• No results found

In deze paragraaf komen de optimalisatie mogelijkheden voor het beluchtingssysteem aan bod.

5.5.1 Nieuwe puntbeluchter

Om naast de nieuwe regeling extra energie te besparen is het mogelijk om BEL 1 te vervangen door een nieuwe efficiëntere puntbeluchter. Voor de levering van deze nieuwe puntbeluchter is de firma D ten Hove consultancy bv benaderd. De Firma ten Hove heeft zich gespecialiseerd in het ontwerpen van beluchtingssystemen voor biologische afvalwaterzuiveringen. In Figuur 10 wordt de Astrumaer 111 weergegeven, dat is het type puntbeluchter dat door D ten Hove bv ontworpen is weergegeven.

Astrumaer

De Astrumaer 111 beluchter is een hoog rendements laagtoeren randschoepbeluchter van het open type met verticale as. Dit type puntbeluchter heeft 10 verticaal geplaatste schoepen die gelast zijn aan de omtrek van een horizontale sterplaat. Zoals weergegeven in Figuur 11 wordt door de vormgeving van de schoepen een maximale wateruitworp en het maximaal mixen en voortstuwen van het water, met een minimale waterweerstand gerealiseerd. De schoepen zijn aan de bovenkant gebogen, tegen de draairichting in, om de wateruitworp te controleren. Door middel van de horizontale sterplaat is de beluchter in staat om de krachten van het stromende water langs de schoepen te weerstaan. De beluchterschotel is uitgevoerd met een tussenas met aangelaste flenskoppelingen. De bovenste flenskoppeling wordt gemonteerd aan de flenskoppeling van de uitgaande as van de tandwielkast [6].

Figuur 11: werkingsprincipe Astrumear

De beluchter is ondergedompeld in het water en roteert met een zeer lage snelheid. De diameter van de Astrumear 111 is 2,819 meter. In de situatie zoals in Asten zal de snelheid afhankelijk van de zuurstofvraag maximaal 37,3 rpm bedragen. Door de kleinere diameter en het design licht het specifiek toerental van de Astrunaer lager dan die van de huidig geïnstalleerde Landy- F 330. De beluchter is ontworpen om ervoor te zorgen dat de vereiste splash actie zo dicht mogelijk begint bij het midden van de puntbeluchter. Hierdoor ontstaat een fijn 360 graden circulair splash patroon. Het grote oppervlak van de fijne druppeltjes en de lange blootstelling aan de lucht resulteert in een hoge zuurstofoverdracht. Vanwege de hoge en diepe pompwerking van de schoepen zal het water worden opgenomen uit de bodem van het bassin. Het voortdurend en snel vernieuwen van het water vanuit de bodem resulteert in een hogere zuurstof overdracht tijdens de beluchting. Ook de hoge turbulentie aan het wateroppervlak van het bassin geeft verdere verbetering van de zuurstofoverdracht.

Rendement Astrumaer 111

Wanneer BEL 1 vervangen wordt door het een Astrumaer 111 zal dit een besparing opleveren ten opzichte van de nieuwe regeling. Wanneer de Astrumaer wordt afgesteld in de range van 0,9 -1,1 rond het specifiek toerental van 37,3 zal het rendement het meest optimaal zijn. Bij het specifieke toerental wordt er door de puntbeluchter een vermogen van 83 kW wordt onttrokken. De maximale zuurstofinbreng capaciteit van BEL 1 bedraagt dan 190 kgO2 per uur. Uit het onderzoek blijkt dat de volgende vergelijking gemaakt kan worden.

Maximale toerental : 37,3 rpm , maximaal vermogen: 83 kW, maximale zuurstofinbrengcapaciteit: 190 kg O2

Rendement = 190/ 83 = 2,28 kg O2/ kW

Bij de optimalisatie van de beluchtingsregeling wordt een rendement gehaald van 2,06 kg O2 / kW. Wanneer de Astrumaer 111 geïnstalleerd wordt levert dit een rendement op van 2,28 kg O2/ kW. Hier uit kan de volgende vergelijking worden opgemaakt:

2,28 – 2,06 = 0,22 kg O2/ kW  0,22/2,06 x 100 = 10, 7 %

Uit bovenstaande vergelijking is af te leiden dat door de installatie van een Astrumaer 111, een energiebesparing van 10,7 % op BEL 1. BEL 1 levert 63 % van het totaal aantal draaiuren. Door deze installatie zal de totale beluchtingsregeling met 6,7 % geoptimaliseerd worden. Deze puntbeluchter heeft een kleinere diameter met een hoger specifiek toerental, waardoor deze bij een lager energieverbruik meer zuurstof zal in brengen. Bij een lage zuurstofbehoefte is het rendement gunstiger t.o.v. de huidige BEL 1. In Figuur 12 wordt het rendement van de Astrumaer weergegeven.

