• No results found

4. Resultaten

4.8. Online survey

Naar aanleiding van de bovenstaande resultaten uit de diepte-interviews is een online survey opgesteld. Op basis van de interviews zijn over het moederschap, leiderschap,

nieuwsonderwerpen, online intimidatie en het mentorschap stellingen bedacht, om op die manier te analyseren of de antwoorden van de expertgroep overeenkwamen met een grotere groep online respondenten.

4.8.1. Beschrijvende resultaten

In totaal is de vragenlijst door 260 mensen gedeeltelijk ingevuld. Vervolgens zijn de vragenlijsten verwijderd die niet volledig waren. Uiteindelijk bleven 102 ingevulde vragenlijsten over.

101 respondenten die de vragenlijst hebben ingevuld zijn vrouw. Slechts een

respondent wilde liever geen antwoord geven op deze vraag. De gemiddelde leeftijd van de respondenten was 34 jaar. De jongste deelnemer was 20 jaar en de oudste deelnemer was 59 jaar. In totaal werken 49 vrouwen (51%) bij een publieke nieuwsorganisatie, 45 vrouwen (46.9%) werken bij een commerciële nieuwsorganisatie en twee vrouwen (2.1%) geven daar liever geen antwoord op. Verder waren 29 vrouwen (28.4%) moeder en 73 vrouwen (71.6%) geen moeder. De man/vrouw-verdeling op de redactie was vrij verschillend. Het meest voorkomende antwoord was een verdeling van 60 procent man en 40 procent vrouw.

4.8.2. Functies journalisten

Figuur 1. De functies van de vrouwelijke journalisten in aantallen.

In Figuur 1 is zichtbaar dat de meeste respondenten de functies van redacteur en verslaggever hebben. Bij de optie ‘Anders, namelijk’ werd voornamelijk de functie van presentator

ingevuld. Om die reden is dat als een aparte optie opgenomen in onderstaand figuur. Wanneer aan de respondenten met een hogere functie werd gevraagd hoe zij op de plek terecht zijn gekomen, werd voornamelijk ‘doorgegroeid binnen de organisatie’, ‘solliciteren’ en ‘heel lang en hard werken’ geantwoord.

4.9. Type nieuwsonderwerpen 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Reda cteur Versl agge ver Eindre dacte ur Video -edito r Came ravrou w Leidi ngge vende Weten schap sjour nali… Prese ntato r Overi g N % 0 5 10 15 20 25 Algem een n ieuws Binne nland nieu ws Crimi nalite it Cultu ur Econ omie Enter tainm ent Huma n Inte rest Onde rwijs Maats chap pij Lifestyl e Politi ek Rech tspraa k Regio naal nieuw s Sport Tech nolog ie Weten schap Zor g N %

Figuur 2. De nieuwsonderwerpen van de respondenten in aantallen.

In Figuur 2 zijn de nieuwsonderwerpen zichtbaar die de journalisten behandelden. De onderwerpen varieerden van economieonderwerpen tot zorgonderwerpen. De algemene nieuwsonderwerpen werden het vaakst als antwoord ingevuld (N = 16). De rechtspraak, onderwijs en criminaliteit werden het minst ingevuld (N = 1). Dit verschilt met de diepte- interviews, waar bijna geen binnenlandse of harde nieuwsonderwerpen werden behandeld, maar vooral zorg en duurzaamheid. Dit verschil kan verklaard worden door het verschil in populatie. Een andere verklaring kan zijn dat twee van de geïnterviewde respondenten al deel uitmaakten van een deelredactie. Door zo’n deelredactie ben je verplicht om enkel over ‘zachtere’ nieuwsonderwerpen te schrijven.

Met behulp van de vraag ‘In hoeverre bent u tevreden met de nieuwsonderwerpen die u behandelt’, is gemeten in hoeverre de respondenten tevreden waren met deze onderwerpen. De gemiddelde score op deze vraag was 3.9, (SD = 0.89). Dat betekent dat de respondenten dus redelijk tevreden zijn met de nieuwsonderwerpen die zij behandelden. Dit resultaat komt overeen met de antwoorden uit de diepte-interviews.

Tabel 2

De gemiddelde score op de nieuwsonderwerp-stellingen.

M SD

Mijn voorkeur voor nieuwsverhalen ligt vaker bij de onderwerpen zoals en zorg en onderwijs dan bij politiek, binnen- en buitenland.

2.34 1.26

Als ik een paar uitzendingen heb gemaakt/artikelen heb geschreven over hetzelfde onderwerp, vind ik het lastig om bij mijn leidinggevende aan te geven dat ik wil wisselen naar een ander onderwerp.

