• No results found

46 S H Bebouwing Houtwal Laan Bomen overig Haag Water Speelplek Hondenuitlaatplek Hondenravotplek Ecologische zone (Dieren)weidje Moestuin Boomgaard A1 - Lint A2 - Busroute B1 - Fietsstraat B2 - Fietspad

C1 - Verbindende fietspaden (recreatief) C2 - Fietspaden langs watergangen D - Clusterwegen E1 -Voetpaden E2 - Paadjes F - Parkeren verhard F - Parkeren onverhard F - ‘Carport’ Legenda HR Verkeersstructuur S H Bebouwing Houtwal Laan Bomen overig Haag Water Speelplek Hondenuitlaatplek Hondenravotplek Ecologische zone (Dieren)weidje Moestuin Boomgaard A1 - Lint A2 - Busroute B1 - Fietsstraat B2 - Fietspad

C1 - Verbindende fietspaden (recreatief) C2 - Fietspaden langs watergangen D - Clusterwegen E1 -Voetpaden E2 - Paadjes F - Parkeren verhard F - Parkeren onverhard F - ‘Carport’ Legenda HR

3.1 Spelregels verharding

Entree: een accent benadrukt de entree van een buurt

(bv. een bijzondere boomgroep).

Bindende ruimte: de vormgeving en inrichting van de

open-bare ruimte laat zien dat deze ruimte hoort bij de betreffende buurt.

Ruimtematen: ruimtematen en -soorten zijn afwisselend. Gebruik en beeld: restruimten mogen niet tot snippergroen

leiden. De openbare ruimte is relatief ruig, zeer groen en informeel van karakter, de ruimte is niet (primair) ingericht t.b.v. het autoverkeer.

De materialisering: de materialisering dient aan te sluiten

bij het gewenste karakter: landelijke sfeer, kleinschaligheid en diversiteit. In de toe te passen materialen in de openbare ruimte is sprake van afwisseling. Het materiaalgebruik is zo natuurlijk mogelijk, zowel verharding als straatmeubilair. Er is zo min mogelijk verstening en verharding aanwezig.

3.1.1 Verharding

PVE deel 3 (20 april 2009); Verhardingen dienen te vol-doen aan minimaal verkeersklasse 3. De toe te passen materialen in en langs de hoofdontsluitingswegen die-nen identiek te zijn aan de gebruikte materilalen in Kei-zershoeve I. Bij de verkeersintensiteit dient rekening te worden gehouden met min. 500 voertuigen per etmaal. Verharding dient aan te slutien op aanwezige verharding buitenplans en toekomstige verharding conform Master-plan Ewijk en Master-plan Keizershoeve I. De materialen dienen conform PVEW Keizershoeve 2 deel 1 d.d. 18-12-2008 en Toolbox Dorps bouwen Ewijk d.d. 14 juni 2006 te zijn. De verhardingen hebben een restlevensduur van 50 jaar.

47

Alle verhardingen in de openbare ruimte dienen als ele-mentverharding uitgevoerd worden. Uitgezonderd bus-route en hoofdfietsbus-routen. Deze dienen in asfalt uitge-voerd te worden. De busroute dient berekend te zijn op een onbelemmerde doorgang van het voertuig. Uitgangs-punt 6,00 m. breed waarvan minimaal 5.00 m. asfalt. Hal-teren vind plaats op de weg. Materiaal dient afhankelijk van de bestemming, voldoende druklast te kunnen dragen (VK4). Materialen moeten bestand zijn tegen de borstels van veegmachines, onkruidborstels en gladheidbestrij-dingsmiddelen. Er dient kleurvaste elementenverharding toegepast te worden. Markering en belijningen dienen al-leen waar nodig aangebracht te worden in thermoplast. Markeringen op elementverharding dienen uitgevoerd te worden in elementenverharding.

De gehele constructie dient 10 jaar onderhoudsarm te zijn. Het gehele plan dient geschikt te zijn voor het rij-den van een vuilnisauto zonder achteruit te hoeven rijrij-den. Het maatgevend voertuig voor het ontwerp is een vuil-nisauto. Onder elementenverhardingen dient minimaal 5 cm. straatzand toegepast te worden. Tusen verharding en plantsoenvakken dient bij voorkeur een kantopsluiting met opstaande rand toegepast te worden.

