• No results found

7. Politie in de woonbuurt

7.5 Optreden van de politie

In dit kader zijn de ondervraagden ten slotte ook drie stellingen voorgelegd over het optre-den van de politie. De stellingen zijn in dit geval weer negatief geformuleerd, dus hoe meer men het eens is met een stelling, hoe negatiever het oordeel over dat aspect van het optre-den van de politie.

Ruim een kwart van de inwoners (26 procent) is het in 2008 eens met de stelling dat de politie niet hard genoeg optreedt. Een iets kleiner aandeel (22 procent) is van mening dat de politie te weinig bekeurt, terwijl twintig procent vindt dat de politie niet ingrijpt.

Het aandeel inwoners dat van mening is dat de politie niet hard genoeg optreedt, is in 2008 met 26 procent signifcant hoger dan in 2007 (25 procent). Hiermee is dit aandeel weer even hoog als in 2006 maar ligt nog onder het niveau van 2005. Het aandeel inwoners dat het eens is met de andere twee stellingen verschilt niet significant van 2007 en eerdere jaren.

Grafiek 7.12

Optreden van de politie (% eens)

% eens

0 10 20 30 40

'Ze treden niet hard genoeg op'

'Ze bekeuren hier te weinig'

'Ze grijpen niet in'

2005 2006 2007 2008

Voor het optreden van de politie is een schaalscore berekend op basis van de antwoorden op deze stellingen. Hoe hoger deze score, hoe meer men tevreden is over het optreden van de politie in de buurt. De schaalscore voor het optreden van de politie in 2008 volgens de VMR is 5,8. Hiermee ligt deze score significant lager dan de 5,9 in 2007 en is daarmee weer gelijk aan het niveau van 2006.

Grafiek 7.13

Optreden van de politie (schaalscore)

schaalscore (0-10)

De schaalscore voor het optreden van de politie is in 2008 significant lager dan gemiddeld in de regio Limburg-Zuid. De schaalscore bedraagt hier 5,4. In de regio’s IJsselland en Am-sterdam-Amstelland is deze score van respectievelijk 6,2 en 6,1 wezenlijk hoger dan gemid-deld. Geen enkele politieregio vertoont in 2008 een significant hogere schaalscore dan in het jaar daarvoor. Wel hebben twee regio’s een lagere schaalscore dan in 2007. Dit zijn de regio’s Twente en Limburg-Noord.

Grafiek 7.14

Optreden van de politie naar politieregio (schaalscore), 2008

7.6 Samenvatting

In dit hoofdstuk is weergegeven hoe de inwoners van Nederland denken over de beschik-baarheid en de zichtbeschik-baarheid van de politie in de woonbuurt. De landelijke cijfers van de VMR-meting in 2008 zijn vergeleken met die in de voorafgaande drie jaar. Verder zijn de regionale cijfers van 2008 vergeleken met het overeenkomstige landelijke gemiddelde en met de regionale uitkomsten van het voorgaande jaar.

Hieronder worden de belangrijkste conclusies samengevat.

Landelijke uitkomsten:

- In 2008 bleef het deel van de inwoners dat tevreden tot zeer tevreden is over het totale functioneren van de politie in de buurt hetzelfde als in 2007. Deze aandelen waren iets hoger dan in 2006 en 2005.

- Met de vijf stellingen over de beschikbaarheid van de politie waren in 2008 evenveel inwo-ners het eens als in 2007. Hierdoor was ook de schaalscore voor de beschikbaarheid van de politie hetzelfde als in 2007. De score ligt wel hoger dan in 2006 en 2005 .

- De politie is in 2008 net zo zichtbaar in de buurt als in de afgelopen drie jaar; wel wil één op de drie Nederlanders de politie vaker in de eigen straat zien.

- Over geen enkele stelling over het functioneren van de politie wordt in 2008 anders ge-dacht dan in 2007. Ook de schaalscore is hetzelfde als in 2007. Deze score is wel iets ho-ger dan in de twee jaar daarvoor.

