• No results found

Artikel 6.1(a) Vervangende eisen bij deficiënte vooropleiding Niet van toepassing.

Artikel 6.1(b) Gelijkwaardige vooropleiding Niet van toepassing.

Artikel 6.1(c) Toelating op grond van HBO-propedeuse diploma

1. Bezitters van een HBO-propedeuse diploma worden desgevraagd vrijgesteld van de vooropleidingseis bedoeld in artikel 7.24 WHW, mits zij aantonen te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden om de opleiding met goed gevolg af te ronden.

2. Aan de in lid 1 bedoelde eis is in ieder geval voldaan indien:

- de HBO-propedeuse binnen een jaar is behaald, en - het gemiddelde behaalde cijfer minimaal een zeven is.

Artikel 6.1(d) Colloquium doctum Niet van toepassing.

Artikel 6.2 Opleidingsspecifieke ingangseisen

In afwijking van het bepaalde in het algemeen deel van deze regeling kan aan het onderwijs en de tentamens van de hierna te noemen onderwijseenheden niet eerder worden deelgenomen dan nadat aan de navolgende ingangseisen is voldaan:

1. Voor deelname aan het onderwijs en de tentamens in het Nederlands is een voldoende beheersing van het Nederlands vereist. Aan deze eis is voldaan indien de student ofwel:

a. in het bezit is van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, behaald aan een Nederlandstalige instelling van voortgezet onderwijs binnen of buiten Nederland, ofwel

b. in het bezit is van een diploma hoger beroepsonderwijs van een dergelijke instelling, ofwel c. in het bezit is van een toelatingsverklaring tot het wetenschappelijk onderwijs in Nederland, ofwel

d. in het bezit is van een van de hierna te noemen diploma’s of certificaten:

i. het diploma van het Staatsexamen Nederlands als tweede taal, programma II (NT2-II) ii. het RU-certificaat Nederlands als tweede taal (RU-NT2)

iii. het certificaat Nederlands als vreemde taal, profiel Academische Taalvaardigheid óf profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs

iv. International Baccalaureate: Nederlands als Language A of Language B (Higher Level);

v. Europees Baccalaureaat: Nederlands als tweede taal

vi. Verenigd Koninkrijk: Nederlands op GCE A-level (vanaf 1998) vii. International GCSE First Language

viii. Duitsland: Zeugnis der Allgemeinen Hochschulreife met Nederlands als Leistungs- of Grundkurs

ix. Suriname: VWO-diploma, propedeuse Anton de Kom universiteit x. België: Diploma van Secundair Onderwijs (ASO), of

xi. Overzeese gebiedsdelen: VWO-diploma met Nederlands als eindexamenvak dan wel een Nederlands diploma hoger onderwijs.

2. Toets academische taalvaardigheid Nederlands

- de toets academische taalvaardigheid Nederlands is gekoppeld aan de cursus Praktische onderzoeksvaardigheden Neerlandistiek (LET-NTCB140).

Deze cursus kan alleen afgerond worden wanneer ook de toets academische taalvaardigheid is behaald.

Paragraaf 7. Inrichting en vormgeving

Artikel 7.1 Opleidingsspecifieke eindtermen

In aanvulling op de algemene eindtermen genoemd in het algemeen deel van deze regeling beoogt de opleiding de student kennis, vaardigheden en inzicht bij te brengen op het gebied van de Nederlandse Taal en Cultuur, zodat deze na voltooiing van de opleiding beschikt over een adequate academische vorming, voorbereid is op een maatschappelijke functie in het verlengde van de opleiding en op een verdere studieloopbaan met het recht op toegang tot specialisaties van de masteropleidingen Letterkunde, Taalwetenschappen en Communicatie- en Informatiewetenschappen zoals genoemd in de betreffende OER-en. Om toegelaten te worden voor de laatste twee masteropleidingen dient de student geslaagd te zijn voor het derdejaars keuzevak Neerlandistiek Statistiek.