Er dient een fysieke bescherming van fiets- en voetgan-gersverkeer toegepast te worden door toepassing van hoogte verschillen in de profielen. Het verhardingsmateri-aal dient goed te reinigen zijn, courant en vlot leverbaar. De verhardingen dienen dusdanig aangebracht te worden dat er geen water op de verharding blijft staan. Het ont-werp van de verhardingen dient afgestemd te worden op het huidige beheer en onderhoud van de gemeente Beu-ningen. Op het moment dat de eerste woning wordt opge-leverd en bewoond gaat worden dient er ter plaatse van deze woningen een veilige ontsluiting van het plan te zijn.

Molgoot in halfsteensverband, keiformaat

Keiformaat, rood

48

A1) Lint

- Rijweg van gebakken klinkers, inclusief molgoten van gebakken klinkers.

- Minimaal 5,50 meter breed.

- Molgoten (2x0,50 meter) aan de zijkanten (klinkers), halfsteensverband.

- Keiformaat, rood.

- Opsluitband 130/150x250 mm.

A2) Busroute

- Rijweg van asfalt met molgoten van gebakken klinkers. - Minimaal 6 meter breed.

- Molgoten (2x0,50 meter) aan de zijkanten (klinkers), halfsteensverband.

- Keiformaat, rood.

- Opsluitband 130/150x250 mm.

Wanneer de route van het OV over de hoofdweg loopt dan dient de weg minimaal 6,00 m1 breed te zijn. De busroute dient uitgevoerd te worden in asfalt.

Lint en busroute

Fietsstraat van asfalt met molgoten

Molgoot in halfsteensverband, dikformaat

PVE deel 3 (20 april 2009); De utilitaire fietspaden die-nen een logische verbinding te maken met aanwezige fietsverbindingen en comfortabel berijdbaar te zijn. Uti-litaire fietspaden moeten afgewerkt worden met een to-plaag van asfalt.

Paarsbruin gevlamd

Fietspad in twee richtingen

met middenmarkering (rood asfalt)

49

B) Hoofdfietsroute B1) Fietsstraat

- Rijweg van asfalt (rood) met molgoten van gebakken klinkers.

- 5 meter breed (excl. opsluitbanden).

- Molgoten (2x0,50 meter) aan de zijkanten (klinkers), halfsteensverband.

- Dikformaat, paarsbruin gevlamd. - Middenmarkering.

- Opsluitband 130/150x250 mm.

B2) Fietspad in twee richtingen

- Rijweg van asfalt (rood) met molgoten van gebakken klinkers.

- 3,5 meter breed (excl. opsluitbanden).

- Molgoten (2x0,50 meter) aan de zijkanten (klinkers), halfsteensverband.

- Dikformaat, paarsbruin gevlamd. - Middenmarkering.

- Opsluitband 130/150x250 mm.

Halfverharding rood

Verbindend pad (recreatief)

Fietspad met toplaag van parelgrind 50

C1) Verbindende paden (recreatief)

- Halfverharding (grijs)

- Minimaal 1,80 meter breed (excl. opsluitingen) - Opsluitband 100 x 200 mm.

- Geen middenmarkering.

C2) Paden langs watergangen

- Dubbelgebruik: fietsen en onderhoud watergang - Rijloper van asfalt (zwart) met toplaag van parelgrind - 2.5 meter breed

- Geen middenmarkering

Paden (niet utilitair)

PVE deel 3 (20 april 2009); Uitgevoerd als een recre-atief fietspad. De breedte van een fietspad zonder mid-denmarkering dient minimaal 1,80 meter, exclusief op-sluitingen te zijn.

Molgoot in halfsteensverband, dikformaat

51

D) Clusterwegen

- Rijweg van gebakken klinkers.

- De toegangswegen tot de clusters zijn min. 5,00 meter breed (excl. opsluitbanden en incl. molgoten).