- In 2008 zijn meer mensen het eens met de stelling ‘ze treden niet hard genoeg op’ dan in 2007. De schaalscore voor het optreden van de politie is in 2008 significant lager dan in het voorgaande jaar.

Regionale verschillen:

- In de regio Gooi en Vechtstreek zijn in 2008 minder inwoners tevreden over het totale politiefunctioneren dan gemiddeld. In de regio’s Fryslân, IJsselland en Twente zijn meer

Centraal Bureau voor de Statistiek 94

mensen dan gemiddeld tevreden. In de regio’s Twente en Haaglanden zijn in 2008 minder inwoners hierover tevreden dan in 2007.

- De beschikbaarheid van de politie in 2008 is – gemeten als schaalscore – in de politiere-gio’s Zaanstreek-Waterland, Rotterdam-Rijnmond, Zuid-Holland-Zuid, Midden- en West-Brabant, Zeeland, Limburg-Noord en Limburg-Zuid lager dan gemiddeld. In Groningen, Fryslân, IJsselland, Twente en Amsterdam-Amstelland is dit hoger dan gemiddeld. In geen enkele regio wijkt de beschikbaarheid in 2008 af van die in 2007.

- In negen regio’s (Drenthe, IJsselland, Noord- en Oost-Gelderland, Gelderland-Midden, Kennemerland, Zeeland, Midden- en West-Brabant, Brabant-Zuid-Oost en Limburg-Noord) is het aandeel inwoners dat de politie minder dan één x per week ziet hoger dan gemid-deld. Voor de regio’s Amsterdam-Amstelland, Haaglanden en Rotterdam-Rijnmond is dit juist lager dan gemiddeld. In geen van de regio’s wijkt het aandeel dat de politie weinig ziet in 2008 wezenlijk af van het jaar daarvoor.

- Vooral inwoners van de regio’s Amsterdam-Amstelland, Haaglanden, Rotterdam-Rijnmond, Midden- en West-Brabant en Limburg-Zuid zouden de politie vaker willen zien.

- In de regio’s Fryslân, IJsselland, Twente en Brabant-Zuid-Oost wordt het functioneren van de politie positiever beoordeeld dan gemiddeld; in de regio’s Zaanstreek-Waterland, Zuid-Holland-Zuid, Gooi en Vechtstreek en Limburg-Zuid is de schaalscore hiervoor juist lager dan gemiddeld. In alle regio’s was deze schaalscore niet wezenlijk anders dan in 2007.

- De schaalscore voor het optreden van de politie is in 2008 alleen in Limburg-Zuid lager dan gemiddeld. In de regio’s IJsselland en Amsterdam-Amstelland is deze score hoger dan het gemiddelde voor Nederland. In de regio’s Twente en Limburg-Noord is de schaal-score lager dan in 2007.

8. Preventiemaatregelen

8.1 Inleiding

In dit hoofdstuk staat het preventiegedrag van burgers centraal. De burgers hebben immers een eigen verantwoordelijkheid in het voorkómen van slachtofferschap van criminaliteit. In paragraaf 8.2 komt aan de orde in hoeverre burgers thuis maatregelen tegen woninginbraak hebben genomen. In paragraaf 8.3 staan maatregelen tegen diefstal van of uit de auto en fietsdiefstal centraal. Dit heeft betrekking op de aanwezigheid van een startonderbreker bij auto’s, en bij fietsen om de aanwezigheid van een fietsverzekering en een preventiechip in de fiets. Paragraaf 8.4 ten slotte behandelt maatregelen rond mobiele telefoons (beveiliging met een pincode) en pc’s (beveiliging met een wachtwoord).

Ook bij de preventiemaatregelen wordt de situatie in 2008 vergeleken met het voorgaande jaar en de twee jaar daarvoor. Daarnaast komen de regionale verschillen ten opzichte van het landelijke gemiddelde en ten opzichte van 2007 aan de orde.