• No results found

This article was published on www.viceversaonline.nl, 21 July 2011

Lotte van Elp reisde in de zomer van 2010 en voorjaar van 2011 naar Afghanistan. Hier onderzocht ze de rol van een partnerorganisatie van Cordaid aan een waterconflict. Uit dit onderzoek kwamen niet alleen dilemma’s voor de lokale organisatie naar voren. Ook de ondersteuning door een

donororganisatie brengt verschillende uitdagingen met zich mee. Deze uitdagingen worden in een drietal columns besproken. Met vandaag de tweede column: kan Cordaid van ‘projectitus’ genezen?

Het is januari en ijzig koud in Kabul. De oliekacheltjes in het veldkantoor van Cordaid hebben twee standen. Uit of loeiheet. We kiezen voor het laatste. Afghaanse partnerorganisaties zitten klaar voor een bijeenkomst met de staf uit Den Haag . Op de agenda staat het nieuwe Cordaid-programma ‘Conflict Transformatie’. Alleen van die naam zou je het al warm krijgen. In dit land is het linke soep om openlijk politiek betrokken te zijn. In een wirwar van conflicten – van familievetes tot de ‘global war on terror’ – is het leven van een ontwikkelingswerker gevaarlijk. Ook waaghalzen met werk in een ‘neutraal’ project als een ziekenhuis lopen risico. Lokale NGO’s die zich mengen in vraagstukken over macht, gerechtigheid en veiligheid: dat klinkt als een gewaagd plan.

Kapstok

De bedoeling van de bijeenkomst in Kabul is de Haagse gedachten over Conflict Transformatie te toetsen en verder vorm te geven. Deze gedachten dienen als een kapstok. Verhalen en ervaringen uit de praktijk moeten invulling geven aan het programma. De theorie moet gaan leven en passend zijn in de Afghaanse context. Cordaid legt de ‘kapstok’ uit aan haar partners. De logica in een notendop: conflict beïnvloedt ons werk. Toch slagen partnerorganisaties erin om projecten uit te voeren en tot een succes te maken. Door intensieve ervaring in conflict zijn strategieën, methoden en vaardigheden opgebouwd om te reageren op geweld en onveiligheid. Het nieuwe programma van Cordaid gelooft dat deze manier van werken een verschil kan maken in conflict. Partners kunnen met een mix van kennis over conflict en projecten op maat bijdragen aan vrede en veiligheid.

‘Het conflict’

In Kabul ontrafelen we deze logica stukje bij beetje. Te beginnen bij de aanname ‘conflict beïnvloedt ons werk’. Partners beamen deze stelling. Geen verassing. Maar als we dieper ingaan op de effecten van conflict ontdekken we dat die aanname te kort door de bocht is gegaan. ‘Het conflict’ betekent voor een partner uit Kandahar iets heel anders dan een organisatie met projecten in Kabul. De ene partner vertelt: ‘criminele acties van kleine groepjes vormen de grootste bedreiging voor onze projecten’. Een andere partner legt uit dat ze ‘moeite hebben om vrouwen te werven voor hun ziekenhuis, omdat zij de straat niet op durven’. Niks geen Afghaanse context. Ieder dorp vraagt om een specifieke aanpak.

Ik noteer uitdaging #1: Biedt ons Cordaid-programma wel genoeg ruimte voor zoveel verschillende dimensies van conflict? Passen al die uiteenlopende projecten wel aan één kapstok? Kunnen wij een programma op maat maken zoals partners dat doen voor de gemeenschappen waar ze werken?