De specifieke eindkwalificaties van de opleiding Nederlandse Taal en Cultuur luiden als volgt:

De eerste drie eindkwalificaties gelden specifiek voor de bacheloropleiding NTC, ongeacht de minoren/ profileringsminor waarmee het majorprogramma wordt aangevuld. De volgende vier kwalificaties gelden voor alle letterenstudenten, maar zijn zo geformuleerd dat zij in het bijzonder van toepassing zijn op studenten NTC.

1. Studenten beschikken over basiskennis op het gebied van taalkunde, letterkunde en taalbeheersing van het Nederlands en zijn in staat tot een taalkundige, letterkundige en communicatieve analyse en interpretatie van literaire en niet-literaire teksten en taalverschijnselen in het Nederlands.

2. a. Studenten zijn in staat een relevante onderzoeksvraag te formuleren op het gebied van de neerlandistische letterkunde, taalkunde of taalbeheersing, die in een actueel theoretisch kader te plaatsen en te voorzien van een status quaestionis (bijdrage aan of vernieuwing van een onderzoekstraditie).

b. Daartoe beschikken zij over kennis van theoretische paradigma's en kunnen een literatuuronderzoek uitvoeren met gebruikmaking van relevante zoeksystemen en zijn ze wegwijs in wetenschappelijke bibliotheken.

c. Zij beschikken over praktische vaardigheden voor het operationaliseren van een onderzoeksvraag, waardoor zij in staat zijn eenvoudig hermeneutisch/institutioneel, corpusanalytisch of experimenteel onderzoek op te zetten en uit te voeren.

3. Studenten kunnen 'data' (literaire en niet-literaire teksten, taalverschijnselen en uitkomsten van empirisch onderzoek) bewerken en interpreteren met behulp van (disciplinespecifieke) analysetechnieken en kunnen kritisch reflecteren op de waarde van hun bevindingen.

4. Studenten kunnen zelfstandig een onderzoeksvraag ontwikkelen en toetsen aan relevante theoretische en secundaire literatuur. De studenten hebben zich een onderzoekende, kritische houding eigen gemaakt en beschikken over een brede belangstelling voor een of meer van de neerlandistische disciplines.

5. Studenten beschikken over een academische houding, wat inhoudt dat zij consciëntieus omgaan met bronnen en beschikbare literatuur, eigen bevindingen in verband kunnen brengen met inzichten van anderen en die nadrukkelijk van elkaar gescheiden weten te houden. Zij kunnen in correct Nederlands verslag doen van onderzoeksresultaten in een helder gestructureerde, academische stijl. De studenten zijn vaardig in het hanteren van verschillende schriftelijke en mondelinge taalregisters.

6. Studenten kunnen eigen werkzaamheden organiseren, zowel individueel als in teamverband. Zij kunnen de werkzaamheden, mede op basis van feedback van anderen, evalueren en verbeteren. De afgestudeerde kan lacunes in de eigen deskundigheid signaleren en hierin met behulp van gerichte zoekacties, aan de hand van daartoe geschikte zoeksysteem, voorzien. Hij of zij maakt weloverwogen keuzes voor de vervolgstudie.

7. Studenten kunnen exemplarisch benoemen hoe de ontwikkeling van het vakgebied samenhangt met ontwikkelingen binnen verwante (geesteswetenschappelijke) disciplines.

Artikel 7.2 Studielast van de opleiding De opleiding heeft een studielast van 180 ec.

Artikel 7.3 Vorm van de opleiding De opleiding wordt uitsluitend voltijds verzorgd.

Artikel 7.4 Taal van de opleiding

De opleiding wordt in beginsel verzorgd in het Nederlands. Het cursusmateriaal kan ook in andere talen opgesteld zijn.

