• No results found

Ophef bagatelliseren

In document Equivocatie in de politiek (pagina 42-44)

3. Over het FvD en Thierry Baudet

5.1. Onderwerp ontwijken

5.1.3. Ophef bagatelliseren

Ophef bagatelliseren betreft taalhandelingen waarin het relativeren van de controverse

rondom een uiting of handeling het belangrijkste doel van de spreker is. Baudet maakt vier keer gebruik van de strategie. Exemplarisch is het volgende fragment, dat zich ontspint in een gesprek tussen Margje Fikse en Thierry Baudet op Radio 1. Fikse heeft een fragment laten horen waarin Baudet onder meer spreekt van de ‘homeopathische verdunning’ van de Nederlandse bevolking:

MF: “Ja, maar wat u zegt, inhoudelijk, eh… dat schokte ook mensen.”

TB: “Ja, dat zal je altijd hebben, als je het debat voert, als je, eh… ideeën neerlegt,

als je… dan, dan… wat ik, wat ik heb gemerkt, wel, in de campagne, dat heeft me ook erg verbaasd, hoor, maar dat is dat er grote behoefte bestaat, bij sommige mensen, dat is een kleine groep, hoor, maar… om… dan één uitspraak te nemen en daar heel veel ophef over te maken en zo…”

(Fikse & van den Brink, 2017)

Baudet relativeert zijn uitspraken door ze te beschrijven als ‘ideeën’ die hij ‘neerlegt’. De schok die veel mensen volgens Fikse ervaarden bij het horen van Baudets uitspraken, relativeert hij door te zeggen dat je dat ‘altijd [zal] hebben’. Ook wijt Baudet de ophef

rondom zijn uitspraken aan het werk van een ‘kleine groep mensen’. Die commotie is dus niet tekenend voor het merendeel van Nederland, maar is inherent aan het leven van een politicus en moet, impliceert Baudet, met een korrel zout genomen worden.

5.2. Aandacht afleiden

Onder de noemer Aandacht afleiden vallen twee strategieën voor equivocatie: Vergelijkingen

maken en Disconnectie benadrukken. 5.2.1. Vergelijkingen maken

De strategie Vergelijkingen maken vormt, zoals besproken in paragraaf 4.3.2, een combinatie van de criteria Parallellen trekken en Associaties maken. De strategie heeft als doel de aandacht van de huidige situatie af te leiden en die te legitimeren door er een andere situatie tegenover te stellen. Andersom kan het ook: de spreker vergelijkt de situatie waarin hij zich

bevindt met iets negatiefs, waardoor hij de vraagsteller in een slecht daglicht wil stellen of de ophef wil afzwakken.

Thierry Baudet maakt vijf keer gebruik van een vergelijking om zijn standpunten te legitimeren. Een tekenend voorbeeld dient zich aan in het debat met Femke Halsema tijdens de Sign of the Times-avond in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Halsema stelt dat ze Baudet weinig consequent vindt wat betreft het veroordelen van racisme: aan de ene kant is hij fel tegen antisemitisme, maar aan de andere kant neemt hij nooit expliciet afstand van

discriminatie jegens moslims of mensen van kleur. Baudet reageert met een vergelijking: FH: “(…) wat ik echt verontrustend vind, is dat de scherp… je terechte scherpte

daar waar er antisemitisme is, dat mis ik ten enenmale als het over zwart racisme gaat en als het gaat over, ehm, eh… het onderdrukken van moslims of het vervolgen van moslims. Ik zou willen dat je even consequent bent. (…) Want jij hebt groot gelijk dat je de problemen altijd moet benoemen, maar ook aan de andere kant.”

TB: “Maar volgens mij ben ik heel consequent, volgens mij geef ik aan dat dat ook

absoluut onacceptabel is, maar je moet wel uitkijken, en dat vind ik echt een probl… die, altijd maar die pariteit, hè. Dus was er bijvo… Ayaan Hirsi Ali maakte dan een film, en ge… ‘oké, ja, dat is heel erg, wat ze aan… maar zij was ook niet mals’. We hebben altijd maar de neiging om te zeggen: ‘Enerzijds heb je dan de antisemieten, anderzijds heb je Geert Wilders die spreekt van kopvoddentaks’.”

(De Balie, 2018b)

Baudet maakt zijn zinnen niet goed af, maar aan de manier van praten in het fragment is te zien dat hij het gedeelte waarin hij zegt dat Ayaan Hirsi Ali ‘ook niet mals’ was, bedoelt als quote, als voorbeeld van de ‘pariteit’ van mensen, waarmee zij zaken vergoelijken.

Baudet vergelijkt de situatie van Hirsi Ali met hoe er nu over antisemitisme wordt gedacht: dat wordt, volgens hem, vergoelijkt met het idee dat er aan de andere kant óók een Geert Wilders is, die harde taal tegen moslims uitslaat. Het is onduidelijk waar Baudet zelf staat in zijn vergelijking, of wat hij er precies mee wil zeggen. Er wordt in het gesprek verder niet om uitleg gevraagd. Er wordt wel een duidelijk effect bereikt door Baudet: door Hirsi Ali te noemen, leidt hij de aandacht af van de klacht over zijn dubbele moraal – Halsema stelt dat zij niet zo over Hirsi Ali denkt en vraagt waarom Baudet dat impliceert (De Balie, 2018b).

Een ander moment waarop Baudet een vergelijking maakt om zijn uitingen te

legitimeren, is wanneer hem wordt gevraagd wat hij vindt van het vermeende verband tussen ras en IQ. Naar aanleiding van de uitspraken van Yernaz Ramautarsing wordt hem door een groep journalisten gevraagd of hij het wetenschappelijk onderzoek waar Ramautarsing naar verwijst, onderschrijft of er juist afstand van neemt. Hij reageert als volgt:

“(…) en wat daar verder allemaal aan onderzoeken gedaan zou kunnen worden dat Nederlanders misschien gemiddeld wat langer zijn dan Italianen die gemiddeld wat kleiner zijn, en, en… enzovoort, eh… ja, ik vind dat politiek niet relevant, ik heb dat volgens mij héél vaak gezegd…”

Hier maakt Baudet een vergelijking tussen IQ en lichaamslengte, waarmee hij de uitspraken van Ramautarsing probeert te legitimeren. De vergelijking tussen IQ en lengte is echter een gevaarlijke: hiermee suggereert Baudet dat IQ is aangeboren – en dus dat het onveranderlijk is. Dat maakt het uiteindelijk legitiem om groepen met een vermeend lager IQ uit te sluiten, aan hun lagere intelligentie is immers niets te doen, die zit in hun DNA. Op het IQ van een mens zijn echter vele factoren van invloed: scholing, sociale omstandigheden en voeding zijn daar slechts een paar van (Linnemann, 2018).

De categorie Vergelijkingen maken vertoont veel overeenkomsten met de categorie

Rechtvaardiging. Veel vergelijkingen dienen om een standpunt of opmerking te verklaren of

rechtvaardigen. Aan het eind van dit hoofdstuk stel ik voor de hoofdcategorieën opnieuw in te delen en te herformuleren, omdat veel van de onder verschillende categorieën geschaarde strategieën overlap met elkaar vertonen.

In document Equivocatie in de politiek (pagina 42-44)