• No results found

7. Politie in de woonbuurt

7.5 Optreden van de politie

In dit kader zijn de ondervraagden ten slotte ook drie stellingen voorgelegd over het optreden van de politie. De stellingen zijn in dit geval weer negatief geformuleerd, dus hoe meer men het eens is met een stelling, hoe negatiever het oordeel over dat aspect van het optreden van de politie.

Een kwart van de inwoners (25 procent) is het in 2007 volgens de VMR eens met de stelling dat de politie niet hard genoeg optreedt; een iets kleiner aandeel (22 procent) is van mening dat de politie te weinig bekeurt en 19 procent vindt dat de politie niet ingrijpt.

Vergeleken met 2006 (26 procent) vinden in 2007 naar verhouding minder inwoners dat de politie niet hard genoeg optreedt. In 2005 lag dit percentage zelfs nog op 28 procent. Ook het percentage inwoners dat vindt dat ze niet ingrijpen is in 2007 lager dan in de voorgaande twee jaar. In 2006 bedroeg dit aandeel nog 21 procent en een jaar daarvoor 22 procent. Het aandeel personen in 2007 dat vindt dat de politie te weinig bekeurt laat geen duidelijk verschil zien met de twee voorafgaande jaren.

Grafiek 7.12

Optreden van de politie (% eens)

% eens

0 10 20 30 40

'Ze treden niet hard genoeg op'

'Ze bekeuren hier te weinig'

'Ze grijpen niet in'

2005 2006 2007

Ook voor het optreden van de politie is een schaalscore berekend op basis van de antwoorden op deze stellingen. Hoe hoger deze score, hoe meer men tevreden is over het optreden van de politie in de buurt. De schaalscore voor het optreden van de politie in 2007 volgens de VMR is 5,9. Dit is hoger dan in 2006 en 2005. Toen bedroeg de score nog respectievelijk 5,8 en 5,7.

Grafiek 7.13

Optreden van de politie (schaalscore)

schaalscore (0-10)

0 2 4 6 8 10

2005 2006 2007

De schaalscore voor het optreden van de politie is volgens de VMR 2007 het laagst in de regio Limburg-Zuid (5,4). Ook in de politieregio Midden- en West-Brabant is deze score duidelijk lager dan gemiddeld. In de regio’s IJsselland, Twente en Amsterdam-Amstelland is deze score hoger dan gemiddeld. Geen enkele politieregio vertoont in 2007 een hogere schaalscore dan in het jaar daarvoor, terwijl de landelijke schaalscore wel toenam.

7.6 Samenvatting

In dit hoofdstuk is weergegeven hoe de inwoners van Nederland denken over de beschikbaarheid en de zichtbaarheid van de politie in de woonbuurt. De landelijke cijfers van de VMR-meting over 2007 zijn vergeleken met die over 2006 en 2005. Verder zijn de regionale cijfers van 2007 vergeleken met het overeenkomstige landelijke gemiddelde en met de regionale uitkomsten van het voorgaande jaar.

Hieronder worden de belangrijkste conclusies samengevat.

Landelijke uitkomsten:

- In 2007 zijn meer inwoners tevreden tot zeer tevreden over het totale functioneren van de politie in de buurt als in 2006 en 2005.

- Met vier van de vijf stellingen over de beschikbaarheid van de politie waren in 2007 minder inwoners het eens dan in 2006; ten opzichte van 2005 waren er drie van deze stellingen waar de mensen het minder mee eens waren. De schaalscore voor de beschikbaarheid van de politie was in 2007 hoger dan in 2006 en 2005.

- De politie is in 2007 net zo zichtbaar in de buurt als in de afgelopen twee jaar; daarnaast wil een op de drie Nederlanders de politie vaker in de eigen straat zien.

- De schaalscore omtrent het functioneren van de politie is in 2007 hoger dan in de twee jaar daarvoor. Drie van de vijf afzonderlijke stellingen (de politie doet haar best, reageert op problemen in de buurt en pakt zaken efficiënt aan) worden positiever beoordeeld.