Artikel 7.5a Samenstelling propedeutische fase

Met inachtneming van het bepaalde in het algemeen deel van deze regeling omvat de propedeutische fase de volgende onderwijseenheden:

1. De propedeuse omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast in ec.

NTCB127 WC

Middelnederlands en vroegnieuwnederlands 5 HWC + WC

Eeuwig gaat voor ogenblik: de Nederlandse canon van middeleeuwen tot heden

Schrijvers op de zeepkist: literatuur en engagement in de vroegmoderne tijd

De literatuur draait door: rol en functie van de Nederlandstalige literatuur in de 21ste eeuw

HWC = hoorwerkcollege, WC = werkcollege, ST = schriftelijk tentamen, MT = mondeling tentamen, W = werkstuk, CU = aantal contacturen

2 Aanwezigheid colleges

a. Voor alle hoorwerk- en werkcolleges geldt een aanwezigheidsplicht, met de volgende algemene regel:

- Wanneer een student bij minder dan 80% maar bij tenminste 60% van de colleges van een onderdeel aanwezig is geweest, wordt hij uitgesloten van de tweede gelegenheid tot het afleggen van het tentamen dan wel de praktische toetsing van het betreffende onderdeel.

- Wanneer een student bij minder dan 60% van de colleges van een onderdeel aanwezig is geweest, wordt hij uitgesloten van de beide gelegenheden tot het afleggen van het tentamen dan wel de praktische oefening van het onderdeel. Daarmee kan het onderdeel in het betreffende collegejaar niet worden afgerond. Bij een cursus die gegeven wordt in twee perioden, kan de regel per periode worden toegepast.

b. Van de algemene aanwezigheidsregels kan in sommige gevallen worden afgeweken als specifieke regels betreffende aanwezigheidsplicht van een onderdeel in cursushandleidingen en op Brightspace expliciet kenbaar gemaakt zijn. Deze specifieke aanwezigheidsregels per onderdeel kunnen dus de algemene aanwezigheidsregel vervangen.

c. Onvoldoende aanwezigheid bij de colleges volgens de onder 2a en 2b gestelde regels heeft als consequentiedat de student niet wordt toegelaten tot het tentamen van het betreffende onderdeel.

3. Praktische oefeningen in de propedeuse

a. De volgende propedeuseonderdelen, als genoemd in artikel 7.5a.1 omvatten, eventueel naast het

onderwijs in de vorm van hoorwerk-, werk- of instructiecolleges, praktische oefeningen in de daarbij aangegeven vorm:

- Mentoraat: praktische oefeningen

- Taal en media: inleiding in de taalbeheersing: schriftelijke opdrachten (dossier)

- Taal en overtuiging: retorica, argumentatie en publiek debat: mondelinge presentaties en schriftelijke opdrachten

- Inleiding taalkunde: schriftelijke opdrachten

- Middelnederlands en vroegnieuwnederlands: schriftelijke opdrachten - Fonetiek: schriftelijke opdrachten

- Van woord tot zin: schriftelijke opdrachten

- Wat is literatuur?: schriftelijke opdrachten en mondelinge presentaties

- Eeuwig gaat voor ogenblik: de Nederlandse canon van middeleeuwen tot heden

- Praktische onderzoeksvaardigheden Neerlandistiek: schriftelijke opdrachten (dossier), actieve deelname aan Neerlandistiek in het Nieuws

b. Een voldoende voor het tentamen kan alleen doorgevoerd worden als ook voldaan is aan de eisen van de desbetreffende praktische oefeningen. Een belangrijke eis bij de schriftelijke opdrachten is dat zij in correct en verzorgd Nederlands gesteld zijn. Wanneer dit niet het geval is, kan de opdracht als onvoldoende worden beoordeeld.

c. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de praktische oefening als het behalen van het des betreffende tentamen: niet van toepassing.

Artikel 7.5b Samenstelling postpropedeutische fase

Met inachtneming van het bepaalde in het algemeen deel van deze regeling omvat de postpropedeutische fase de volgende onderwijseenheden:

