• No results found

Onderzoeksplan

In document De Omgevingswet en (pagina 38-41)

3. Methodologie

3.2 Onderzoeksplan

3.2 Onderzoeksplan

Om de hoofdvraag van dit onderzoek te beantwoorden is allereerst deze hoofdvraag opgesplitst in een aantal deelvragen. In het vervolg van deze paragraaf wordt per deelvraag beschreven op welke manier de eerder benoemde methoden van dataverzameling gebruikt worden om een zo goed mogelijk antwoord te krijgen op deze deelvragen. Met de antwoorden op deze deelvragen kan vervolgens een antwoord worden gevormd op de hoofdvraag van dit onderzoek.

1. Tegen welke financiële, institutionele en sociale problemen lopen huidige planologische projecten gericht op duurzame energie op voordat er tot realisatie over gegaan kan worden? Deze deelvraag wordt beantwoord in hoofdstuk 4, de probleemanalyse. Door middel van

literatuuronderzoek wordt allereerst gezocht naar de problemen die zich voordoen bij de implementatie van duurzame energie en windenergie in het bijzonder.

Zoektermen die gebruikt zijn: - NIMBY

- Draagvlak windmolens

- Externe veiligheid en windmolens - (Financiële) participatie en windmolens - Belangenafweging en windmolens - Belemmeringen windenergie - Rijkscoördinatieregeling

Vervolgens worden er interviews afgenomen om een volledig en gedetailleerd antwoord te krijgen op deze deelvraag. Het eerste interview met de heer Zuidema gaat in op de globale problemen die de energietransitie meebrengt voor planologen. Zuidema is leraar op de Rijksuniversiteit Groningen en is gespecialiseerd in milieuplanning. Ook geeft hij regelmatig colleges over de energietransitie en de ruimtelijke effecten van duurzame energiebronnen. Vragen die bij de onderzoeker opborrelde tijdens het literatuuronderzoek en het bezoek van een gastcollege van Zuidema zullen de basis vormen voor dit interview.

De daaropvolgende interviews zijn bedoeld om de problemen die in de literatuur en het eerste interview geanalyseerd worden te linken aan de praktijk. Experts op het gebied van windenergie geven hun kijk op de materie en beschrijven wat volgens hun de grootste belemmeringen zijn bij het plaatsen van windturbines in Nederland. De interviews met de heer Eskens en de heer Van der linde zijn vooral gericht op de institutionele problemen rondom de plaatsing van windturbines. Tijdens deze interviews moet duidelijk worden in hoeverre de huidige regelgeving en de daaruit volgende ruimtelijke claims nog passen binnen de huidige context. Past de huidige regelgeving op het gebied van bijvoorbeeld natuur en veiligheid bij het dilemma, op het gebied van duurzame energie, waar Nederland nu voor staat? Eskens en Van der Linde zijn beide (technisch)milieuplanoloog met veel ervaring in de berekening van de gevolgen van een windturbine op de externe veiligheid.

Het laatste interview in het kader van de probleemanalyse wordt gehouden met de heer Van de Heijning. Dit interview is vooral gericht op de maatschappelijke acceptatie van windenergie en visievorming. Van de Heijning heeft, in tegenstelling tot Eskens en Van der Linde, geen technische achtergrond. Zijn werkzaamheden richten zich vooral op het adviseren van overheden op het gebied van goed windenergiebeleid waarin communicatie en participatie belangrijk is. Op voorhand is het daarom aannemelijk dat Van de Heijning een andere kijk op het vraagstuk heeft dan Eskens en Van der Linde. Van der Heijning zal de oplossing voor het probleem windenergie wellicht zoeken in een

beter beleid en meer draagvlak terwijl Eskens en Van der Linde de oplossing meer zoeken in wet- en regelgeving. Uitkomsten uit de eerdere interviews met Eskens en Van der Linde worden dan ook aangehaald tijdens het interview met Van de Heijning. Hierdoor zal Van de Heijning zijn verhaal wellicht sterker willen maken.

Naast het doen van interviews en het literatuuronderzoek participeert de onderzoeker ook bij een windenergie excursie van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Deze excursie wordt georganiseerd door Antea Group in samenwerking met de RUG. Tijdens deze excursie worden praatjes gehouden over duurzame energie en de problemen die spelen bij de plaatsing daarvan. Observaties die gedaan zijn op deze dag vormen ook input voor het beantwoorden van deze onderzoeksvraag.

2. Wat zijn de uitgangspunten van de Omgevingswet en met welke instrumenten probeert de wetgever deze uitgangspunten te waarborgen in ruimtelijk beleid?

Deze deelvraag is leidend geweest in de eerste periode van de afstudeerstage van de onderzoeker bij AnteaGroup. Binnen de Onderzoeksgroep Omgevingswet worden de gevolgen van de Omgevingswet en haar instrumenten voor overheid en initiatiefnemer besproken. Het visueel maken van het instrumentarium van de Omgevingswet is daar een belangrijk onderdeel in geweest. In dit rapport wordt deze deelvraag grotendeels beantwoord in hoofdstuk 2, het theoretisch kader. Door middel van een literatuuronderzoek en documentanalyse worden de uitgangspunten en instrumenten van de Omgevingswet geanalyseerd.

