• No results found

5. Analyseschema: Van kosten via instituties naar de praktijk

5.3 Operationalisatie

Duidelijk is dat het hier gaat om een kwalitatief onderzoek. Hetgeen dus eigenlijk ook meteen duidt om de moeilijkheid van het ‘meten’ van de waarde van de variabelen. Toch is operationalisatie van belang. Voornamelijk bij het interpreteren van de verkregen informatie uit de gehouden interviews heeft het een belangrijke meerwaarde. Bovendien is het behulpzaam bij het systematiseren van de resultaten op basis van het verkregen materiaal. Voor de operationalisatie worden hieronder puntsgewijs de context- en procesvariabelen uitgewerkt. Wederom is in sterke mate gekeken naar het werk van Rutten (2002).

Analyseschema: Van kosten via instituties naar de praktijk

Contextvariabelen

• Ontwikkeling bedrijfspecifieke competencies:

Deze competencies zijn de uitkomst van overwegingen op het gebied van innovatie en concurrentie.

- concurrentiestrategie: de concurrentiestrategie van een bedrijf laat zien dat zijn concurrentievoordeel is gebaseerd op unieke combinaties van kennis.

• Keuze externe kennis:

De strategische keuze van bedrijven om te gaan samenwerken met andere bedrijven in het innovatieproces, om zo toegang te krijgen tot de benodigde externe kennis.

- innovatiestrategie: de innovatiestrategie van een bedrijf laat zien dat externe kennis en netwerken een centrale rol spelen in het verkrijgen van innovatief vermogen.

• Fase innovatieproces:

In de ‘gevoelige’ fase van het innovatieproces worden geen externe partners betrokken bij het proces van kenniscreatie.

- de fase van het innovatieproces. • Regionale aanwezigheid kennis:

De aanwezigheid van geschikte, bekwame partners in ruimtelijke nabijheid, die je instaat stellen om de benodigde externe kennis te verkrijgen.

- geschikte partners in de regio • Ruimtelijke nabijheid:

De ‘geografie van kennis’, of beter gezegd het uitwisselen van embedded kennis beperkt zich op voorhand niet tot relaties in ruimtelijke nabijheid van elkaar.

- type kennis: de mate waarin embedded kennis aanwezig is in het kennisuitwisselingsproces. - afstand: de fysieke afstand tussen de partners die kennis uitwisselen.

• Institutionele nabijheid:

Embeddedness van bedrijven in de ‘sociale context’(taal, routines, waarden, etc.).

- embeddedness: bedrijven die zich in korte of lange netwerken ingebed voelen, en van mening zijn dit dat hun interacties met andere bedrijven beïnvloedt ongeacht dus of ze in ruimtelijke nabijheid van elkaar actief zijn.

Procesvariabelen

• Kenniscreatie:

Leren, of beter gezegd het proces van kenniscreatie door wederzijdse uitwisseling tussen actoren. Kenniscreatie is gebaat bij een zekere mate van embedded knowledge aangezien dit helpt een duurzaam concurrentievoordeel te creëren.

- communicatie: kenniscreatie vindt hoofdzakelijk plaats door communicatie tussen actoren. - embedded knowledge: skills, ervaringen, en routines

• Afhankelijkheid tussen bedrijven:

Voor succesvolle ontwikkeling van innovaties zijn bedrijven afhankelijk van elkaars input (kennis).

- specificiteit van de externe kennis: wanneer de vereiste externe kennis specifiek is, zal het aantal bronnen van waaruit de kennis verkregen kan worden geringer zijn, waarmee tegelijkertijd de afhankelijkheid tussen bedrijven zal toenemen.

• Embeddedness:

Deze variabele kent twee niveaus. Allereerst embeddedness o.b.v. bestaande relaties, en afhankelijk van de mate waarin de partners investeren in de relaties met elkaar. Ten tweede bestaat er embeddedness in een algemenere context waarbij de bedrijven ingebed zijn in een sectorale context.

- investeren in bestaande relaties: het sociale kapitaal (waarden, normen, en gedragspatronen) die bedrijven delen (oftewel kennen ze elkaar al langer?) en de inspanning (tijd en bronnen) van bedrijven om te investeren in deze relaties.

- aantal relaties: bedrijven met een groot aantal relaties met andere bedrijven uit hun sector zijn sterker ingebed in het tweede niveau van embeddedness.

Analyseschema: Van kosten via instituties naar de praktijk

De karakteristieken van een netwerk beïnvloeden het vermogen van de netwerkpartners om te interacteren en daarmee de mogelijkheid om kennis uit te wisselen.

- autonomie: interorganisatorische teams moeten de vrijheid hebben om hun dagelijkse activiteiten uit te voeren

- openheid: bijdrages eerder geleverd op basis van bekwaamheid dan op basis van hiërarchie. - flexibele grenzen: het inter-organisatorische team is verbonden met de betrokken bedrijven in

termen van kennisstromen en steun dat wordt gegeven aan het team. • Swift trust:

De overtuiging dat partners zich inzetten voor een gemeenschappelijk belang.

- opportunistisch gedrag: de ‘ruimte’ die partners hebben om zich opportunistisch te gedragen. - openheid van relaties: de mate waarin bedrijven elkaar toelaten tot hun eigen kennisbasis. • Niveau van wederzijdse kennisuitwisseling in netwerken:

De hierboven beschreven variabelen duiden op de condities die van invloed zijn op de uitwisseling van kennis in inter-organisatorische teams. Hoe beter deze condities, hoe meer er gecommuniceerd worden, en hoe meer kennis er wordt uitgewisseld.

- communicatie; de intensiteit (veel of weinig) en de kwaliteit (de mate waarin het gaat om embedded knowledge) van de communicatie tussen de netwerkpartners in het proces van innoveren.

5.3 Aannames

Op basis van de hierboven besproken variabelen zijn 7 aannames te formuleren. Wederom is in grote mate gebruik gemaakt van het werk van Rutten (2002).

5.4 Doorkijk naar hoofdstuk 6….

Het analyse schema is klaar, en de belangrijkste concepten zijn geoperationaliseerd. Het is nu mogelijk om het verzamelde, hoofdzakelijk kwalitatieve, materiaal te interpreteren en te systematiseren. In hoofdstuk 6 wordt dit in de vorm van resultaten gepresenteerd. Het zal moeten blijken of de geformuleerde aannames opgaan voor wat betreft de op kennisgebaseerde samenwerking in VitaValley’s netwerken. Naar voren zal ook moeten komen of uitspraken over de invloed van het aspect ‘ruimte’ inderdaad meer nuance vereisen.

• De mechanismen voor kennisuitwisseling tussen bedrijven in teams zijn socialisatie, externalisatie, combinatie en internalisatie

• Concurrentievermogen van een bedrijf is afhankelijk van het combineren van intern en externe ingebedde kennis tot unieke (netwerk) competencies

• Bedrijven zijn bereid embedded knowledge te delen in ingebedde relaties.

• Overeenkomstige strategieën geven netwerken een bepaalde stabiliteit die vertrouwen creëert en daarmee kennisuitwisseling tussen partners

• Leren tussen bedrijven vindt effectief plaats wanneer netwerkkarakteristieken daarvoor bevorderlijk zijn (autonomie, openheid en flexibele grenzen)

• De uitwisseling van embedded knowledge in de ontwikkelingsfase is op voorhand niet beperkt tot een ruimtelijke schaal

Resultaten: Empirische analyse van VitaValley’s netwerken