• No results found

2. Er is sprake van een interactie-effect, veroorzaakt door de ‘grootte van een gemeente’.

4.7 Operationalisatie van de centrale begrippen

4.7.1 Inleiding

In paragraaf 1.4 betreffende de vraagstelling is al kort het operationaliseren aan bod gekomen. Nu de theorie is behandeld en het conceptueel model is opgesteld, is het van belang om de te onderzoeken variabelen om te zetten naar meetbare waarden. Daarom moeten bij elke variabele de relevante indicatoren worden opgesteld, die vervolgens leiden tot concrete vragen die in de survey kunnen worden opgenomen. Een indicator is te omschrijven als ‘een zintuiglijk waarneembaar fenomeen dat informatie verschaft over het verschijnsel dat met het te definiëren begrip wordt bedoeld’ (Verschuren & Doorewaard, 2007, p. 143).

Er zijn twee redenen aan te dragen waarom begrippen geoperationaliseerd dienen te worden. De eerste reden is dat de invulling van sommige begrippen en aspecten sterk is gebonden aan heersende opvattingen, normen en waarden. Daarom zijn er criteria nodig om te kunnen beslissen of het begrip of aspect in kwestie op een bepaald fenomeen van toepassing is. Een tweede reden voor operationaliseren is de abstractie van het betreffende begrip, waardoor een nadere sturing van de waarneming nodig is.

Als verduidelijking is in figuur 4.1 het definitieve conceptuele model nogmaals weergegeven, waarbij de te onderzoeken variabelen grijs zijn ingekleurd, zodat bekend is welke variabelen

49 geoperationaliseerd dienen te worden. Verder geldt deze operationalisatie alleen voor dit onderzoek en is niet van toepassing op andere onderzoeken omtrent deze variabelen.

Figuur 4.1: Te onderzoeken variabelen in het conceptueel model

De indicatoren zorgen er dus voor dat de variabelen ‘inzet van citymarketinginstrumenten voor nieuwe bedrijvigheid’, ‘grootte gemeenten’ en ‘acquisitie van verhuizend midden- en grootbedrijf door gemeenten te meten zijn, zodat ze leiden tot concrete vragen voor het empirisch onderzoek. Om tot de indicatoren te komen, dient bij elke variabele de vraag gesteld te worden: ‘Hoe wordt de variabele gemeten?’ Het antwoord hierop moet logisch voortvloeien en dient weinig tot geen uitleg nodig te hebben.

4.7.2 Inzet van citymarketinginstrumenten voor nieuwe bedrijvigheid

De operationalisering van deze variabele mondt uit in de volgende indicatoren: 1. Het gebruik van citymarketinginstrumenten;

2. De invloed van citymarketinginstrumenten;

3. De invloed van citymarketinginstrumenten op gedrag bedrijven; 4. Het belang van de inzet van citymarketinginstrumenten;

5. Het belang van de inzet van citymarketinginstrumenten ten opzichte van andere invloeden op acquisitiebeleid, namelijk de prijs, de locatie en de aspecten van een bepaalde locatie. Het is mogelijk om op basis van deze vijf indicatoren te komen tot een definitie van het begrip ‘inzet van citymarketinginstrumenten voor nieuwe bedrijvigheid’. Dit kan door eenvoudig de vijf indicatoren in de omschrijving op te nemen. Het resultaat is de operationele definitie (Verschuren & Doorewaard, 2007, p. 146). Deze luidt in dit geval als volgt:

Onder de inzet van citymarketinginstrumenten voor het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid wordt in dit onderzoek verstaan: het gebruik en de invloed, ook op het gedrag van bedrijven, van bepaalde operationele instrumenten door gemeenten en het belang dat hierin gezien wordt, tevens ten opzichte van andere invloeden op het acquisitiebeleid.

50

4.7.3 Acquisitie van verhuizend midden- en grootbedrijf door gemeenten

De operationalisering van dit begrip mondt uit in de volgende indicatoren: 1. Aantal verhuisde midden- en grootbedrijven naar de gemeente; 2. Herkomst van de bedrijven die naar de gemeente toe zijn gekomen; 3. Komst van soort nieuwe bedrijven;

4. Gewenste komst van soort nieuwe bedrijven.

De vierde indicator gaat over de vraag in hoeverre gemeenten het van belang vinden dat de soort naar de gemeente komt. Het gaat dus niet over de vraag in hoeverre bedrijven komen en ook nog eens gewenst is. Dit is namelijk de uitkomst van de derde en vierde indicator.

Door middel van bovenstaande vier indicatoren is het mogelijk om te komen tot de volgende operationele definitie: onder acquisitie van verhuizend midden- en grootbedrijven door gemeenten wordt in dit onderzoek verstaan: de komst van midden- en grootbedrijven naar gemeenten, afkomstig uit een bepaald gebied buiten de gemeente en al dan niet het gewenste soort bedrijven.

4.7.4 Grootte van een gemeente

De operationalisering van dit begrip mondt uit in de volgende indicatoren: 1. Aantal inwoners in de gemeente;

2. Aantal gebruikte fte’s binnen de gemeentelijke overheid voor het aantrekken van midden- en grootbedrijven;

3. Omvang van de beroepsbevolking.

Door middel van de bovenstaande drie indicatoren is het mogelijk om te komen tot de operationele definitie: onder grootte van een gemeente wordt in dit onderzoek verstaan: het aantal inwoners en de omvang van beroepsbevolking in een gemeente en het aantal fte’s die worden gebruikt binnen de gemeentelijke overheid om midden- en grootbedrijven aan te trekken.

4.8 Afsluiting

Nu de indicatoren zijn gekozen, moet nog worden bepaald hoe de waarden op deze indicatoren worden vastgesteld. Dit gaat over het feitelijke proces van meting, het empirisch onderzoek. Daarbij zijn nodig een instrumentalisering en instructies voor het uitvoeren van het onderzoek (Verschuren & Doorewaard, 2007, p. 143). De instrumentalisering bestaat bij kwantitatief onderzoek uit een serie vragen voor een survey en de instructies die gaan over het coderen, ofwel aanwijzingen hoe het waargenomene moet worden geïnterpreteerd. Dit totale proces wordt ook wel meting genoemd (Verschuren & Doorewaard, p. 143). De instrumentalisering, het opstellen van de daadwerkelijke vragenlijst, zal in het volgende hoofdstuk worden besproken. Het coderen komt in paragraaf 5.3 aan bod.

52

5. Instrumentalisering

5.1 Inleiding

Dit hoofdstuk bespreekt de opzet van het onderzoek onder Nederlandse gemeenten. Dit wordt gedaan door per indicator aan te geven welke zaken er aan gemeenten gevraagd worden. Voor de survey zullen de indicatoren uit paragraaf 4.7 worden gebruikt. Voordat wordt ingegaan op het vertalen van de indicatoren naar de daadwerkelijk vragen, dient vermeld te worden dat voor de indicator ‘omvang van de beroepsbevolking’ gebruik wordt gemaakt van gegevens van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2010). Er is hierover dus geen vragen opgenomen in de vragenlijst die onder gemeenten verspreid zal worden.

De indicatoren zijn zo uitgewerkt dat er vragen zijn ontstaan, die op een juiste wijze beantwoord kunnen worden, zodat ze bijdragen aan het beantwoorden van de doel- en vraagstelling. Dit bepaalt mede de haalbaarheid van het onderzoek. Hieronder zijn per variabele de survey-vragen, horend bij de betreffende indicator, zichtbaar.