- Voor twee van de drie (negatief geformuleerde) stellingen over het optreden van de politie (‘ze treden niet hard genoeg op’ en ‘ze grijpen niet in’) is het aandeel instemmers tussen 2007 en 2006 afgenomen. Ten opzichte van 2005 is dit voor alle drie stellingen gedaald. De schaalscore voor het optreden van de politie in 2007 is dan ook hoger dan in beide voorgaande jaren.

Regionale verschillen:

- In de regio’s Utrecht, Zaanstreek-Waterland, Rotterdam-Rijnmond en Limburg-Zuid zijn in 2007 minder inwoners tevreden over het totale politiefunctioneren dan gemiddeld. In de regio’s Twente, IJsselland en Amsterdam-Amstelland zijn meer mensen dan gemiddeld

Flevoland lager dan gemiddeld. In Groningen, IJsselland, Twente en Amsterdam-Amstelland is dit hoger dan gemiddeld.

- In de regio’s Kennemerland, Amsterdam-Amstelland, Haaglanden en Zuid-Holland-Zuid is de schaalscore voor de beschikbaarheid van de politie in 2007 hoger dan in het voorgaande jaar.

- In meer dan de helft van alle regio’s (Fryslân, Drenthe, IJsselland, Noord- en Oost-Gelderland, Gelderland-Midden, Gelderland-Zuid, Zaanstreek-Waterland, Kennemerland, Zeeland, Midden- en West-Brabant, Brabant-Zuid-Oost, Limburg-Noord en Flevoland) is het aandeel inwoners dat de politie minder dan één x per week ziet hoger dan gemiddeld. Voor de regio’s Amsterdam-Amstelland, Haaglanden en Rotterdam-Rijnmond is dit juist lager dan gemiddeld. In geen regio is het aandeel dat de politie weinig ziet in 2007 hoger dan het jaar daarvoor.

- Vooral inwoners van de regio’s Amsterdam-Amstelland, Rotterdam-Rijnmond, Midden- en West-Brabant, Limburg-Zuid en Flevoland zouden de politie vaker willen zien.

- In de regio’s IJsselland, Twente, Amsterdam-Amstelland, Haaglanden en Brabant-Zuid-Oost wordt het functioneren van de politie positiever beoordeeld dan gemiddeld; in de regio’s Zaanstreek-Waterland, Limburg-Zuid en Flevoland is de schaalscore hiervoor juist lager dan gemiddeld. In de regio Amsterdam-Amstelland en Zuid-Holland-Zuid is deze score in 2007 hoger dan het jaar daarvoor.

- De schaalscore voor het optreden van de politie is in 2007 lager dan gemiddeld in de politieregio’s Midden- en West-Brabant en Limburg-Zuid. In de regio’s IJsselland, Twente en Amsterdam-Amstelland is deze score hoger dan gemiddeld. Geen politieregio vertoont in 2007 een hogere score dan in het voorgaande jaar.

8. Preventiemaatregelen

8.1 Inleiding

In dit hoofdstuk staat het preventiegedrag van burgers centraal. De burgers hebben immers een eigen verantwoordelijkheid in het voorkómen van slachtofferschap van criminaliteit. In paragraaf 8.2 komt aan de orde in hoeverre burgers thuis maatregelen tegen woninginbraak hebben genomen. In paragraaf 8.3 staan maatregelen tegen diefstal van of uit de auto en fietsdiefstal centraal. Dit heeft betrekking op de aanwezigheid van een startonderbreker bij auto’s, en bij fietsen om de aanwezigheid van een fietsverzekering en een preventiechip in de fiets.

Paragraaf 8.4 ten slotte behandelt maatregelen rond mobiele telefoons (beveiliging met een pincode) en pc’s (beveiliging met een wachtwoord).

Ook bij de preventiemaatregelen wordt de situatie in 2007 vergeleken met het voorgaande jaar en het jaar daarvoor. Daarnaast komen de regionale verschillen ten opzichte van het landelijke gemiddelde en ten opzichte van 2006 aan de orde.