- De wegen binnen de clusters zijn min. 5 meter breed, (excl. opsluitbanden en incl. molgoten).

- Deze 5.0 meter wordt uitgevoerd in de vorm van een rijloper van 3.0 of 3.5 meter breed.

- Afhankelijk van de opzet van het cluster zal ofwel aan één zijde een rabatstrook van 1.5 meter breed worden aangebracht of zullen aan weerszijden rabatstroken van 1.0 meter worden gerealiseerd.

- Deze rabatstroken zullen niet in kleur afwijken van de hoofdrijbaan, maar slechts in legverband.

- Gebakken klinkers, dikformaat, paarsbruin gevlamd. - Keperverband.

- Molgoten (2x ca. 0,35 meter, 5 strekken) aan de zijkanten (klinkers), halfsteensverband, dikformaat, paarsbruin gevlamd.

- Opsluitband 130/150x250mm.

- Inritten dienen minimaal 5.0 m breed te zijn.

- Lange opritten door openbaar groen worden openbaar en bij voorkeur uitgevoerd in hetzelfde materiaal als de cluster-wegen.

Clusterwegen

Gebakken klinker, dikformaat, keperverband

PVE deel 3 (20 april 2009); indien van toepassing die-nen er verlaagde trottoirbanden van min. 130/150x160 mm of inritblokken van min. 130/150x450 mm toegepast te worden. Inritten hebben een maximale breedte van 5 meter inclusief de schuine kanten. Dikte tegels min. 70 mm of dikte elementenverharding min. 80 mm.

52

E1) Voetpaden

- Pad van gebakken tegels.

- 1,50 meter breed (excl. opsluitbanden)

- Gebakken tegels, 20x20x5/8 cm, halfsteensverband, paarsbruin gevlamd.

- Opsluitband 60/200x250 mm.

E2) Paadjes

- Pad van halfverharding (kleur grijs)

- 1,00 meter breed (excl. opsluitbanden) Gebakken tegel, 20x20 cm

Halfverharding grijs Voetpaden en paadjes

PVE deel 3 (20 april 2009); De materialisatie van de voetpaden dient afgestemd te worden op de functie: re-creatief of utilitair. Utilitair dient in elementenverharding te worden uitgevoerd. Recreatief kan in halfverharding worden uitgevoerd. De paden aan de zijde van hout-wallen dienen als graspaden te worden uitgevoerd. De paden t.p.v. de ecologische zone dienen informeel uit-gevoerd te worden (uitgemaaide paden).

53

F) Parkeren

- Vakken van gebakken klinkers.

- Minimaal 5x2,5 m voor haaks parkeren. - Minimaal 6x2 m voor langsparkeren. - Gebakken klinkers, dikformaat, paarsbruin. - Elleboogverband.

- Opsluitband 130/150x250 mm.

In het stedenbouwkundig ontwerp zijn de rijwegen bin-nen de clusters minimaal 5 meter breed uitgevoerd. Het formeel parkeren zal in alle gevallen geheel verhard

worden uitgevoerd (gebakken klinker).

Het informeel parkeren (0.3 parkeerplaats per woning extra) zal bínnen de clusters ook volledig verhard wor-den uitgevoerd.

Buiten de clusters zal het informele (tijdelijke) deel van het parkeren geschieden op ‘gestabiliseerd gras’. Dit is een alternatief voor grasbetonkeien. In aansluiting op de ‘Toolbox Dorps bouwen’ en op de beeldbepalende mate-riaalkeuze (gebakken klinkers) worden grasbetonkeien niet wenselijk geacht. Het beeld van gestabiliseerd gras wijkt niet af van een normale grasberm. Het gras wordt hierbij uitgevoerd met een fundatie met een toplaag van speciaal zand, organisch materiaal en polypropyleenve-zels. Afhankelijk van het gebruik vraagt deze constructie weinig tot geen extra onderhoud.