Energieverbruik beluchting Asten 2012: kWh (prisma 2012)

Energie tarief 0,1 €/kWh

Nieuwe beluchter aanschaf: € 8090,00 installatie etc: € 2570,00 onvoorzien: € 5330,00 totaal: € 15990,00 Besparing energieverbruik: 6,7 %

Op RWZI Asten zijn 3 beluchters: beluchter 1 staat vrijwel continue aan, beluchter 2 en 3 minder. In Tabel 5 wordt een overzicht gegeven van de terugverdientijd op basis van de bedrijfsuren en het energieverbruik. In de tabel is te zien dat BEL 1 63 % van het totaal aan draaiuren voor zijn rekening neemt. Door dit grote aandeel in draaiuren heeft BEL 1 een relatief korte terugverdientijd van drie jaar. BEL 2 en BEL 3 hebben een aanzienlijk kleiner aandeel in de draai uren waardoor de terug verdientijd voor deze puntbeluchters op acht en ruim dertien jaar komt.

Tabel 5: terugverdientijd Astrumear 111

bedrijfs- uren bedrijfs- uren Energie- verbruik 2012

Besparing Besparing terug- verdien- tijd (uren) (%) kWh/jr kWh/jr €/jr (jr) BEL 1 8760 63 797560 53437 5344 3,0 BEL 2 3.294 24 299904 20094 2009 8,0 BEL 3 1.949 14 177448 11889 1189 13,4 totaal 14003 100 1274912

Wanneer er gekozen wordt voor de installatie van een puntbeluchter van Ten Hove kan deze één op één gewisseld worden met de huidige puntbeluchter. De firma Ten Hove geeft aan dat er geen fysieke randvoorwaarden zijn voor de plaatsing van hun puntbeluchter. In bijlage III is de offerte opgenomen voor de installatie van een Astrumaer 111.

5.5.2 Fijnbellenbeluchting

Zoals besproken in het hoofdstuk theorie van dit rapport is het fijnbellensysteem een goede methode om zuurstof in een actiefslib systeem in te brengen. Voor het onderzoek naar de optimalisatiemogelijkheden met een fijnbellensysteem, is de firma Xylem benaderd. De firma Xylem is een toonaangevende organisatie op het gebied van afvalwaterbehandeling.

Naar aanleiding van een vooroverleg en het aanleveren van de minimale en nominale zuurstof behoefte van de beluchting in Asten, heeft Xylem een installatievoorstel gedaan met fijnbellenbeluchting voor een zogenaamde hybridevariant. Bij de hybridevariant blijft BEL 3 gehandhaafd om te blijven voldoen aan de maximale zuurstofinbrengcapaciteit 659 kg O2/h [8].

Installatie voorstel Xylem

Voor de installatie van de hybridevariant heeft twee installatieopties voorgesteld.

Bel optie 1:

Bij optie één worden 30 netwerken met 2280 beluchtingsschotels vast gemonteerd op de bodem van het beluchtingssysteem [8].

Voor de realisatie van optie 1 waarbij de netwerken worden aan de bodem worden gemonteerd is het noodzakelijk dat de beluchtingscarrousel volledig leeggemaakt wordt. De grondwaterstand in Asten is hoger dan de bodem van de carrousel, hetgeen betekent dat er voor de realisatie van een bronbemalingssysteem geïnstalleerd worden. Tijdens de installatie dient er voor het influent een buffercapaciteit aanwezig zijn voor minimaal 48 uur. Wanneer er onderhoud gepleegd moet worden aan het systeem zal er aan de zelfde voorwaarden voldaan moeten worden als tijdens de realisatie.

Bel optie 2:

Voor optie twee worden 30 netwerken met 2280 beluchtingsschotels gemonteerd aan een ophaalbaar systeem [8].