1. De postpropedeuse omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast in ec:

Vakcode Naam EC Vorm

Taal en cognitie: Inleiding in de psycholinguïstiek

5 HWC ST+W 28

LET-NTCB223

Kwantitatieve methoden Neerlandistiek 5 HWC ST+W 42

LET-NTCB220

Constituenten- en zinsstructuur 5 HWC

+WC

Negentiende eeuw: Letterkunde 4 5 HWC

+WC

ST+W 35

LET-NTCB211

Modern Vlaanderen: Letterkunde 5 5 HWC +WC

ST+W 35

LET- Twintigste eeuw: Letterkunde 6 5 HWC ST+W 35

NTCB212 +WC

LET-NTCB213

Eenentwintigste eeuw: Letterkunde 7 5 HWC +WC

HWC = hoorwerkcollege, WC = werkcollege, ST = schriftelijk tentamen, MT = mondeling tentamen, W = werkstuk, CU = aantal contacturen

2. Aanwezigheid colleges

a. Voor alle hoorwerkcolleges en werkcolleges geldt een aanwezigheidsplicht. Voor de aanwezigheidsplicht geldt de volgende algemene regel:

- Wanneer een student bij minder dan 80% maar bij tenminste 60% van de colleges van een onderdeel aanwezig is geweest, wordt hij uitgesloten van de tweede gelegenheid tot het afleggen van het tentamen dan wel de praktische toetsing van het betreffende onderdeel.

- Wanneer een student bij minder dan 60% van de colleges van een onderdeel aanwezig is geweest, wordt hij uitgesloten van de beide gelegenheden tot het afleggen van het tentamen dan wel de praktische oefening van het onderdeel. Daarmee kan het onderdeel in het betreffende collegejaar niet worden afgerond. Bij een cursus die gegeven wordt in twee perioden, wordt de regel per periode toegepast.

b. Van de algemene aanwezigheidsregels kan in sommige gevallen worden afgeweken als specifieke regels betreffende aanwezigheidsplicht van een onderdeel in cursushandleidingen en op Blackboard expliciet kenbaar gemaakt zijn. Deze specifieke aanwezigheidsregels per onderdeel kunnen dus de algemene aanwezigheidsregel vervangen.

c. Onvoldoende aanwezigheid bij de hoorwerkcolleges en werkcolleges volgens de onder 2a en 2b gestelde regels heeft als consequentie dat de student niet wordt toegelaten tot het tentamen van het betreffende onderdeel.

3. Praktische oefeningen in de postpropedeuse

a. De volgende onderdelen van de postpropedeutische fase, als genoemd in artikel 7.5b.1 omvatten, naast het onderwijs in de vorm van hoorwerk-, werk- of instructiecolleges, praktische oefeningen in de daarbij aangegeven vorm:

- Taal in actie: discourseanalyse: schriftelijke opdrachten - Neerlandistiek Statistiek: deelname aan een experiment - Ontwerp van overtuigende teksten: schriftelijke opdrachten - Inleiding psycholinguïstiek: schriftelijke opdrachten - Negentiende eeuw: Letterkunde 4: schriftelijke opdrachten - Modern Vlaanderen: Letterkunde 5: schriftelijke opdrachten.

b. Een voldoende voor het tentamen kan alleen doorgevoerd worden als ook voldaan is aan de eisen van de desbetreffende praktische oefeningen. Een belangrijke eis bij de schriftelijke opdrachten is dat zij in correct en verzorgd Nederlands gesteld zijn. Wanneer dit niet het geval is, kan de opdracht als onvoldoende worden beoordeeld.

c. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de desbetreffende praktische oefening zoals vermeld als het behalen van het tentamen:

- Verdieping letterkunde.

Artikel 7.5c Core Curriculum

1. Alle studenten die vanaf 1 september 2011 voor het eerst in de propedeuse staan ingeschreven,

Wijsgerige reflectie: Geschiedfilosofie 1 5 2

Kennis en inzichten in de humaniora 5 wisselend

FTR-

4. De oudheid en haar voortleven in de Europese cultuur

5. Golden ages: Baroque Art in Italy and the Netherlands 9. De academicus voor de klas

per cursus

LET-LETCC300

Geesteswetenschappen en samenleving 5 HC + WC

portfolio 2 15

HWC = hoorwerkcollege, WC = werkcollege, ST = schriftelijk tentamen, MT = mondeling tentamen, W = werkstuk, CU = aantal contacturen