Elleboogverband Parkeren

Gebakken klinker in keiformaat, elleboogverband

PVE deel 3 (20 april 2009); De minimale afmeting van haaksparkeervakken dient 5,00 x 2,50 meter te zijn. De minimale afmeting van langsparkeervakken dient 6,00 x 2,00 meter te zijn. Per woning dient gerekend te worden met 0,3 bezoekersparkeerplaatsen. Voor het opvangen van een tijdelijke behoefte aan extra parkeercapaciteit dient, naast de formele bezoekersparkeerplaatsen, een informele parkeercapaciteit van 0,3 parkeerplaatsen per woning te worden gerealiseerd, bijv. d.m.v. een verste-vigde of halfverharde berm.

54

3.2 Verlichting

Wat de verlichting van het plan betreft zal worden aan-gesloten op de beeldkwaliteit en materiaalkeuze zoals ingezet in het plan Keizershoeve 1.

Dit betekent dat er sprake is van toepassing van twee armaturen. Deze armaturen zijn afhankelijk van de hi-erarchie van de wegen en de daaruit volgende mast-hoogte.

Langs het lint is sprake van masten van ca. 6 meter hoog. Hierop zal het armatuur ‘Libra’ worden aange-bracht.

Binnen en naar de clusters en langs de belangrijkste fietspaden is sprake van lagere masten van ca. 4 meter hoog.

Hier zal het armatuur genaamd ‘Ampulla’ worden toe-gepast.

Hoofdfietsroutes dienen voldoende te worden verlicht (type paaltop).

Overige langzaam verkeerroutes terughoudend verlich-ten (alleen t.p.v. knelpunverlich-ten).

Honden uitlaatplekken en speelvoorzieningen dienen goed te worden verlicht.

3.3 Straatmeubilair en spelen

Straatmeubilair

De materialen dienen conform PVEW Keizershoeve 2 deel 1 d.d. 18-12-2008 , deel 3 d.d. 20-4-2009 en de Toolbox Dorps Bouwen Ewijk d.d. 14-01-2006 te zijn.

Het straatmeubilair dient vandalismebestendig, goed te reinigen, courant en vlot leverbaar te zijn. Beperk het aantal obstakels in de openbare ruimte.

Combineer functies waar mogelijk (bijv. meerdere borden aan een paal).

De ontwikkelaar kan voor het type straatmeubilair kiezen uit het gehele assortiment zoals toegepast binnen de gemeente Beuningen, tenzij anders ver-meld.

Banken, tafels, fietsrekken en afvalbakken

Fietsrekken worden allen bij openbare gebouwen, abri’s en speelplekken toegepast.

Bij speelplekken dient minimaal 1 bank en 1 prul-lenbak te worden geplaatst.

Langs voetpaden mogen op zichtplekken banken en prullenbakken worden geplaatst.

Bij een abri dient een prullenbak geplaatst te wor-den.

Alle banken, tafels en prullenbakken dienen met een onderhoudsvoertuig bereikbaar te zijn

Ampulla

Bij de keuze van zowel speelobjecten als (straat)meubi-lair geldt dat het thema ‘dorps wonen’ het uitgangspunt moet zijn bij de objectkeuze.

Hierbij geldt dat er een goede balans moet zijn tussen beheer(kosten), wensbeeld en duurzaamheid.

Vanuit het beeld gaat de voorkeur uit naar duurzame en natuurlijke materialen.

Vanuit duurzaamheid gelden regels m.b.t. uitloging en het gebruik van kleurstoffen.

In het algemeen geldt dat felle schreeuwerige kleuren in ieder geval moeten worden vermeden.

De voorkeur gaat uit naar objecten van natuurlijke, duur-zame materialen met een sobere, ingetogen en robuus-te uitstraling. Hout en srobuus-teen zijn hierbij goed denkbaar. Hierbij geldt dat té modern en té klassiek beide niet

vol-doen. Klassiek met een moderne, natuurlijk kwinkslag of ‘klassiek’ in een nieuwe vorm gegoten zijn kernbegrip-pen.

De hoofdgedachte hierbij is: ‘liever een speelaanleiding dan een speelobject’.