Bij deze variant waarbij de beluchtingsnetwerken ophaalbaar zijn, dient er in de beluchtingscarrousel voor de installatie een bodeminspectie te worden uitgevoerd door duikers. Voor optie 2 is het echter niet noodzakelijk om bronbemaling en een buffercapaciteit van minimaal 48 uur te realiseren. Wanneer er onderhoud gepleegd moet worden aan de netwerken kan het systeem opgehaald worden waardoor dit buiten de beluchtingscarrousel kan gebeuren. In bijlage IV en V zijn de netwerkspecificaties en een situatieschets die door Xylem worden aangeboden opgenomen.

Naast het netwerk worden er in de beluchtingscarrousel vier voortstuwers geplaatst waardoor de omloopsnelheid van het systeem gewaarborgd wordt. De voortstuwers onttrekken ieder 6,8 kW uit het net. Om de lucht in het systeem te brengen wordt er een minimaal 1 compressor van het type Robuschi ES 126 /5 C geïnstalleerd. Technische specificaties van deze blower zijn opgenomen in bijlage IV.

Rendement voorstel Xylem

Zoals in paragraaf 3.4 vermeld staat, levert een fijnbellensysteem meer kg O2/kW dan een systeem met puntbeluchting. De vervanging door middel van fijnbellenbeluchting zoals dit is voorgesteld door de firma Xylem wordt door de blower een maximaal vermogen van 113 kW onttrokken uit het net. Dit levert een maximale zuurstofinbrengcapaciteit van 477 kg O2/ h op. Hieruit kan de volgende vergelijking opgemaakt worden.

Rendement per kW = zuurstofinbrengcapaciteit/ vermogen

Energiebesparing ten opzichte van de huidige situatie

In 2012 werd er door de puntbeluchting op RWZI Asten een vermogen van 1274912 kWh uit het net onttrokken. Er vanuit gaande dat er per kW door de puntbeluchters 1,98 kg zuurstof werd ingebracht kan de volgende vergelijking gemaakt worden.

E-verbruik = Onttrokken vermogen x kg zuurstof puntbeluchting/kg zuurstof fijnbellenbeluchting E-verbruik = 1274912,00 * 1,98 / 4,2

E-verbruik = 601029 kWh

Om de energiebesparing ten opzichte van de huidige situatie moet bij het energieverbruik van de fijnbellenbeluchting ook het energieverbruik van de voortstuwers worden opgeteld. Hieruit kan de volgende vergelijking gemaakt worden.

Aantal voortstuwers * onttrokken vermogen * 24 uur * 365 dagen = energieverbruik voortstuwers

Energieverbruik voortstuwers = 4 x 6,8 x 24 x365 = 238272 kWh

Het totale energieverbruik wordt: E-verbruik voortstuwers + E-verbruik fijnbellenbeluchting E-verbruik totaal= 238272 + 601029

E-verbruik totaal = 839302 kWh

De energiebesparing ten opzichten van 2012 = E-totaal – E-verbruikt fijnbellenbeluchting E-besparing = 1274912 – 839302 = 435610 kWh

6. Kostenvergelijking

In dit hoofdstuk wordt een vergelijking gemaakt tussen het onderzoek van Royal Haskoning- DHV uit 2008 en de verschillende opties voor de optimalisatie van de beluchting. In Tabel 6 staat een overzicht weergegeven van de te maken kosten. Het verschil in kosten zit voornamelijk in de werktuigbouwkundige werkzaamheden. Daarnaast dient voor optie 1 een bronnering aangelegd te worden wat invloed op de realisatie kosten heeft. Voor de berekening van de staartkosten werd in 2008 zestig procent van het totaal berekent. In de huidige situatie wordt met staartkosten van vijftig procent gerekend. De tabel is tot stand gekomen in samenspraak met de afdeling O&R van Waterschap Aa en Maas. Met O&R is de tabel uit 2008 vergeleken en zijn de kosten voor de optie 1 en 2 aangevuld met de gegevens van Xylem en aangepast [11].

Tabel 6: Kostenvergelijking

Parameter Bel 2008 Bel optie 1 Bel optie 2 punt bel

Demontage

Demontage behuizing puntbeluchters 3000 3000 3000 Demontage beataande puntbeluchtersystemen 5000 5000 5000

Subtotaal 8000 8000 8000 Civiel opstelplaats compressoren 15000 15000 15000 Subtotaal 15000 15000 15000 Werktuigbouw Nieuwe puntbeluchter 8090 montage puntbeluchter 2570 Nieuwe compressoraggregaten 45000 45000 45000

Omkasting geschikt voor buitenopstelling 12000 12000 12000 Monteren van compressoren + omkasting 3000 3000 3000 Verbindend leidingwerk en appendages 90000 90000 90000