Intuïtie

We gaan verder met de gedachte dat partnerorganisaties door intensieve ervaring in conflict manieren hebben opgebouwd om toch een project te laten slagen. Met die manieren bedoelen we bijvoorbeeld organisaties die in constant dialoog staan met gemeenschappen. Of een project razendsnel kunnen

aanpassen als geweld uitbreekt. In Kabul vertellen de partners dat ze dit als iets vanzelfsprekends zien: ‘als we dat niet zouden doen, zou een project geen enkele kans van slagen hebben’. Toch proberen we erachter te komen hoe onze partners kennis over conflict opdoen. Hoe bepalen zij wanneer en met wie ze in dialoog gaan? Hoe brengen ze de context van een conflict in kaart? De partners kunnen het niet goed uitleggen. Wij gingen ervan uit dat kennis iets is dat je ‘opbouwt’. Iets dat je leert. Maar wat blijkt: de meeste organisaties

bewegen intuïtief in conflict. Maken keuzes omdat ze aanvoelen wat de gevolgen zullen zijn. Staf is vaak geboren in de regio waar ze nu werken; kennis is natuurlijk opgedaan.

Ik schrijf uitdaging #2 op. In onze logica vormen de manieren en skills om met conflict om te gaan de sleutel naar de volgende stap: bijdragen aan minder conflict. Maar hoe kan Cordaid dit proces begrijpen en

ondersteunen als het zo ongrijpbaar is? En: kan je wel op ‘intuïtie’ aan minder conflict werken? Is het niet een vereiste om die manieren te herkennen of bloot te leggen als ze zo cruciaal zijn?

Grande Finale

Dan gaan we over tot de grande finale van de dag. Cordaid bespreekt hoe partners met hun kennis en

projecten een bijdrage kunnen leveren aan vrede en veiligheid. We luisteren naar boeiende en uiteenlopende verhalen. Die onderstrepen dat deze organisaties niet alleen de potentie hebben, maar al succesverhalen uit de praktijk kunnen vertellen. Ervaringen van conflict in de huiselijke sfeer tot ‘onderhandelen met de Taliban’ passeren de revue. De rode draad van deze verhalen is dat ze ‘onbedoeld’ of ‘indirect’ zijn opgedaan. Projecten die niet direct de bedoeling hadden aan conflict te werken – een ziekenhuis of landbouwcoöperatie bijvoorbeeld – hebben dat toch gedaan. Noem het een side-effect. Deze projecten zijn op de eerste plaats bedoeld om symptomen van armoede en machteloosheid te bestrijden. Dat is de ‘ingang’ van partners in conflict. En dat moet ook zo blijven, vinden ze zelf.

De belangrijkste vraag komt aan de orde: hoe kunnen we ons inzetten om de impact van deze side-effects te vergroten? De partnerorganisaties zien mogelijkheden en durven de stap te zetten. Maar ze wijzen ons op twee Hete Hangijzers: tijd en ruimte. En dan zijn alle ogen op Cordaid gericht. Het werk aan conflict is ingewikkeld en conflicten zijn dynamisch. Partners vragen tijd om op ontdekkingstocht te gaan: conflicten te doorgronden en nieuwe dingen te leren. Ze hebben ruimte nodig voor flexibiliteit: af te tasten waar de grenzen liggen in hun rol als peacebuilder. Want het is geen tocht zonder gevaren, elke nieuwe stap zal zorgvuldig afgewogen moeten worden om resultaat te behalen. En eenmaal op weg moet hun rugzak niet gevuld zijn met een dichtgetimmerd projectvoorstel en strakke indicatoren.

In de tweede Vice Versa stond een kritisch artikel over hulpgedreven verandering. Donororganisaties lijden aan chronische ‘projectitis’: de drang om elk inspirerend idee direct om te zetten in een hapklaar project. Met deze tekortkoming in ons achterhoofd belanden we bij uitdaging #3: kan Cordaid van projectitis genezen? Kan het haar partners de ruimte geven om te gaan zoeken? Is de organisatie in staat een heel nieuw scala aan indicatoren te vinden dat niet als een last op de schouders van partners rust, maar als kompas kan worden gebruikt?

In de volgende column laat ik ICCO, Oxfam Novib en Cordaid reageren op deze uitdagingen. Hoe zijn ze te overkomen? Hoe kan onze manier van samenwerken bijdragen aan verandering?