• No results found

Beschikbaarheid en zichtbaarheid van de politie

7. Politie in de woonbuurt

7.3 Beschikbaarheid en zichtbaarheid van de politie

Het oordeel over de beschikbaarheid van de politie is gemeten door aan de respondenten te vragen in hoeverre zij het eens of oneens zijn met een vijftal uitspraken. Deze stellingen zijn negatief geformuleerd; hoe meer men het met een stelling eens is, hoe minder positief men dus denkt over de beschikbaarheid van de politie.

Grafiek 7.3

Beschikbaarheid van de politie (% eens)

% eens

0 10 20 30 40 50

'Je ziet de politie in de buurt te weinig'

'Ze komen te weinig uit de auto'

'Ze zijn hier te weinig aanspreekbaar'

'Ze hebben hier te weinig tijd voor allerlei zaken'

'Ze komen niet snel als je ze roept'

2005 2006 2007 2008

In 2008 is 41 procent van de inwoners van mening dat zij de politie te weinig in de buurt zien. Meer dan één op de drie respondenten (35 procent) vindt dat de politie te weinig uit de auto komt en dat de politie te weinig aanspreekbaar is (34 procent). Bijna drie van de tien inwoners (29 procent) is van mening dat de politie te weinig tijd heeft voor allerlei zaken. Dat de politie niet snel komt als je ze roept vindt iets minder dan één op de vijf burgers.

Hiermee veranderde het aandeel inwoners dat het met deze stellingen eens was nauwelijks in vergelijking tot de meting van 2007. Behalve over de stelling dat je de politie te weinig in de buurt ziet zijn inwoners wel bij drie van de vijf stellingen positiever ten opzichte van 2006 en 2005. Dit is het geval voor de stellingen de politie komt te weinig uit de auto, heeft te weinig tijd voor allerlei zaken en ze komen niet snel als je ze roept. De stelling dat de politie te weinig aanspreekbaar is wordt in 2008 wel minder vaak genoemd dan in 2006 maar ver-schilt niet ten opzichte van 2005.

Voor de beschikbaarheid van de politie is een schaalscore berekend op basis van de ant-woorden op de vijf genoemde stellingen. Hiervoor geldt: hoe hoger de score, hoe tevredener men is over de beschikbaarheid van de politie in de buurt. Deze score moet nadrukkelijk niet worden opgevat als een op zichzelf staand rapportcijfer, maar is het resultaat van een her-berekening16. In 2008 bedroeg de schaalscore voor de beschikbaarheid van de politie 5,0.

Deze score is hiermee even hoog als in 2007, maar significant hoger dan in de twee daar-aan voorafgdaar-aande jaren.

Grafiek 7.4

Beschikbaarheid van de politie (schaalscore)

schaalscore (0-10)

De schaalscore voor de beschikbaarheid van de politie is in 2008 het laagst in de politiere-gio Zaanstreek-Waterland (4,5). Ook in de repolitiere-gio’s Rotterdam-Rijnmond, Zuid-Holland-Zuid, Midden- en West-Brabant, Zeeland, Limburg-Noord en Limburg-Zuid is de beschikbaarheid volgens deze score lager dan het landelijke gemiddelde. Twente en Amsterdam-Amstelland zijn met 5,5 in 2008 de regio’s met de hoogste score voor de beschikbaarheid van de politie.

In de regio’s Groningen, Fryslân en IJsselland is deze schaalscore ook duidelijk hoger dan gemiddeld. In geen enkele regio is deze score in 2008 siginificant hoger of lager dan in 2007.

16 Zie bijlage 5 van dit rapport voor een beschrijving van de berekening van de schaalscores.

Centraal Bureau voor de Statistiek 88

Grafiek 7.5

Beschikbaarheid van de politie naar politieregio (schaalscore), 2008

De zichtbaarheid van de politie in de buurt wordt uitgedrukt in het percentage inwoners dat aangeeft dat zij de politie minder dan eens per week in de buurt zien. Hoe lager dit percen-tage, hoe beter de zichtbaarheid van de politie in de buurt is.

In 2008 ziet bijna tweederde (65 procent) van de inwoners de politie minder dan één keer per week door de eigen straat komen. Dit percentage is in de afgelopen jaren nauwelijks veranderd.

Grafiek 7.6

Zichtbaarheid van de politie (% minder dan 1 x per week)

% minder dan 1 x per week

0 20 40 60 80

2005 2006 2007 2008

In de regio Amsterdam-Amstelland is in 2008 het aandeel inwoners dat de politie minder dan een keer per week ziet met 46 procent wederom het laagst (daar is de politie volgens deze meting dus het meest zichtbaar). Ook in de regio’s Haaglanden en

Rotterdam-Rijnmond is het aandeel inwoners dat de politie minder dan eens per week ziet veel lager dan gemiddeld.

Grafiek 7.7

Zichtbaarheid van de politie naar politieregio (% minder dan 1 x per week), 2008

In de regio Drenthe zien de bewoners de politie het minst vaak: 75 procent ziet de politie daar minder dan één keer per week. Ook in de regio’s IJsselland, Noord- en Oost-Gelderland, Gelderland-Midden, Kennemerland, Zeeland, Midden- en West-Brabant, Bra-bant-Zuid-Oost en Limburg-Noord is sprake van een hoger dan gemiddeld aandeel inwoners dat de politie weinig ziet. In geen enkele politieregio verschilt de zichtbaarheid van de politie in 2008 met die van 2007.

Aan de respondenten is tevens gevraagd om aan te geven of ze de politie vaker of minder vaak in de eigen straat zouden willen zien. Volgens de VMR 2008 zou één op de drie Ne-derlanders (34 procent) de politie vaker in de eigen straat willen zien. Een vrijwel even grote groep (33 procent) geeft aan de politie niet vaker maar ook niet minder vaak te willen zien.

Vijf procent zou de politie juist minder vaak willen zien, terwijl 28 procent van de inwoners zegt dat het hun niet uitmaakt.

Vooral inwoners van de regio’s Amsterdam-Amstelland, Haaglanden, Rotterdam-Rijnmond, Midden- en West-Brabant en Limburg-Zuid zouden de politie vaker in de straat willen zien.

Centraal Bureau voor de Statistiek 90

Grafiek 7.8

Oordeel over zichtbaarheid politie (%), 2008

Vaker 32%

Niet vaker, ook niet minder vaak