Beluchtingssysteem 240000 150000 250000

Installeren van het beluchtingssysteem 50000 40000 40000

Voortstuwers 40000 40000 40000 Subtotaal 480000 380000 480000 10660 Overige werkzaamheden Bronnering 70000 Totaal 503000 403000 503000

Staartkosten 60% (20% onvoorzien, 10% advieskosten

9 % bijkomende kosten, 21% BTW) 2008 302000

Staartkosten 50% (20% onvoorzien, 3% advieskosten

6% bijkomende kosten, 21 % BTW) 2012 201500 251500 5330

Uit Tabel 6 blijkt dat de investeringskosten van het fijnbellensysteem in beide optimalisatieopties aanzienlijk hoger zijn dan de kosten voor de aanschaf van een nieuw type puntbeluchter. Het grote verschil tussen beide opties vloeit voort uit een hogere aanschafprijs voor bellenbeluchting plus faciliteiten als overige kosten, voortstuwers, leidingwerk met appendages en blowers die nog gerealiseerd moeten worden.

Exploitatiekosten

In Tabel 7 zijn de exploitatiekosten opgenomen voor de aanschaf van een nieuwe puntbeluchter en de vervanging door optie 1 en 2 van fijnbellenbeluchting. De kapitaalslasten die jaarlijks gemaakt moeten worden zijn bepaald door de afdeling financiën van Waterschap Aa en Maas. De tabel geeft duidelijk aan dat de energiebesparing met fijnbellenbeluchting hoger zijn dan bij de vervanging door een puntbeluchter. Ook de kapitaalslasten zijn veel hoger waardoor de exploitatiekosten voor fijnbellenbeluchting hoger uit vallen.

Tabel 7: Exploitatiekosten

Op basis van de exploitatiekosten kan de volgende vergelijking gemaakt worden. Kosten verschil = Totaal bellenbeluchting - Totaal puntbeluchting

Optie 1 Kosten verschil = 144.595,00 - 125.881,00 Kosten verschil = € 18.714,00 Optie 2 Kosten verschil = 160.595,00 - 125.881,00 Kosten verschil = € 34.714,00

Het verschil in kapitaalslasten kan niet worden gecompenseerd door de energiebesparing die wordt behaald met een fijnbellensysteem. Aangezien alleen optie 2 uitvoeringstechnisch mogelijk is vallen de exploitatiekosten bij vervanging met een fijnbellensysteem op RWZI Asten circa 35.000,00 euro hoger uit dan bij vervanging door een nieuwe puntbeluchter. Om tot gelijke exploitatiekosten te komen zal de energieprijs bijna verdrievoudigd worden. Het break-even- point wordt behaald bij 0,28505 €/kWh

Parameter Puntbeluchting Bellenbeluchting

Optie 1 Optie 2 Kapitaalslasten € 1.705,00 63.980,00 79.980,00

Energie kWh 124.176,00 80.615,00 80.615,00

7. Conclusie

1. Zuiveringsprestaties

De zuiveringsprestaties op RWZI Asten liggen ruim boven de vergunningsvoorschriften. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de zuiveringsprestaties geen aanleiding geven tot uitbreiding of vervanging van het beluchtingssysteem. Aangezien er ruim boven de vergunningsvoorschriften gezuiverd wordt, wordt er meer energie verbruikt dan nodig is om aan de voorschriften te voldoen. Door de zuiveringsprestaties wat minder goed te maken kan er energie bespaard worden. Het verslechteren van de zuiveringsprestaties is echter wel een ethische kwestie. Om deze manier van energie besparing door te voeren zullen hier duidelijke bestuurlijke uitgangspunten voor geformuleerd moeten worden. De hoeveelheid energie die bespaard kan worden is in dit onderzoek niet onderzocht.

2. Dimensionering van de puntbeluchters

Uit het onderzoek wordt geconcludeerd dat huidige dimensionering van de puntbeluchters niet goed is afgesteld op de zuurstofbehoefte. Tijdens de realisatie en implementatie van de huidige puntbeluchters en de daarbij behorende regeling is er geen rekening gehouden met het rendement van de puntbeluchters. In de huidige regeling draaien de puntbeluchters op een energetisch inefficiënt toerental waardoor er minder kilogram zuurstof per Kilowatt onttrokken vermogen wordt ingebracht. Wanneer de puntbeluchters op een efficiënt toerental zouden draaien zal het rendement van de puntbeluchters toenemen. Ook zijn de beluchters niet goed op elkaar afgestemd wat leidt tot een verspilling van energie.