Zoektermen die gebruikt zijn:

- Bestuurlijke afwegingsruimte - Flexibiliteit en de Omgevingswet - Integrale belangenafweging - Kerninstrumenten Omgevingswet - Omgevingsplan - Omgevingsvisie - Projectbesluit - Omgevingswaarden

Ook hebben de resultaten van intern overleg en onderzoek van Antea Group naar de Omgevingswet een plek gekregen in hoofdstuk 2.

3. In hoeverre passen de uitgangspunten van de Omgevingswet binnen de

planningsbenaderingen die toegepast dienen te worden bij de planologische inpassing van windmolens?

In het interview met Zuidema en Van der Linde worden de planningsbenaderingen uit het theoretisch kader besproken. Tijdens deze interviews, behorend bij de probleemanalyse (eerste deelvraag), blijkt dat de geïnterviewde personen ook wel een mening hebben over de toe te passen planningsbenadering om problemen rondom windenergie op te lossen. Het feit dat de

geïnterviewden experts zijn maakt dat deze meningen relevant. Ook leveren deze meningen nieuwe inzichten op over planningsbenaderingen en procedures die in het planologisch spectrum voor windenergie geplaats kunnen worden. Positieve en negatieve gevolgen van de huidige top-down en bottom-up benaderingen worden besproken in de interviews. Deze voor- en nadelen van

planningsbenaderingen voor een succesvol windenergieproject en daarmee het behalen van doelstellingen op het gebied van duurzame energie worden vervolgens opgesomd en aan het einde van hoofdstuk 4, de probleemanalyse, besproken. Uiteindelijk moet dan geconcludeerd worden

welke planningsbenadering het beste is voor het plaatsen van windturbines en daarmee het behalen van doelstellingen op het gebied van duurzame energie. In hoofdstuk 5 wordt vervolgens ontrafeld in hoeverre de Omgevingswet deze planningsbenadering steunt. In het kader van deze synthese wordt een interview afgenomen met mevrouw Melchers en mevrouw Jinny Moe Soe Let. Melchers en Moe Soe Let zijn beiden werkzaam bij Eneco. Dit is een dubbelinterview. Melchers en Moe Soe Let houden zich bij Eneco bezig met de Omgevingswet en de impact daarvan op hun bedrijf. Daarbij ligt de focus van Melchers vooral op windenergieprojecten en die van Moe Soe Let meer op het

omgevingsrecht in het algemeen. Aan hen kan in dit interview gevraagd worden welke meerwaarde de Omgevingswet heeft bij het oplossen van problemen die zich op dit moment voordoen in de windenergie sector. In andere woorden, zorgt de Omgevingswet er voor dat de planningsprocedures voor windenergieprojecten zich in het planologisch spectrum voor windenergie verplaatsen richting de plek waar de planningsbenadering ligt voor succesvolle windenergieprojecten?

4. Hoe moeten de instrumenten uit de Omgevingswet gebruikt worden om de planologische inpassing van windenergie makkelijker maken?

De problemen rondom de plaatsing van windturbines zijn opgesomd in hoofdstuk 4. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 geconcludeerd op welke manier de instrumenten van de Omgevingswet kunnen helpen om deze problemen op te lossen en daarmee het inpassen van windenergie makkelijker te maken. Input voor het beantwoorden van deze deelvraag is afkomstig van de Praktijkbijeenkomst Energie. De onderzoeker participeert op 26 april 2016 bij een

praktijkbijeenkomst waar de gevolgen van de Omgevingswet voor besluitvorming rondom de aanleg en het beheer van de energievoorziening besproken worden. Bij deze bijeenkomst gaat er veel aandacht uit naar de kerninstrumenten van de Omgevingswet. Deze praktijkbijeenkomst wordt verzorgd door het Ministerie van infrastructuur en milieu (I&M). Doordat participatie bij een praktijkbijeenkomst die verzorgd word door I&M onderdeel uitmaakt van dit onderzoek, lijkt een interview met een persoon van dit ministerie overbodig. De visie van het ministerie op de

Omgevingswet en windenergie zal naar voren komen tijdens de bijeenkomst en eventuele kritische vragen kunnen worden gesteld vanuit de zaal.

Bij de bijeenkomst worden expert uit de energiewereld bijgepraat over onderdelen van de

Omgevingswet die van toepassing zijn op (wind)energie. Kernvragen van deze energiebijeenkomsten zijn: Is de Omgevingswet een versneller van de energietransitie? Wat gaat er veranderen in het spelersveld en hoe kunt u nu al anders werken? Wordt het inderdaad eenvoudiger en is het verkrijgen van vergunningen straks gemakkelijker?

Naast de observaties zullen ook bepaalde interviews een input leveren voor dit onderdeel van het onderzoek. Zeker in het interview bij Eneco (Melchers & Moe Soe Let, 2016) wordt veel gesproken over de bijdrage die de instrumenten van de Omgevingswet kunnen leveren aan een betere besluitvorming rondom windenergieprojecten.

In document De Omgevingswet en (pagina 38-41)