• No results found

Na langdurig onderzoek is op 6 september 2019 door Staatssecretaris Snel een voorstel gepubliceerd voor de herziening van box 3.126 De verwachting is dat de aanpassingen per 1

januari 2022 in werking treden.

Het voorstel gaat uit van werkelijke verhoudingen tussen spaargeld, beleggingen en schulden van de belastingplichtige. De vermogensmix vervalt. Er worden twee categorieën

vermogensbestanddelen ingevoerd: spaargeld en overige bezittingen. De belasting over spaargeld gaat berekend worden over de daadwerkelijke hoeveelheid spaargeld. Over dit vermogen wordt een rente berekend die zoveel mogelijk aansluit bij de werkelijke spaarrente. De rente wordt gebaseerd op de rente in de voorafgaande periode van juli t/m juni (voor 2022 dus de periode van juli 2020 t/m juni 2021). Ter illustratie zou dit percentage voor 2020 0,09% zijn.

Er geldt straks geen algemene drempel meer van €30.000. Wel geldt dat bezittingen onder de dit bedrag onbelast blijven. Boven deze drempel wordt geheven over het gehele vermogen met een heffingsvrijvermogen van €400 per belastingplichtige. Het tarief wordt verhoogd naar 33%. De opvallendste verandering betreft de drempel voor spaarders: spaarders met

uitsluitend spaarvermogen hoeven tot €440.000 geen box 3-heffing te betalen (440.000 x 0,09% = 396 -/- 400 heffingsvrijvermogen). Dit geldt per belastingplichtige, dus €880.000 voor partners. Op deze manier betalen straks ongeveer 1,35 miljoen mensen belasting over hun spaargeld in box 3, in tegenstelling tot 2,9 miljoen op dit moment.

Ook zal de aftrek van schulden gaan veranderen. In de voorgestelde regeling wordt de waarde van de schulden niet in mindering gebracht op de bezittingen, maar wordt een forfaitair vastgestelde waarde van de schulden in mindering gebracht op het forfaitaire inkomen uit bezittingen De schulden worden in het voorgestelde stelsel nog wel in aanmerking worden

genomen, maar enkel tegen een eigen forfaitair rendementspercentage. Zodoende worden vooral beleggers met schulden zwaarder belast, omdat het forfaitaire rendement op

bezettingen hoger is dan de fictieve rente over schulden. Er wordt niet gesproken over een verliesverrekening of tegenbewijsregeling.

Het nieuwe stelsel zal gunstig zijn voor de spaarders. Zij hoeven immers tot een bedrag van €440.000 geen box 3-heffing over hun spaarvermogen af te dragen. Hiermee wordt

tegemoetgekomen aan het overgrote deel van de bezwaarmakers tegen box 3. Toch kent dit stelsel ook verliezers: beleggers met geleend geld gaan meer belasting betalen. Berekend naar de cijfers van 2019 geldt voor beleggingen een rendementspercentage van 5,33% , terwijl de schulden aftrekbaar zijn tegen een rendementspercentage van 3,03%. Een andere groep die nadeel zal ondervinden zijn belastingplichtigen met leningen aan familieleden. Deze leningen vallen namelijk niet onder spaarvermogen.

Er zitten nog veel haken en ogen aan het voorstel en op dit moment is nog slechts sprake van veronderstellingen. Concrete plannen zijn (nog) niet bekend. De vraag is bovendien of dit voorstel een oplossing biedt voor de lange termijn. De Staatssecretaris lijkt hier geen vertrouwen in te hebben geeft in eind van zijn brief aan dat “het kabinet voor de langere

termijn onderzoek moet doen naar meer fundamentele opties op het terrein van het belasten van vermogen”.127 De verwachting is dus dat dit geen oplossing is waar we jaren mee voort

kunnen. Box 3 blijft voorlopig een lastbox.