3. Optimalisatie beluchtingsregeling

Conclusie 3 die voortvloeit uit het onderzoek is dat de beluchtingsregeling in 4 achtereenvolgende stappen kan worden geoptimaliseerd.

1. Aanpassing RPM-range beluchter 1, optoeren tot maximaal 1,1 van nspec; 2. Aanpassing regelstrategie beluchters;

a. BEL 1 naar maximale toeren van nspec als de zuurstofbehoefte toeneemt en wanneer BEL 2 wordt ingeschakeld om aan de zuurstofvraag te voldoen, BEL 1 Vasthouden op maximale toeren;

b. BEL 2 direct inschakelen op maximaal aantal toeren (31,1 rpm); 3. Aanpassing rpm range BEL 2 en 3 naar 0,9 – 1,1 van nspec.

De optimalisatie opties 1, 2A en 2B kunnen zonder werktuigbouwkundige aanpassingen geïmplementeerd worden. Om optimalisatie optie 3 in te kunnen voeren moeten er aanpassingen worden gedaan aan de motor en/of tandwielkasten van BEL 2 en Bel 3. Door de 4 optimalisatie stappen toe te passen in de beluchtingsregeling op RWZI Asten kan er een energiebesparing gerealiseerd worden van 1,9 % Deze besparing is gebaseerd op het berekent energieverbruik.

4. Optimalisatie beluchtingssysteem

Vervanging puntbeluchter

Door puntbeluchter 1 te vervangen door een nieuwe puntbeluchter van het type Astrumear 111 zal het beluchtingssysteem verder geoptimaliseerd worden. De kleinere diameter en de nieuwe vormgeving van deze puntbeluchter zorgt voor een hoger rendement waardoor er meer zuurstof per kilowatt wordt ingebracht. De Astrumear 111 kan een extra energiebesparing opleveren van 6,7 % ten opzichte van de optimalisatie van de beluchtingsregeling. Door de relatief lage investeringskosten van de Astrumear 11 wordt deze al binnen 3 jaar terug verdiend. Voor BEL 2 en 3 geld respectievelijk een terug verdientijd van acht en ruim 13 jaar.

Vervanging fijnbellensysteem

Het onderzoek geeft weer dat wanneer puntbeluchter 1 en 2 worden vervangen door een fijnbellensysteem een energie besparing van 34 % behaald kan worden. Het verschil in kapitaalslasten kan echter niet worden gecompenseerd door de energiebesparing die wordt behaald met een fijnbellensysteem. Aangezien alleen optie 2 uitvoeringstechnisch mogelijk is vallen de exploitatiekosten bij vervanging met een fijnbellensysteem op RWZI Asten circa 35.000,00 euro hoger uit dan bij vervanging door een nieuwe puntbeluchter. Om tot gelijke exploitatiekosten te komen zal de energieprijs bijna verdrievoudigd worden. Het break-even- point wordt behaald bij 0,28505 €/kWh. Dit betekent dat een fijnbellensysteem niet terug verdiend kan worden.

5. Doelstelling MJA

Door de beluchtingsregeling aan te passen en te investeren in een nieuwe puntbeluchter wordt totaal een energiebesparing van 8,6 % gehaald voor de beluchting op RWZI Asten. Het totaal verbruik van de beluchting in Asten bedroeg 1.277.000 kWh in 2012. Hiermee komt de energiebesparing van de nieuwe regeling op 109.000 kWh. Wanneer het gaat om elektrische energie wordt voor het MJA een factor 9 toegepast om de besparingsbijdrage te berekenen. Deze factor wordt toegepast omdat elektrische energie in de meeste gevallen wordt opgewekt uit een energiebronnen als aardgas en kolen. Door deze factor toe te passen komt de energiebesparing op 988.000 kWh. Het totale verbruik van Waterschap Aa en Maas in 2012 bedroeg 30.878.000 kWh. De bijdrage die geleverd wordt aan het MJA door de aanpassing van de regeling en de aanschaf van een nieuwe puntbeluchter bedraagt 3,2 %. Hiermee wordt er voldaan aan de MJA doelstelling van 2 % energiebesparing per jaar.