2.09 0.85

Er zijn nieuwsonderwerpen waar mannen vaker over schrijven en nieuwsonderwerpen waar vrouwen vaker over schrijven.

3.20 1.02

geduwd, waar ik zelf weinig tot geen inspraak op had.

In Tabel 2 is zichtbaar hoe de respondenten gemiddeld hebben gescoord op de stellingen omtrent de nieuwsonderwerpen. Uit de tabel komt naar voren dat de respondenten het hoogst scoorden op de stelling: ‘Mijn leidinggevende heeft mij weleens richting een

nieuwsonderwerp geduwd, waar ik zelf weinig tot geen inspraak op had.’ Dat betekent dat 55 respondenten (54%) weleens richting een nieuwsonderwerp zijn geduwd, zonder dat zij daar inspraak op hadden. Op de stelling ‘Als ik een paar uitzendingen heb gemaakt/artikelen heb geschreven over hetzelfde onderwerp, vind ik het lastig om bij mijn leidinggevende aan te geven dat ik wil wisselen naar een ander onderwerp’ is het laagst gescoord. Dat betekent dat 70 respondenten (69%) het niet lastig vinden om bij hun leidinggevende aan te geven dat zij willen wisselen van nieuwsondewerp. Dat is een positief resultaat, aangezien het voor een vrouwelijke journalist dan makkelijker kan zijn om eventueel te wisselen van zachte naar harde nieuwsonderwerpen.

4.10. Leiderschap

Figuur 3. Eigenschappen van vrouwelijke journalisten met leidinggevende functie.

In Figuur 3 staan de eigenschappen die het vaakst door de respondenten werden genoemd. De meest voorkomende antwoorden zijn ‘overzicht houden’, ‘enthousiasmeren’ en ‘empathisch’. Dit komt overeen met de antwoorden uit de diepte-interviews, waar empathisch en

0 2 4 6 8 10 12 Ambit ieus Analy seren d Coac hend Goed e luis teraa r Take n dele geren Comm unica tief Same nwerk en Direc t Eerlij k Iedere en ge lijk be hand elen Empa thisch Door tasten d Entho usias meren Overz icht h oude n Mens geric ht Zorgz aam Inspir erend Ervari ng Kritis ch Bena derb aar Meed enke nd Beslu itvaa rdig Inhou delijk Stres sbes tendig

Daarnaast is met de vraag ‘In hoeverre heeft u de ambitie om in de toekomst een leidinggevende functie uit te oefenen?’ gemeten in hoeverre de online respondenten de

ambitie hadden om leiding te geven. Uit de antwoorden bleek dat 35 respondenten (34.4%) de ambitie hebben om in de toekomst waarschijnlijk een leidinggevende functie uit te oefenen. Bovendien wisten zelfs 17 respondenten (16.7%) zeker dat zij een leidinggevende functie gaan uitoefenen. Slechts zes respondenten (5.9%) hadden niet deze ambitie. Dit betekent dat het grootste gedeelte van de vrouwelijke journalisten wel de ambitie heeft om een hogere functie uit te oefenen, maar dit nog niet is gelukt. Het overgrote deel van de online respondenten (N = 47) is namelijk redacteur.

Om te analyseren in hoeverre de respondenten een leidinggevende functie ambieerden, is de schaalvariabele Leiderschap geconstrueerd. Het gemiddelde van de schaal is 2.76, (SD = 0.83). Dit betekent onder meer dat de respondenten wel de ambitie hebben om leider te worden, maar ook tevreden zijn met de huidige plek binnen de organisatie.

Tabel 3

De gemiddelde score op de stellingen over leiderschap.

M SD

Ik heb niet de ambitie om een leidinggevende functie uit te oefenen. 2.78 1.29

Binnen een leidinggevende functie is het belangrijk om je collega’s aan te sporen en het beste uit zichzelf te halen.

4.57 0.56

Als ik een leidinggevende functie uitoefen, kan ik niet meer het werk doen waarvoor ik eigenlijk journalist ben geworden.

3.23 1.19

In het werk wil ik mezelf blijven ontwikkelen en als een leidinggevende functie daarbij hoort, dan vind ik dat een logische stap.

3.54 1.02

Ik ben tevreden met mijn positie binnen de organisatie. 3.55 1.00

Ik ben bang dat ik ga veranderen als ik een leidinggevende functie ga uitoefenen.