Literatuurlijst

Artikelen

Heithuis FM 1991

E.W.J. Heithuis, ‘Het nieuwe aandelenregime gewikt en gewogen’, FM nr. 89 1991/2.2.1 Van Dijck WFR 2002

J.E.A.M. van Dijck, ‘Waarom boxen?’, WFR 2002/170. Van ’t Hof WFR 2014

N. van ’t Hof, ‘De capital gains tax, inflatie en het effect op de aandelenmarkt’, WFR 2014/1483.

Romyn WFR 2015

M. Romyn, ‘Hoe Wiebes een ‘budgetneutrale’ box 3 bij elkaar fantaseert’, WFR 2015/1528. Baron WFR 2016

J.D. Baron, ‘Navorderen over eerdere verjaarde jaren en art. 1 EP EVRM’, WFR 2016/19 Spanjers WFR 2016

M. Spanjers, ‘Box 3: van een meisje van 16 naar grand dame!', WFR 2016/202. Dusarduijn WPNR 2016

S.M.H. Dusarduijn, ‘De fictieve vermogensrendementsheffing: een rimpeling in de fiscale historie?’, WPNR 2016/7108

Stevens WFR 2017

C.L.J. Caminada en L.G.M. Stevens, ‘Blauwdruk voor de belastinghervorming’, WFR 2017/101

Bavinck WFR 2017

C.B. Bavinck, ‘De forfaitaire vermogensrendementsheffing (box 3) met ingang van 1 januari 2017 impliceert een progressieve vermogensbelasting’, WFR 2017/33.

Meussen NTFR 2017

G.T.K. Meussen, ‘Fiscale rechtvaardigheid versus respect voor de wetgever’, NTFR 2019/1543.

Bavinck WFR 2019

C.B. Bavinck, ‘Een alternatieve box 3-heffing’, WFR 2019/22. Heithuis WFR 2019

Boeken

Locke 1994

J. Locke, Over het staatsbestuur, Amsterdam: Boom 1994. (online beschikbaar)

Dusarduijn 2010

S.M.H. Dusarduijn, Vermogensrendementsheffing, Deventer: Kluwer 2010. (online beschikbaar)

Dusarduijn 2012

S.M.H. Dusarduijn, De fiscale geschiedenis van Nederland in vogelvlucht. Den Haag: Sdu fiscale & financiële uitgevers 2012. (online beschikbaar)

Pieters 2014

L.J.A. Pieters, Ficties en forfaits in het belastingrecht. Rapport van de Commissie ficties en forfaits, Geschriften van de Vereniging voor Belastingwetenschap, Deventer: Kluwer 2014. (online beschikbaar)

Stevens 2017

L.G.M. Stevens, Elementair belastingrecht, Deventer: Kluwer 2017.

Online uitgaven

Cursus belastingrecht

H Mobach, L.W. Sillevis en F.H. Lugt in Cursus Belastingrecht Wet IB t/m 2000, aantekening 0.0.2.

A.J.M. Arends in Cursus belastingrecht Wet IB 2001, aantekening IB.5.0.5.C.B. A.J.M. Arends in Cursus belastingrecht Wet IB 2001, aantekening IB.5.0.5.C.A. A.J.M. Arends in Cursus Belastingrecht Wet IB 2001, aantekening IB.5.0.6.A.C. A.J.M. Arends in Cursus Belastingrecht Wet IB 2001, aantekening IB.5.0.7.B.

E. Poelmann in Cursus belastingrecht Formeel Belastingrecht, aantekening FBR.5.2.1. NDFR

R.L.H. Sour in NDRF Wet IB 2001, Historie verliesverrekening, artikel 4.49 Vakstudie Nieuws

Vakstudie 02, Wet IB 2001, artikel 2.3, aantekening 1.5.2. Vakstudie 02, Wet IB 2001, artikel 5.2, aantekening 5.1.

Vakstudie Nieuws, ‘ Box 3-heffing volgens A-G in individuele gevallen strijdig met art. 1 Eerste Protocol EVRM’, V-N 2016/13.9.

Vakstudie Nieuws, ‘Voortgangsrapportage box 3’, V-N 2016/49.23.

Vakstudie Nieuws, ‘Box 3-heffing vormt op stelselniveau schending eigendomsrecht: Hoge Raad grijpt echter niet in’, V-N Vandaag 2019/1378. (Aanleiding scriptie onderwerp)

Vakstudie Nieuws, ‘Wetgever aan zet bij herstel rechtstekort box 3-heffing’, V-N 2019/50.4. Vakstudie Nieuws, ‘Staatssecretaris wacht oordeel rechter af over box 3-heffing vanaf 2017’, V-N 2019/52.5.