8. Aanbevelingen

1. Aanpassen beluchtingsregeling

A. Aanpassing RPM-range beluchter 1

Het max-rpm verhogen naar 36 rpm en BEL 1 regelen in een range van 0,9 -1,1 x het specidiektoerental, hierdoor zal BEL 1 vaker en langduriger op hoger rendement draaien. Bovendien zullen BEL 2 en 3 minder vaak en minder lang bijgeschakeld worden. Dit resulteert in lager energieverbruik.

B. Aanpassing regelstrategie beluchters

B1: BEL 1 op laten lopen tot maximaal 36 rpm. Wanneer BEL 1 aan de maximale rpm zit wordt BEL

2 ingeschakeld. Het is van belang dat BEL 1 zijn maximale rpm behoudt en pas weer toerengeregeld wordt wanneer BEL 2 uitgeschakeld wordt. Doordat BEL 1 binnen de range van het meest gunstige rendement blijft draaien, en niet meer terugvalt naar een energetisch ongunstig toerental levert dit een energetisch voordeel op. Hierdoor zal bovendien de draaitijd van beluchter 2 afnemen, hetgeen ook tot energiebesparing leidt.

B2: Hierbij wordt BEL 2 direct ingeschakeld op maximale rpm wanneer BEL 1 de maximale rpm

behaald heeft. Dus niet meer aanvankelijk op lage toeren. Deze aanpassing leidt dus tot efficiëntere beluchting en minder energieverbruik. Hierbij zal het rendement van de beluchters omhoog gaan. Deze regeling zal naar verwachting resulteren in kortere draai perioden van BEL 2 en 3.

Door de aanpassing van de beluchtingsregeling kan een energiebesparing van 2,6% gehaald worden.

C. Aanpassing rpm range BEL 2 en 3

Max rpm van beide beluchters ligt lager dan specifiek toerental dus ze draaien energetisch niet optimaal. Indien (max) rpm wordt verhoogd tot de range van 0,9 – 1,1 van Nspec, zal dit resulteren in kortere draaitijden en een beter rendement kgO2/kW waardoor er een energiebesparing plaats vind. Deze besparing zal echter gering zijn aangezien BEL 2 en 3 al net binnen de rpm range draaien.

2. Installatie Astrumear 111

De installatie van een Astrumear 111 kan dit een energiebesparing van 6,7 % opleveren.

3. Implementatie Beluchtingsregeling op andere RWZI’s

Door de nieuwe beluchtingsregeling te implementeren op andere RWZI’s binnen het waterschap zal het aandeel energiebesparing toenemen. Hiervoor moet nog wel worden onderzocht in welke mate de nieuwe regeling kan worden toegepast op de andere RWZI’s. Daarbij wordt bekeken of de nieuwe inzichten zoals nspec hier van toepassing kunnen zijn.

4. Benutten vergunningsruimte

Door de zuiveringsprestaties wat te verminderen kan er een energiebesparing gehaald worden. Om dit goed uit te voeren is het van belang dat er een uitgebreid onderzoek plaatsvindt naar deze mogelijkheden. Ook is het noodzakelijk dat hier een duidelijke visie van het bestuur achter staat.

Literatuurlijst

1. Kras, ir. R. 's-Hertogenbosch : Waterschap Aa en Maas , 2013.

2. Prisma. [database] 's-Hertogenbosch : Waterschap Aa en Maas, 2012. 3. Wieringen, H.S.J. van. BZP Asten. 's-Hertogenbosch : Aa en Maas , 2007.

4. STOWA. Procedure voor de keuze van het beluchtingssysteem. Utrecht : STOWA, 1999. 5. www.aaenmaas.nl. [Online] Waterschap Aa en Maas . [Citaat van: 13 december 2012.]

6. Wateropleidingen. cursus stikstof en fosfaat verwijdering. Nieuwegein : Wateropleidingen, 2009. 7. —. Utaz Cursus. Nieuwegein : Wateropleidingen , 2011.

8. Leusden, M. van. Renovatie beluchtingssyteem RWZI Asten . Nijmegen : Royal Haskoning , 2008. 9. Koot, prof. ir. A. C. J. Behandeling van afvalwater . Delft : Waltman, 1980.

10. Mombers, L. Xylem water solutions. 2013. 11. Visser, A. D. ten Hove consultancy. 2012.

12. ir. M. Schellekens, ing. R. vd Sande, ing. B. Hommel. Jaarverslag RWZI's 2011. 's-Hertogenbosch : Waterschap Aa en Maas, 2012.