55

Libra

3.4 Waterhuishouding

Alle watergangen binnen het plangebied dienen, tege-moetkomend aan de eisen van Waterschap Rivieren-land als B-watergang te worden uitgevoerd.

Daar het verschil tussen het toekomstig maaiveldniveau en de gemiddelde hoogte van het waterpeil relatief groot is, is er in het geval van watervoerend sloten sprake van diepliggend water en daarbij horende zeer brede taluds. Het water zal slechts in beperkte mate ervaarbaar zijn. Om die reden wordt er gestreefd naar een

watersys-teem, waarin de watervoerende watergangen en sloten zoveel mogelijk aan de randen van het plangebied lig-gen.

Binnen het plangebied zelf genieten niet watervoerende watergangen de voorkeur.

De gemeente Beuningen geeft de voorkeur aan het zo-veel mogelijk zichtbaar en dus oppervlakkig afvoeren van het hemelwater.

Dit betekent dat er op de overgang van verharde opper-vlakken naar watergangen en wadi’s gebruik zal dienen te worden gemaakt van voorzieningen om uitspoeling en erosie te voorkomen. Men kan hierbij denken aan molgoten, zwerfkeien, gestabiliseerd gras e.d.

Bij het afwateren van hemelwater van verharde op-pervlakken richting watergangen dient er te allen tijden sprake te zijn van een bodempassage.

Alle waterpartijen, watergangen, sloten, wadi’s e.d. dienen te worden aangesloten op systeem van wa-terschap Rivierenland.

Het waterhuishoudingsysteem dient conform de eisen van de gemeente Beuningen ontworpen te worden.

Het waterhuishoudingsysteem dient conform de ei-sen van het Waterschap Rivierenland ontworpen te worden.

Waterhuishouding, bruggen en duikers 56

3.4.1 Duikers en bruggen

Lint

Gezien het landelijke karakter van het lint is het gebruik van formele oplossingen hier niet gepast. Hier wordt, mede met het oog op de analogie met bestaande linten, gekozen om de niet watervoerende watergang/zaksloot met duikers te kop-pelen. Langs het lint ontstaat dus een informeel beeld. De toegangswegen tot de kavels aan het lint worden niet domi-nant zichtbaar door bruggen of wangen van een duikerbrug. De watergang wordt op een zo groen mogelijke wijze, infor-meel onderbroken. De continuïteit van de greppel/zaksloot wordt gewaarborgd door zo minimaal uitgevoerde duikers in het talud.

Clusters

Daar waar een toegangsweg tot een cluster een watergang of greppel kruist, wordt dit moment iets zichtbaarder gemaakt dan in het geval van de lintwoningen. De passage wordt hier mogelijk gemaakt d.m.v. een zogenaamde duikerbrug. Dit is een combinatie van een duiker met opgemetselde of be-tonnen ‘wangen’, waardoor de doorsnijding wat ‘scherper’ is dan bij een reguliere duiker. Hier wordt, in verband met het dorpse karakter, gekozen voor gemetselde wangen. De wangen zorgen voor een wat grotere zichtbaarheid. Hierdoor wordt het moment van op- en afrijden van het cluster lees-baar gemaakt. Dit is het geval bij cluster 3, 5 en 7. Ook op de overgang van Keizershoeve 1 naar 2, waar het lint zelf een watergang passeert, is gekozen voor deze oplossing.

Watergang Duikerbrug Bruggetje (LV) Duiker

57

Fietsbrug Houten voetgangersbrug

Duiker Duikerbrug bij entree cluster Utilitaire fietsstraat

Duikerbrug bij entree cluster

Langzaam verkeer

In het geval van kruising van een langzaamverkeersroute met een watergang of greppel wordt gekozen voor een zo eenvoudig en informeel mogelijke oplossing. Dit sluit het best aan bij het informele, vaak uit halfverharding bestaande beeld van de paadjes. Het streefbeeld is een zo vlak moge-lijke overgang. In het geval van de (voet)paadjes dient om die reden een vlakke, eenvoudige houten brug te worden toegepast, liefst zonder leuning. Indien een leuning absoluut noodzakelijk is, dient deze slechts aan één zijde van de brug te worden aangebracht. Bij kruising van een fietsroute met een watergang zijn leuningen onontbeerlijk. Hiervoor geldt dat dezelfde houten brug als voor de paadjes als basis wordt gebruikt. De leuningen zijn zo eenvoudig en transparant mo-gelijk en schreeuwen niet om aandacht. Gedacht moet wor-den aan een ijle oplossing bijv. stalen spandrawor-den.

