• No results found

De voornaamste aanleiding voor conflict is de vernieling van gewassen door vee. Waarom veehouders hun kudde, expres of per ongeluk, op akkers van boeren laten grazen, heeft verscheidene redenen. De grootste factor is de nood aan water.

“De veehouders vallen ons in deze periode enorm lastig. Vooral omtrent het water. Er zijn hier nu geen waterpompen. We gebruiken het water uit de rivier. We hadden hier een meer

gegraven. Nadat dat is opgedroogd is het weer hetzelfde. Nu is er geen water (in het meer). Maar als we hier een meer hebben gegraven, komen de koeien weer. Ze doen het water

opdrogen. Als je er niet bent, doen ze ook nog eens hun koeien binnengaan op de akkers. Maar

nu is er geen water in het meer? Inderdaad. Daarom komen ze naar hier. Het water is in de

grond gezakt.”69

Landbouwers en pastoralisten gebruikten water uit het meer dat gegraven werd. Het was me niet duidelijk voor wie het meer aanvankelijk voorzien was. Het is wel duidelijk dat deze boerin veehouders aansprakelijk houdt voor het opdrogen van het meer. Nu het meer er niet meer is, laten de veehouders hun vee op de akkers van boeren grazen, volgens haar. Een landbouwer die 100 meter verder een veld cultiveert, lijdt ook onder de afwezigheid van voldoende watervoorzieningen voor de pastoralisten:

“Nu zijn ze al voor het vierde of het vijfde jaar in dit gebied. En als je kijkt naar de overgebleven velden hier, zie je dat ze vele keren vernietigd werden. Omdat het vee naar de oevers van de rivier gaat. Ik ben hier de hele dag door om te verhinderen dat er koeien komen. Als je hier niet zou zijn, zou je hier de hele tijd koeien en mensen aantreffen. Ze komen er daar in, en gaan dan rechtdoor tot daar (de rivier).”

Een andere boer zegt: “En in deze tijd van het jaar, ik toon het u eerst, hier buiten, naast de

rivier zijn er verse bladeren. Dus zij volgen de bladeren die langs de rivier groeien. Er zijn plantjes die uitkomen. Het water van de rivier is opgedroogd. Dit zijn de veldjes van boeren die er cultiveren. Het zijn de veehouders die deze veldjes kapotmaken. En is er geen andere plaats

waar ze naar toe kunnen gaan om hun vee te laten drinken? Ah, een andere plek die is er,

maar die is een beetje ver. tussen Vikweme en Mikumi. En daar is nu nog geen water. Omdat ze deze plaats zelf te ver vinden en hier dichtbij, beslissen ze dat het hier beter is. Hierdoor krijgen wij problemen.70

Ook de veehouder wiens koeien de oorzaak zijn van vele ruzies, erkent het tekort aan water als een bron van conflict. Hij bekijkt de situatie wel vanuit een ander standpunt. Voor hem

69 interview met 2 vrouwen, Msimba 11-9-2019

zorgt de uitbreiding van landbouwvelden er voor dat zijn vee geen water meer kan bereiken zonder een akker te passeren of doorkruisen:

“Ze komen hier velden aanleggen en komen steeds dichter bij mijn huis. Hier zijn er overal enkel velden. Daarom, van velden zeggen ze dat ze niet bewegen, maar ze bewegen. Toen wij hier kwamen wonen, was er één veld daar in de verte. Nu dat wij hier wonen, breiden de velden uit. [...]

En in het begin was hier maar één akker in de buurt? Ja, er was maar één veld daar ver

vooruit, het veld van vader Shakira. Al die andere akkers zijn er gekomen toen wij hier al woonden. Daarom, het conflict dat we krijgen van de velden gaat tussen ons, de veehouders, en de landbouwers. Dus van waar wij kwamen zijn we moeten verhuizen omdat de velden zich uitbreiden totdat we moesten verhuisden. [...] Nu is er hier minder water dus moeten we ons vee verplaatsen naar daar waar water is. En de akkers liggen aan de oevers van de rivier. Dus dit zorgt voor conflict. Er zijn slecht zeer weinig plaatsen waar het vee het water kan bereiken.”71

De eerste doelstelling met betrekking tot pastoralisme in de National Land Policy was het verbieden van “shifting agriculture and nomadism”72. Verschuivende landbouw is een

probleem voor deze veehouders, ze kunnen de rivier niet meer bereiken zonder de akker van een landbower te passeren, waardoor koeien makkelijk de akker binnendrinkgen, met conflict als gevolg.

Over het meer dat ter sprake kwam bij zijn buren, zei hij: “Het meer, we willen hulp. Het meer

kan nu geen 40 koeien voorzien van water.” Hulp lijken ze niet te krijgen. Deze pastorale

familie werd al verplicht te verhuizen omdat de velden rond zijn vorige woonplaats hun graasland inpalmden. Nu lijkt hetzelfde te gebeuren en zal de veehouder

hoogstwaarschijnlijk weer moeten verhuizen. Als ik hem vraag of hij de rivier kan bereiken zonder de omliggende akkers van zijn buren kapot te maken, antwoordt hij:

“Het is gewoon een rivier, nu is het een adres geworden. Hoe zal je overleven zonder water? Zo is het. Als we naar de bergen gaan. komen we weer velden tegen. De mensen zeggen: ‘kom niet in het gebied van de landbouw.’ Deze kraal die we naar hier hebben verplaatst, kent geen akkers rondom. We waren hier als eerste samen met een andere boer. Later kwamen er meer boeren. Heb je met hen gesproken over water, over hun veld,...? Maar zij luisteren niet, als je hen zegt dat… Ze claimen het water en zaaien er een akker rond. Dus het water gaat

verloren. Het water wordt opgeëist door hun velden. Je kan niet met hen praten. Hen uitleggen

dat jullie ook water nodig hebben? Zelfs als we dit uitleggen luisteren ze niet. Ze zullen

zeggen: ‘neenee, daar weten wij niks van. Jij hebt koeien en wij hebben akkers. Daarom gaan

71 interview met Masaai vader en zoon 11/9/2019 72 National Land Policy (1995) p 36

wij verder met onze akkers en jullie doen maar verder met jullie vee.’ En hebben zij hun stuk

grond gekocht? Heb jij ook grond gekocht? Nee, dat heb ik nog niet gekocht.”

Het begint op te vallen dat landbouwers en veehouders een verschillende opvatting hebben over de natuurlijke grondstoffen waarvan ze gebruik maken, zoals land, water en geteelde gewassen. In het geval van water, verbaast deze veehouder zich er over dat een rivier plots een adres is geworden. Een rivier is in zijn wereldvisie iets van de natuur en hoort niet opgeëist te worden. Landbouwers daarentegen, zien hun omgeving als een voedingsbodem voor hun gewassen en koesteren nauwelijks sympathie voor de noden van veehouders. En aangezien de Tanzaniaanse staat landbouw ziet als een productievere vorm van landgebruik, staan de veehoudende minderheidsgroepen er alleen voor wat betreft het behoud van hun levenswijze.

Ik ben het eens met Kipuri en Ridgewell (2008), Kipuri en Sorenson (2009) die stellen dat groepen met verschillende inkomstsystemen, het conflict anders ervaren. Sommige groepen zijn afhankelijker van land dan andere en het is deze graad van afhankelijkheid die, volgens hen, de ervaring met betrekking tot het conflict bepaald. Zij concluderen hieruit dat

pastoralisten het meest lijden onder het conflict aangezien ze zo afhankelijk zijn van graaslanden. Uit de gesprekken die ik voerde met landbouwers en pastoralisten blijkt dat pastoralisten en landbouwers even hard lijden onder het conflict, aangezien de gewassen van landbouwers tijdens het droge seizoen bijna constant worden vernield indien ze die niet bewaken. In tegenstelling tot pastoralisten hebben de meeste landbouwers waar ik mee gesproken heb, niet de economische middelen om deze tegenslagen te overkomen.

Pastoralisten zijn over het algemeen welvarender, aangezien een koe verkocht kan worden voor gemiddeld 250 euro.73 Ze lijden dan wel onder een krimpend leefgbeied, maar zoals uit

mijn interviews zal blijken, hebben ze de economische middelen om via het omkopen van lokale politici (Benjaminsen et al. 2009) en schadevergoedingen aan landbouwers, hun levenswijze en bijhorende kuddes te behouden.74

“We moeten zo een plaats voozien, waar ze hun koeien kunnen laten grazen. maar deze gebieden werden aangewezen door een oplichter. Op deze plaatsen hebben boeren soms velden.”75

“De veehouders, de manier waarop ze Msimba zijn binnengedrongen… Als je kijkt waar ze zich hebben gevestigd, dan zie je zeker mensen, zelfs leiders, die de bevolking zijn binnengedrongen. Zelfs tot in Msimba. Het jaar dat ze zijn gekomen, ik vergeet het niet, tot op de dag vandaag.”76

73 Interview Tausi Mpagama 15/9/2019 74 Interview, buurman van Maasai, 3/9/2019

75 interview 8/9/2019 08:00 Bentopi Yamwoga Tundu-area, Msimba 2/9/2019 76 Buurman van masaai 3/2019

“Die migranten daar langs de weg. Ik heb hem al vaak gezien (of ik heb hem in het oog), Sama Ndongo, jij kent hem denk ik he? Uhu (Zarao) Sama Ndongo en die dorpsoudste die zijn zetel heeft verlaten: Masudi. Zijn kabinet en zijn mensen hebben ervoor gezorgd dat ze dit gebied kregen. Zelfs tot nu hebben ze hen land verkocht in Kinamatonya. Ken je hen? Uhu (Freddy,

Zarao) Ze hebben hen land verkocht.” [...] Hij heeft dat land daar verkocht. Hij heeft het

verkocht voor Jose, dat stuk land daarboven, waar nu Manati leven. Dat is het verhaal dat ik je vertel. Dat zijn ook de mensen die hun koeien op de akkers laten. Dat zijn zaken die ik niet begrijp. Als ik dit uitleg aan de dorpsoudsten, dan zeg ik: ‘wij hebben dit gebied toch niet verkocht?’ Ik snap niet waarom ze het land aan veehouders verkopen, is het niet beter om het aan een mswahili te verkopen zoals ik? Want het is gevaarlijk; door aan hen te verkopen heeft hij de ruzie tusen landbouwers en veehouders verwelkomt. En als die veehouders dan al

gewassen heeft vernield, moet ik hem dan begrijpen? Ik kan hem niet begrijpen. Als je hem erop aanspreekt, zegt hij ‘Er werd hier land aan mij verkocht.’77

De landbouwers zien de veehouders in hun gebied als binnendringers of als migranten. Ze zouden ook gezien kunnen worden als ecologische/economische vluchtelingen. (+ deel van ecologische vluchtelingen).

Zowel enkele politici als enkele veehouders slagen er niet in om de regels omtrent landgebruik en de scheiding tussen landbouwgebied en graasland na te leven. De eerstegnoemde omwille van geldgewin en de tweede door de noodzaak om zijn vee te voeden. Daardoor wordt deze scheiding troebel. Zo getuigt een landbouwer:

“Ik heb een heel groot probleem met deze veehouders. Eerst zal ik je uitleggen dat ik ben zoals een leider. Dit gebied in Tundu is van de landbouwers! Niet van de veehouders. Zij zijn hier gekomen om ons lastig te vallen. Ze kochten eerst velden, die wij ook wouden kopen, daarna brachten ze hun vee. En het is het vee dat ons teistert. Zelfs tot nu, zoals je mij hier nu ziet. Mijn akker is vernield, door hun geiten [...] Tundu is voor landbouwers zoals wij. Ik woon hier als sinds 1984. En vroeger waren hier geen veehouders. Hier waren geen veehouders. Dit was een gebied voor enkel landbouwers. wij doen aan landbouw. Hun gebied is Mfilinsi. vraag het eender waar. Ze zijn hier gekomen uit gemak.”78

Een boerin, vertelt hetzelfde verhaal: “Is er een gebied voorbehouden voor veehouders? Ja,

Mfilisi. Maar daar hebben ze zelf akkers gekocht. Anderen hebben er gekregen. Hun koeien zitten hier en zij? Zij doen aan landbouw (in Mfilisi). Wanneer er wordt geoogst, komen ze (met hun vee) hier bij deze mensen. Op dat moment zijn de koeien hier vooral.”79

77Buurman van Maasai 12/9/2019

78 interview Said Hassani Msindu wa Njiu

11/9/2019

Er is dus een gebied voorzien voor veehouders. Mfilinsi ligt op een vijftal kilometer van Tundu. Maar blijkbaar volstaat dit gebied niet om al het vee daar te voorzien van graasland. Volgens sommigen is dat omdat de veehouders zelf gewassen telen in dat gebied en hun koeien er niet willen doen grazen. Het kan ook dat er, tijdens het droge seizoen, een tekort aan water en graasland is voor het aantal pastorale gemeenschappen die er wonen. Dit wil zeggen dat de overheid er niet in is geslaagd haar tweede en derde stelling, met betrekking tot pastoralisme, uit de National Land Policy waar te maken.

2. Incentives to proper pastoral land stewardship including the provision of infrastructure like water supply and cattle dips should be provided and modern transhumanistic pastoralism will be encouraged.

3. Cattle movement will be regulated through coordinated planning and the provision of stock routes and other mechanisms.

Hoewel er een gebied werd voorzien voor pastoralisten in Mfilinsi, volstaat dit blijkbaar niet voor de pastoralisten. Het is voornamelijk in het droge seizoen dat veehouders dit gebied verlaten en hun koeien laten grazen in een gebied, voorbehouden voor landbouwers. Volgens sommige boeren uit dit gebied, komt dit omdat veehouders zelf gewassen telen in Mfilinsi en daardoor niet voldoende graasland hebben voor hun vee. Een andere boer merkt op dat de akkers in Mfilinsi niet van de veehouders zijn maar van boeren: “We moeten zo een

plaats voozien, waar ze hun koeien kunnen laten grazen. maar deze gebieden werden

aangewezen door een oplichter. Op deze plaatsen hebben boeren soms velden.”80 Het zou ook

kunnen dat de concentratie vee in het gebied te hoog is, met als gevolg dat de pastoralisten hun koeien in de omliggende gebieden laten grazen. Hoe dan ook, de regering is er niet in geslaagd om heldere informatie omtrent het beheer van land te verspreiden, hetgeen de zevende algemene doelstelling was van de National Land Policy.