Om een concreter beeld te krijgen van de individuele stellingen over het leiderschap, zijn in Tabel 3 de gemiddelde antwoorden per stelling getoond. Op de stelling ‘Binnen een

leidinggevende functie is het belangrijk om je collega’s aan te sporen en het beste uit zichzelf te halen’, is het hoogst gescoord. Dat betekent dat 94 respondenten (96.9%) het belangrijk vinden om als leidinggevende de collega’s aan te sporen om het beste uit zichzelf te halen. Dit is een opmerkelijk resultaat, omdat bijna elke respondent het hier mee eens was. Dit resultaat bevestigt nogmaals de conclusies die voortkwamen uit de diepte-interviews, namelijk dat vrouwelijke journalisten zichzelf voornamelijk als een empathische leider beschouwen. Op de stelling ‘Ik ben bang dat ik ga veranderen als ik een leidinggevende functie ga uitoefenen’ is het laagst gescoord. Dat betekent dat 57 respondenten (58.8%) niet bang zijn dat zij binnen een leidinggevende functie veranderen. Dit is wederom een opvallend resultaat, omdat in de diepte-interviews namelijk naar voren kwam dat vrouwelijke journalisten bang waren om te veranderen. Een verklaring voor dit verschil kan de populatie zijn of dat de vrouwen in de diepte-interviews meer tijd en ruimte kregen om over deze vraag na te denken. Daardoor kunnen de opvattingen over deze vraag verschillen.

4.11. Mentorprogramma

Een ander opmerkelijk resultaat is dat 48 vrouwen (47.1%) geen behoefte hebben aan een vrouwelijke mentor en 38 vrouwen (37.3%) wel de behoefte hebben aan een vrouwelijke mentor. Enkel 16 vrouwen (15.7%) weten het niet. Dit is in tegenstrijd met de resultaten uit de diepte-interviews, waaruit blijkt dat alle respondenten wel de behoefte hebben aan een mentor. Een mogelijke verklaring voor dit verschil kan zijn dat de geïnterviewde

respondenten misschien eerder geneigd waren om ‘ja’ te beantwoorden, doordat zij wisten wat het doel van onderzoek was.

Verder had een derde van de respondenten (N = 34) niet de mogelijkheid om een mentorprogramma te volgen op het werk. 22 respondenten (21.6%) hadden wel deze mogelijkheid. De overige respondenten wisten het niet of waren freelancers.

Het gemiddelde van de schaalvariabele Mentorprogramma, die meet in hoeverre de vrouwen de behoefte aan een mentor hadden, heeft een gemiddelde score van 3.59, (SD = 0.94). Dat betekent dat de respondenten het voornamelijk ‘eens’ waren met de stellingen: ze willen graag hulp en advies ontvangen over hun carrière. Dit resultaat komt overeen met de diepte-interviews.

Tot slot maakte het de respondenten niet uit of de mentor mannelijk of vrouwelijk was. De gemiddelde score op deze vraag was 3.39, (SD = 1.13). Dat betekent dat op deze stelling gemiddeld ‘eens’ is gescoord. In het discussie-hoofdstuk worden de implicaties van deze resultaten verder toegelicht.

4.11. Online Intimidatie

Figuur 4. De verschillende vormen van online intimidatie in aantallen.

Uit de vragenlijst blijkt dat 40 vrouwen (39.2%) online zijn lastiggevallen met hun functie als journalist en 62 vrouwen (60.8%) niet online zijn lastiggevallen. In Figuur 4 wordt

beschreven op wat voor manieren zij online worden lastiggevallen. Het bovenstaande figuur laat zien dat dit voornamelijk gebeurde via berichten op sociale media of door bedreigingen. Daarnaast kregen de respondenten de mogelijkheid om de manieren van online intimidatie toe te lichten. Een opvallend antwoord was:

“Klein voorbeeld: zodra ik een rechtszaak versla via twitter krijg ik opmerkingen over mijn vrouw zijn, uiterlijk, ook wel neerbuigend. Heb dit nagevraagd bij de mannen, die hebben dat niet veel. Bij hen gaat het meer op de inhoud”

De gemiddelde score op de schaalvariabele Online Intimidatie was 3.23, (SD = 3.61). Dat betekent onder meer dat de respondenten niet bang zijn voor online intimidatie, maar dat het wel impact kan hebben op de onzekerheden of dat de respondenten erover blijven nadenken.