Fietsstraat

De fietsstraat vormt een uitzondering in het plan. Hier kan, i.v.m. de dubbelfunctie, geen simpele houten bruggetje zijn. Aan de oostzijde van cluster 5 wordt de overgang gecombi-neerd met de duikerbrug van de toegangsweg. Aan de

west-Hoofdgroenstructuur 58 A B C D E E A. Ecologische zone B. Laan C. Houtwallen

D. Bomen langs het lint

E. In gebruik te geven gronden, mogelijk in te richten als (dieren)weitje, moestuin of boomgaard

3.5 Spelregels groen

Hoofdstructuur

De hoofdstructuur wordt gevormd door de houtwallen die de buurteenheden van elkaar scheiden en begrenzen. Ken-merken van het omringende landschap dringen door tot het woondomein.

Openbare ruimte

De openbare ruimte bestaat voornamelijk uit weiden met ruig gras.

Beplanting

Er worden kenmerkende, gebiedseigen landschappelijke be-plantingstypes toegepast, bestaande uit zowel een natuur-lijke als cultuurnatuur-lijke vegetatie. Aan het lint komen verspreide bomen voor (geen laan). Op de erven wordt bij voorkeur ge-kozen voor enkele bomen die de kans hebben volwassen te worden.

In de bestrating mogen geen oppervlakkig wortelende bo-men geplant worden. In woonstraten cq erven mogen geen luisgevoelige, vruchtdragende of takbreukgevoelige bomen geplant worden. 59 Riet 3.5.1 Hoofdgroenstructuur A) Ecologische zone - Oever 1:6

- Inheemse vegetatie : riet, lisdodde, dotterbloem - Diverse meerjarige kruiden

- Spontane vesiging van inheemse struikbegroeiing is toegestaan, met dien verstande dat de watergang nog goed bereikbaar is voor onderhoudswerkzaamheden.

Lisdodde

Dotterbloem

Als Keizershoeve I (KH I)

PVE deel 3 (20 april 2009); Het talud van natuurvrien-delijke oevers dient een helling van 1: 6 te hebben. De zoomvegetatie t.p.v. de ecologische verbindingszone dient te bestaan uit diverse eenjarige en meerjarige krui-den. De mantelvegetatie t.p.v. de ecologische verbin-dingszone dient te bestaan uit inheemse struiken.

60

B) Laan

PVE deel 3 (20 april 2009)

Laanbomen langs de noord-zuid gesitueerde langzaamver-keersroute aan de oostzijde. Stamomtrek minimaal 14-16 cm. Bomen dienen in het groen aangeplant te worden en niet in de bestrating.

- Laan bestaande uit een dubbele rij essen. - Stamomtrek minimaal 14-16 cm.

C) Houtwallen

PVE deel 3 (20 april 2009); Minimaal een zijde van een buurtje moet begrensd worden door een houtwal. Aan een zijde van de houtwal dient vrije ruimte te zijn zodat door-zichten mogelijk blijven. De houtwallen dienen overwegend oost-west georiënteerd te zijn. De houtwallen moeten aan minimaal een zijde begrensd worden door een (evt.) droge greppel. De minimale breedte voor een houtwal is 5 meter (excl. watergang en/ of greppel). Voor de opbouw van de houtwal is een geleidelijke overgang van opgaande bomen via een randbegroeiing van struiken naar een vegetatie van grassen en kruiden ofwel de mantel-zoomvegetatie wense-lijk. De soortkeuze moet zoveel mogelijk aansluiten op de plaatselijke omstandigheden. De toe te passen beplanting dient in de omgeving voor te komen. Beplanting die van nature niet in Nederland groeit mag in geen geval gebruikt worden. In nieuwe houtwallen niet meer dan drie tot vier houtsoorten planten. Voor de aan te planten bomen dient de maat 10-12 cm. gehanteerd te worden.

