk het plan van aanpak is in de vorm van een advies. Volgens het team betekent dit dat het een toegankelijk en minder wetenschappelijke tekst moet zijn. Het onderzoeksverslag moet daarentegen wel goed onderbouwd zijn en dat weet het team ook. Juist daardoor twijfelt tijdens de laatste vergadering voor de deadline of het onderzoeksverslag wel aan de verwachtingen van de begeleider voldoet. Zodra het team er namelijk achter komt dat het de docent is die beoordeelt, lijkt Team 1 vooral georiënteerd op de begeleider. Het team bevindt zich nu eenmaal in de educatieve context en zoals bij de categorie ‘Interpretatie van en omgang met opdrachtcriteria’ naar voren komt, wil het team de cursus vooral met voldoende afsluiten. Uiteindelijk bleek het team niet genoeg te hebben gedaan met de mogelijkheden die het onderzoek biedt; de resultaten zijn niet goed verwerkt. Bovendien versterkt het onderzoeksverslag het advies niet. Team 2 Al aan het begin van het traject denkt het team na over de producten/genres en in hoeverre dat voor welke doelgroep moet worden geschreven. Bij het schrijven van het plan van aanpak ondervindt het team voor het eerst problemen met het schrijven van het nieuwe genre voor een nieuwe doelgroep, namelijk de opdrachtgever. De teamleden neigen namelijk continue naar de academische schrijfstijl, omdat dat is hoe ze in de afgelopen drie jaar in de educatieve context gewend zijn te schrijven. Daarbij is het team vooral gericht op de begeleider en de opdrachtcriteria. Deze focus verandert echter na de pitch waar het team niet tevreden over is. Het team besluit meer zelf te beslissen en daarbij minder te laten leiden door de verwachtingen van de begeleider, maar nog wel haar hulp bij de genomen keuzes te vragen. Het team wil namelijk wel dat de eindproducten uiteindelijk goedgekeurd zullen worden. Aan het begin van het traject, tijdens het eerste coachgesprek van 18 maart, is het de begeleider die als eerste over doelgroepen begint. Net als bij Team 1 merkt de begeleider bij Team 2 op dat zij in eerste instantie de meedenkende begeleider van de groep is en pas aan het eind beoordelaar (Bijlage 2, fragmenten 2.36 en 2.37). In de vergaderingen na het coachgesprek bespreekt het team zelf ook de verschillende doelgroepen en genres waar het team mee bezig is. Wanneer het team tijdens de