0 2 4 6 8 10 12 14

Bedreigingen Belediging/schelden Berichten op sociale media sturen Anonieme mails Onnodig contact houden na een reportage Telefonisch Seksuele intimidatie Laster door decaan universiteit Stalken

Tabel 4

De gemiddelde score op de stellingen over online intimidatie

M SD

Het hoort bij je functie als journalist dat je online kan worden lastiggevallen

2.80 1.14

Ik laat mij niet gek maken door negatieve online reacties onder mijn journalistieke publicaties

3.28 1.06

Ik blijf veel nadenken over de negatieve online reacties 2.89 1.09

Negatieve online reactie maken mij onzeker

Negatieve online reacties bij vrouwen gaan meestal over het uiterlijk en hebben een seksistische aard

Negatieve online reacties houden mij niet tegen om de volgende keer weer over een soortgelijk onderwerp te schrijven/publiceren

2.90 3.49 3.99 1.10 1.06 0.91

Om te analyseren wat de respondenten concreet hebben geantwoord, zijn alle stellingen over online intimidatie in Tabel 4 getoond. Hieruit blijkt dat de respondenten het hoogst scoorden op de stelling ‘Negatieve online reacties houden mij niet tegen om de volgende keer weer over een soortgelijk onderwerp te schrijven/publiceren.’ Dat betekent dat 78 respondenten (82.1%) zich niet laten tegenhouden door negatieve online reacties om de volgende keer weer over een soortgelijk onderwerp te schrijven. Dit resultaat komt overeen met de algemene opvattingen uit de diepte-interviews, waarin de vrouwelijke journalisten aangaven dat zij ook niet bang waren voor online negatieve reacties. Dit is een positief gegeven, omdat

vrouwelijke journalisten ondanks de intimidatie wel blijven werken in de journalistiek en niet aan zelfcensuur doen zoals in de theorie werd beweerd (Chen et al., 2018). Op de stelling ‘Het hoort bij je functie als journalist dat je online kan worden lastiggevallen’ is het laagst

gescoord: 45 respondenten (47.4%) zijn het niet eens dat online lastigvallen bij de functie van een journalist hoort.

4.12. Moederschap

Van alle respondenten waren 29 moeder (28.4%) en 73 vrouwen (71.6%) geen moeder. Op de schaalvariabele Moederschap werd gemiddeld 2.61, (SD = 1.01) gescoord. Dit betekent dat de respondenten die moeder zijn, voornamelijk ‘oneens’ en ‘neutraal’ hebben ingevuld bij de vraag in hoeverre het moederschap met de journalistiek is te combineren. Dit is tegenstrijdig met de antwoorden uit de diepte-interviews, omdat daarin duidelijk naar voren kwam dat het moederschap zeker van invloed is op een journalistieke carrière. Een verklaring voor dit verschil kan zijn dat de vrouwen uit de diepte-interviews eerlijker durfde te zijn, omdat zij een op een met de onderzoeker in gesprek waren. Een andere verklaring kan wederom de

hoeveelheid respondenten zijn. Een survey met ruim 100 respondenten geeft een representatiever beeld dan acht diepte-interviews.

Tabel 5

De gemiddelde score op de stellingen over het moederschap

M SD

Als je eenmaal moeder bent, kan je minder carrière maken

Als vrouw draai je meer op voor de huishoudelijke taken dan een man

Ik vind het logisch dat je als moeder parttime gaat werken

2.77 3.29 2.03 1.11 1.19 1.05

Om een completer beeld van de antwoorden over het moederschap te geven, zijn alle stellingen en de gemiddelde scores omtrent het moederschap in Tabel 5 getoond. Op de stelling “Ik vind het logisch dat je als moeder parttime gaat werken” werd het laagst gescoord en betekent dat 17 respondenten (68%) het daar niet mee eens waren. Op de stelling ‘Als vrouw draai je meer op voor de huishoudelijke taken dan een man’ werd het hoogst gescoord. Dat betekent dat 18 vrouwen (68%) het erover eens zijn dat vrouwen meer huishoudelijke taken verrichten dan mannen. Beide resultaten komen overeen met de antwoorden uit de diepte-interviews en betekenen dat de balans tussen werk en privé voor vrouwelijke journalisten best moeilijk kan worden. Uit deze resultaten blijkt namelijk dat vrouwen de meeste taken in het huishouden doen, maar als moeder niet parttime willen werken. In de literatuur komt naar voren dat vrouwen door de drukke combinatie van moederschap, fulltime

werken en huishoudelijke taken de journalistiek uiteindelijk kunnen verlaten (Everbach & Flournoy, 2007).

Tot slot waren 61 respondenten (59.8%) het eens dat stereotypering en vooroordelen de oorzaak zijn dat vrouwen moeilijker aan de top komen.