Artikel 7.6 Beperking geldigheidsduur behaalde studieresultaten

In afwijking van het bepaalde in artikel 3.11 gelden, onverminderd het bepaalde in de leden 3.11.1 en 3.11.2, voor behaalde studieresultaten de hierna te noemen beperkingen:

Alle deelresultaten van een onderdeel vervallen indien het onderdeel in zijn geheel niet binnen de in artikel 3.11, lid 1 gestelde termijn is afgerond. Dit geldt niet voor de hieronder genoemde onderdelen waarbij deelresultaten een jaar mogen blijven staan:

- Het dossier en deeltentamens van Taal en Media - Praktische onderzoeksvaardigheden Neerlandistiek - Tentamen Retorica, argumentatie en publiek debat - Tentamen Ontwerp van overtuigende teksten - Constituenten- en zinsstructuur

- Taalverandering in context

- Memo’s Taal en cognitie: Inleiding psycholinguïstiek

- Tentamen en werkstuk van het minorvak Argumentatie en maatschappelijke debat - Tentamen en werkstuk van het minorvak Antieke en klassieke retorica

- Alle onderdelen van de minor Psycholinguïstiek

- Tentamen en dossier van het minorvak Wetenschapsjournalistiek.

Artikel 7.7 Generieke vrijstellingen

In aanvulling op het bepaalde in het algemeen deel van deze regeling verleent de examencommissie de student (generiek) de volgende vrijstellingen op grond van de daarbij genoemde eerder genoten [delen van] opleidingen: niet van toepassing.

Paragraaf 8. Toetsing

Artikel 8.1 Aantal van tentamens per onderwijseenheid

In afwijking van het bepaalde in het algemeen deel van deze regeling geldt voor de volgende onderwijseenheden dat slechts eenmaal aan het tentamen kan worden deelgenomen:

niet van toepassing.

Artikel 8.2 – Volgorde van de tentamens (‘volgtijdelijkheid’)

1. Aan de tentamens en de daarbij behorende praktische oefeningen van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald, tenzij anders vermeld:

a. propedeuse:

Voor studenten die de BA NTC volgen geldt:

- Wat is Literatuur? moet zijn gevolgd en (indien mogelijk) behaald voor de andere cursussen van Letterkunde gevolgd mogen worden.

- Taal en Media: inleiding in de taalbeheersing moet zijn gevolgd en (indien mogelijk) behaald voor de andere cursussen van Taalbeheersing gevolgd mogen worden.

- Inleiding taalkunde moet zijn gevolgd en (indien mogelijk) behaald voor de andere cursussen van Taalkunde gevolgd mogen worden.

b. postpropedeuse:

Voor studenten die de BA NTC volgen geldt:

- Wat is Literatuur? moet zijn behaald voor de volgende vakken mogen worden gevolgd:

Negentiende eeuw: Letterkunde 4; Modern Vlaanderen: Letterkunde 5; Twintigste eeuw:

Letterkunde 6; Eenentwintigste eeuw: Letterkunde 7; Verdieping letterkunde; Van Adam tot Zeus; Losgezongen van de betekenis: Poëzieanalyse; Bachelorwerkstuk Letterkunde.

- Taal en Media: inleiding in de taalbeheersing moet zijn behaald voor de volgende vakken mogen worden gevolgd: Ontwerp van overtuigende teksten; Taal in actie: discourse-analyse; Neerlandistiek Statistiek; Tutorial Taalbeheersing; Experimenteel onderzoek;

Bachelorwerkstuk Taalbeheersing.

- Inleiding Taalkunde moet zijn behaald voor de volgende vakken mogen worden gevolgd:

Constituenten- en zinsstructuur in het Nederlands; Taal en cognitie: inleiding Psycholinguïstiek; Taalverandering in context; Kwantitatieve methoden in de Neerlandistiek; Fonologie; Neerlandistiek Statistiek; Tutorial Taalkunde; Experimenteel onderzoek; Bachelorwerkstuk Taalkunde.