- Bomen: Eiken

- Randbegroeiing van struiken: Gelderse Roos,

Meidoorn, Sleedoorn, Kornoelje, Sporkehout, Hazelaar, vlier, eglantier (mantel)

- Grassen en kruiden: (zoom)

61 Sporkehout Kornoelje Eglantier Sleedoorn Gelderse roos Houtwal Hazelaar Eiken in de houtwal

62

Paardekastanje Walnoot

D) Bomen langs lint

- Bomen: Zomereik, Haagbeuk, Es, Notenboom, Linde, Paardekastanje, (Knot)wilg.

Notenboom Es

PVE deel 3 (20 april 2009); De minimale stamomtrek dient 14 tot 16 cm te zijn bij aanplant. Er dienen kenmer-kende, gebiedseigen landschappelijke beplantingstypes toegepast te worden. Bij bomen in gras dient rekening gehouden te worden met voldoende ruimte (tussen bomen en objecten, of tussen bomen onderling) voor maaiwerk. Bomen dienen zo ver mogelijk uit de rijweg geplant te worden i.v.m. aanrijdings- en strooizoutscha-de.

63

Linde Haagbeuk

64

E) In gebruik te geven gronden

Dit betreft openbaar terrein dat de gemeente eventueel in gebruik kan geven om hobbymatig dieren te houden, gewas-sen te planten of een boomgaard te beheren etc.

Boomgaarden

- Boomgaarden met sierkers, sierappel of sierpeer. - Minimale stamomtrek dient 14 tot 16 cm te zijn bij aanplant.

Dierenweitjes / moestuinen

De begrenzing van deze ‘weitjes’ en moestuinen bestaat uit een uniforme afrastering van hagen of uit een afrastering van houten hekwerken.

Sierpeer Sierappel

Dierenweitje

Moestuin

PVE deel 3 (20 april 2009); De minimale stamomtrek dient 14 tot 16 cm te zijn bij aanplant. Er dienen kenmer-kende, gebiedseigen landschappelijke beplantingstypes

Hedera Haag van veldesdoorn Esdoorn

Hekwerk met hedera Hekwerk met hedera

Beukenhaag

65

3.5.2 Cluster 1

Hagen:

- Voorzijde woningen en zijkanten (waar mogelijk): beukenhaag 80 cm.

- Rondom parkeren: haag van veldesdoorn 80 cm. hoog. - Achterzijde woningen en zijkant tuinen (openbaar- privé): hekwerk met hedera.

Bomen:

66

Haag van veldesdoorn Beukenhaag

3.5.3 Cluster 2

Hagen:

- Rondom parkeren: haag van veldesdoorn: 80 cm. hoog. - Achterzijde woningen en zijkant (openbaar-prive): berkenhaag.

- Voorzijde woningen: beukenhaag 80 cm. hoog.

Bomen :

- Sierkersen (Prunus ). Beukenhaag

67

3.5.4 Cluster 3

Hagen:

- Voorzijde woningen: beukenhaag 80 cm. hoog.

- Achterzijde op talud: Amerikaans krenteboompje en rode kornoelje (50/50).

Centrum cluster:

- Gras

Bomen:

- Meerstammig berk, 2 stuks. - Stamomtrek minimaal 14-16 cm.

Amerikaans krenteboompje Kornoelje

Berk Gras

Beukenhaag

Rode kornoelje - winterbeeld

68

Veldesdoorn

3.5.5 Cluster 4

Hagen:

- Voorzijde woningen: Veldesdoorn 0,80 m. hoog. - Achterzijde en zijkant tuinen: Veldesdoorn 1,80 m. hoog. - Rondom parkeren: Veldesdoorn 0.80 m. hoog.

Parkeerkoffer

69

3.5.6 Cluster 5

GERELATEERDE DOCUMENTEN