Vakstudie Nieuws, ‘Wetgever aan zet bij herstel rechtstekort box-3 heffing’, V-N 2019/50.4.

Parlementaire stukken

Kamerstukken II 1998/1999, 26 727, nr. 3 (Memorie van Toelichting).

Kamerstukken II 1998/1999, 26 727, nr. 7 (Nota naar aanleiding van het verslag). Kamerstukken II 2015/2016, 34 302, nr. 3 (Memorie van Toelichting).

Kamerstukken II 2016-2017, 34 552, nr. 83 (Verslag algemeen overleg).

Regeerakkoord 2017-2021 ‘Vertrouwen in de toekomst’.

Keuzedocument box 3 2017, Bijlage bij Kamerstukken II 2016-2017, 34 552, nr. 83. Brief Staatssecretaris van Financiën van 17 oktober 2014, nr. DB/2014/371U, V-N 2014/55.13.

Bijlage bij Brief van de Staatssecretaris van Financiën van 20 september 2016, blg-783311 (Internationaal onderzoek box 3).

Brief van de Staatssecretaris van Financiën van 7 februari 2019, nr. 2019-0000012408. Brief van de Staatssecretaris van Financiën van 4 juli 2019, nr. 2019-0000108340. Brief van de Staatssecretaris van Financiën van 6 september 2019, nr. 2019-0000148689. Advies van Parlementair Advocaat aan Tweede Kamer betreft Arresten Hoge Raad over vermogensrendementsheffing box 3, 14 oktober 2019.

Jurisprudentie

EHRM 1990 EHRM 23 oktober 1990, nr. 17/1989/177/233, BNB 1995/244 . HR 2011 HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011, LJN BR0664. HR 2015 HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:812, BNB 2015/174. A-G Niessen 2016

Conclusie A-G Niessen 4 februari 2016, ECLI:NL:PHR:2016:41. HR 2016

HR 10 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1129, BNB 2016/177. Hof 2017

Hof Arnhem-Leeuwarden 17 oktober 2017, nr. 17/00292, ECLI:NL:GHARL:2017:8966. HR 2018

HR 6 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:511, BNB 2018/137. HR 2019

HR 14 juni 2019, ECLI:HR:2019:816, BNB 2019/161.

Krantenartikelen

De Witt Wijnen, NRC 17 februari 2016.

P. De Witt Wijnen, ‘Eind Zalms omstreden heffing in zicht’, NRC 17 februari 2016. https://www.nrc.nl/nieuws/2016/02/17/eind-zalms-omstreden-heffing-in-zicht-1592897- a118811

Vermeend en Van der Ploeg, Telegraaf 20 april 2019

W. Vermeend en R. van der Ploeg, “Oplossing voor onvrede rond spaartaks”, Telegraaf 20 april 2019.

https://www.telegraaf.nl/financieel/3472496/column-oplossing-voor-onvrede-rond-spaartaks

Websites

Historische spaarrente ING

https://www.ing.nl/particulier/sparen/spaarrente/historische-rentetarieven/index.html Historische spaarrente ABN AMRO

https://www.abnamro.nl/nl/prive/sparen/spaarrente/historisch-overzicht-spaarrentes.html Historische spaarrente Rabobank

Nieuwsbericht Rijksoverheid van 6 september 2019

https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2019/09/06/135-miljoen-spaarders-betalen-door- nieuw-voorstel-straks-geen-belasting-meer-in-box-3

Onderzoek van de Algemene Rekenkamer “Forfait in het belastingstelsel”, 26 juni 2019. https://www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2019/06/26/forfaits-in-het-belastingstelsel Onderzoek van Kantar TNS naar aantal Nederlanders die beleggen in cryptovaluta, 8 februari 2018.

https://www.tns-nipo.com/nieuws/persberichten/aantal-nederlandse-beleggers-cryptovaluta- geexplod

GERELATEERDE DOCUMENTEN