- Om aan het bachelorwerkstuk te kunnen beginnen dient de student aan te kunnen tonen op derdejaarsniveau van de opleiding te functioneren. Dat betekent dat zij/hij een

disciplinaire basis heeft in alle drie de deeldisciplines van de neerlandistiek, de analytische en methodologische vaardigheden bezit om zelfstandig onderzoek uit te voeren en zich

verdiept heeft in de deeldiscipline van haar/zijn keuze.

Voor een bachelorwerkstuk op het terrein van de taalbeheersing betekent dit dat de student de vakken Ontwerp van Persuasieve Teksten (LET-NTCB230), Taal in Actie:

Discourse-Analyse (LET-NTCB232) en Kwantitatieve methoden in de Neerlandistiek (LET-NTCB223) moet hebben afgerond voor de start van het bachelorwerkstuk en dat het vak Neerlandistiek Statistiek (LET-NTCB302) moet zijn afgerond voor afronding van het bachelorwerkstuk.

Voor een bachelorwerkstuk op het terrein van de letterkunde betekent dit dat de student de volgende vakken moet hebben afgerond voor de start van het bachelorwerkstuk: Wat is literatuur? (LET-NTCB110), Verdieping letterkunde (LET-NTCB301), het majorvak uit de reeks LG1-LG7 uit het tijdvak van het BA-werkstuk, tenminste één ander majorvak uit de reeks LG1-LG7.

Voor een bachelorwerkstuk op het terrein van de taalkunde betekent dit dat de student de vakken Taal en cognitie: Inleiding in de Psycholinguïstiek LET-NTCB221),

Taalverandering in context (LET-NTCB222), Kwantitatieve methoden in de Neerlandistiek (LET-NTCB223) moet hebben afgerond voor de start van het bachelorwerkstuk en dat het vak Neerlandistiek Statistiek (LET-NTCB302) moet zijn afgerond voor afronding van het

bachelorwerkstuk.

2. In bijzondere gevallen kan de examencommissie toestaan dat op verzoek van de student wordt afgeweken van de volgorde zoals boven vermeld.

3. Ten aanzien van een tentamen dat niet is genoemd in het eerste lid, omdat het betrekking heeft op een vak dat niet in het programma van de opleiding voorkomt, geldt wat daarover in de voor dat onderdeel geldende Onderwijs- en Examenregeling is bepaald.

Overgangsregeling cursussen die verdwijnen uit het eerste jaar (dit was in 2017-2018) De letterkundecursussen Middeleeuwen: Letterkunde 1, Gouden Eeuw. Letterkunde 2 en Achttiende eeuw: Letterkunde 3 verdwijnen uit de propedeuse en daarvoor in de plaats komen de nieuw ontwikkelde cursussen Eeuwig gaat voor ogenblik: de Nederlandse canon van middeleeuwen tot heden, Schrijvers op de zeepkist: literatuur en engagement in de vroegmoderne tijd en De literatuur draait door: rol en functie van Nederlandstalige literatuur in de 21ste eeuw. De afzonderlijke cursussen Middelnederlands en Vroegnieuwnederlands worden samengevoegd tot een cursus van 5 studiepunten.

De cursus Syntaxis wordt vervangen door de cursus Van woord tot zin en de cursus Fonologie verdwijnt uit de propedeuse. De cursus Argumentatie en retorica krijgt een andere opzet en keert terug als Argumentatie, retorica en publiek debat.

In het tweede bachelorjaar maakt het vak Argumentatie en retorica plaats voor het taalbeheersingsvak Taal in actie: discourseanalyse.De tweede- en derdejaars keuzecursussen Digital Humanties, Toekomstromans in de 19de eeuw en Schoolvak Nederlands zijn vervangen door de cursussen Losgezongen van hun betekenissen: poëzie-analyse en Experimenteel onderzoek. In het derde jaar heeft de keuzecursus Tutorial Letterkunde plaatsgemaakt voor de cursus Van Adam tot Zeus.

Voor alle cursussen die verdwijnen heeft een derde toetsgelegenheid plaatsgevonden..

Oude cursus Nieuwe cursus Vakcode EC Vorm

Syntaxis Van woord tot zin LET-NTCB133

DEEL IV OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN