• No results found

Ontwikkelingen gedurende de onderzoeksperiode

2.5 Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State De nieuwe Vreemdelingenwet introduceerde de mogelijkheid om in

2.6.2 Ontwikkelingen gedurende de onderzoeksperiode

De fluctuaties in de werkvoorraden van de Vw 2000-asielzaken – en daardoor in de doorlooptijden – zijn het resultaat van een complex samen-spel van ontwikkelingen in de instroom in de asielketen, de aantallen overige zaken en de prioriteit die daaraan wordt toegekend, en de capaci-teit bij de ketenpartners.

Figuur 9: Ontwikkeling in het aantal fte’s voor hoger beroep vreemdelingen bij de ABRvS 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 2001 2002 2003 2004 Jaar Aa n ta l fte 's

Unithoofd Senior jurist Jurist Med. administratie

Tabel 7: Kengetallen van de procesindicatoren voor capaciteit en werkvoorraden bij de ketenpartners

Ketenpartner Procesindicator Kengetallen IND Werkvoorraad (AC beslis en asiel beslis

samen)

Maart 2001: 24.292 Augustus 2004: 13.283 Instroom en productie gedurende

onder-zoeksperiode (AC beslis en asiel beslis samen)

Instroom en productie nemen af

Capaciteit (ook voor bezwaarzaken onder de oude wet)

2001: 1.440 fte’s 2004: 586 fte’s Vreem delingenkamers Werkvoorraad AC

Januari 2001: 585 Januari 2004: 405

Asiel

Januari 2001: 0 Januari 2004: 17.484 Instroom en productie gedurende

onder-zoeksperiode

AC

Instroom en produc-tie constant

Asiel

Instroom neemt tot 2002 toe, daarna af. Productie neemt gedurende de hele periode toe Capaciteit (ook voor zaken onder de oude

wet, reguliere zaken en bewaringszaken)

2001: 651 fte’s 2004: 853 fte’s ABRvS Werkvoorraad AC Januari 2001: 0 Januari 2004: 22 Asiel Januari 2001: 0 Januari 2004: 496 Instroom en productie AC Instroom en produc-tie redelijk constant

Asiel

Instroom en produc-tie nemen sterk toe vanaf 2003 Capaciteit (ook voor reguliere zaken en

bewaringszaken)

2001: 44 fte’s 2004: 78 fte’s

Effect dalende instroom asielaanvragen werkt langzaam door

De onderzoeksperiode kenmerkt zich door een sterke daling in de instroom van asielaanvragen in de asielketen. Echter, dat heeft niet geleid tot een evenredige daling in de instroom bij de individuele ketenpart-ners en de ABRvS heeft zelfs over de hele periode een forse stijging gezien in nieuwe asielzaken. Voornaamste oorzaak hiervan is de vertraagde doorwerking van veranderingen in de instroom in de asielketen, waardoor ketenpartners verderop in de keten pas na jaren de effecten merken, en waardoor de IND ook nog jaren later door terugwijzingen de effecten blijft voelen. In de onderzoeksperiode heeft achterblijvende productie in de eerste jaren bij de Vreemdelingenkamers de vertraging in de doorwerking verder versterkt.

Gezien deze constatering is een (verdere) daling in de instroom bij de ketenpartners vanaf 2004 te verwachten. Immers, de effecten van de daling in de instroom van asielaanvragen worden steeds verderop in de keten gevoeld.

Prioriteit aan overige zaken beïnvloedt beschikbare capaciteit voor asiel onder de Vw 2000

Gedurende de hele onderzoeksperiode spelen de ontwikkelingen in overige zaken een belangrijke rol. De IND en de Vreemdelingenkamers hadden de eerste twee jaar nog te maken met een groot aantal asiel-zaken die onder de oude wet vallen. Het aantal reguliere asiel-zaken nam bij alle ketenpartners toe en het aantal bewaringszaken bij de Vreemdelingenkamers bleef gedurende de hele periode hoog.

Het effect van de overige zaken op de afhandeling van asielzaken werd vaak versterkt door de prioriteitstelling. Zo gaf de IND in de periode tot september 2002 prioriteit aan het afhandelen van bezwaarzaken en kreeg het afhandelen van de bewaringszaken bij de Vreemdelingenkamers voorrang bij de toekenning van de productiecapaciteit. De prioriteitstel-ling had vooral effect op de zaken van de normale asielprocedure, daar alle ketenpartners een hoge prioriteit toekennen aan de AC-zaken.

Afstemming capaciteit op fluctuaties in werkvoorraden lastig

Alle drie de ketenpartners hebben grote veranderingen in de capaci-teit doorgevoerd in de onderzoeksperiode; de capacicapaci-teit voor asiel bij de IND is teruggebracht, terwijl de Vreemdelingenkamers en de ABRvS een uitbreiding doorvoerden in het aantal fte’s. Deze veranderingen zijn grofweg in lijn met de veranderingen in de instroom en voorraden. Onduidelijk blijft echter of de capaciteitsveranderingen voldoende waren en tijdig zijn doorgevoerd. Bij zowel de Vreemdelingenkamers als de ABRvS is er een indicatie dat uitbreidingen niet tijdig hebben plaatsgevon-den, omdat stijgingen in de instroom niet (tijdig) zijn voorzien. Daarnaast lijkt het dat de ABRvS in het eerste jaar te veel capaciteit had.

Dit hoofdstuk geeft de belangrijkste bevindingen weer met betrekking tot het totale asieltraject. Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen aan de orde:

1 de instroom van asielzoekers in het asieltraject;

2 de routes die de asielzoekers doorlopen in het asieltraject; 3 het resultaat van het asieltraject;

4 de doorlooptijd in het asieltraject; 5 conclusies/samenvatting.

In de hiernavolgende hoofdstukken worden de karakteristieken van de

individuele processtappen in de asielprocedure in detail besproken en

wordt ingegaan op verklaringen en achtergronden bij de bevindingen in dit hoofdstuk. Hoofdstuk 4 gaat in op de processtappen in de AC-proce-dure. De normale asielprocedure komt in hoofdstuk 5 aan de orde. De uitkomsten in dit hoofdstuk en de volgende twee hoofdstukken zijn gebaseerd op een analyse van de onderzoekspopulatie. Deze uitkom-sten kunnen verschillen van de aantallen die in andere rapportages (waaronder de rapportages van de Vreemdelingenketen) zijn vermeld, door verschillen in definities. Zo worden in dit rapport asielzoekers die vóór 1 april 2001 een aanvraag hebben ingediend maar onder de Vw 2000 vallen omdat zij toen nog geen eerste beschikking hadden gekregen, niet meegenomen. Ook is in dit rapport bij het rapporteren van het aantal asielzoekers rekening gehouden met asielzoekers die meerdere keren een asielaanvraag hebben ingediend; zij worden niet dubbel geteld. In andere rapportages wordt veelal het aantal asielaanvragen gerapporteerd en niet het aantal afzonderlijke asielzoekers.

Naast deze definitieverschillen konden niet alle gegevens voor dit onderzoek worden gebruikt door administratieve fouten en ontbre-kende identificatienummers. Door deze onvolledigheden in de gegevens is er waarschijnlijk sprake van een beperkte mate van afwijking in de aantallen. De berekende doorlooptijden geven een betrouwbare schat-ting van de werkelijke doorlooptijden door de grote aantallen waarop de berekeningen zijn gebaseerd, en door het gebruik van de mediaan,9 een meeteenheid die in tegenstelling tot het rekenkundige gemiddelde niet gevoelig is voor extreme waarden.

De doorlooptijden in de drie hoofdstukken worden uitgedrukt in kalen-derdagen tenzij anders vermeld. De doorlooptijd is opgebouwd uit de tijd dat het verzoek daadwerkelijk in behandeling is en uit wachttijden, die deels wettelijk bepaald zijn en deels logistieke wachttijden zijn. Opgemerkt dient te worden dat bij de berekening van de doorlooptijden

9 De mediaan van de doorlooptijd is de doorlooptijd waarbij de helft van de asielzoekers een kortere doorlooptijd heeft en de helft een langere doorlooptijd.

altijd de datum van de beschikking of uitspraak als eindmoment is genomen; de wettelijk bepaalde termijn na een beschikking of uitspraak voor het indienen van een (hoger) beroep is niet meegeteld.