• No results found

Onderzoeksopzet en hypotheses

3 Factoren die risicoverslaggeving beïnvloeden

5 Onderzoeksopzet en hypotheses

Zoals aangegeven in de onderzoeksmethoden in hoofdstuk 1 zullen er meerdere soorten onderzoek uitgevoerd worden. In eerder onderzoek (paragraaf 3.1) is overwegend een positief verband gevonden tussen risico en

risicoverslaggeving. Het voorgaande impliceert dat een stijgend risicoprofiel een toename van risicoverslaggeving tot gevolg heeft. Ik verwacht dat deze relatie in tact blijft wanneer de risicoverslaggeving wordt uitgesplitst naar verschillende risicocategorieen. Door middel van literatuuronderzoek wordt de ontwikkeling in het risicoprofiel vastgesteld. De gevonden ontwikkeling wordt vergeleken met de ontwikkeling in verslaggeving. Er zal onderzocht worden of de verandering in het risicoprofiel, de onafhankelijke variabele, invloed heeft op verslaggeving. De in verschillende risicocategorieën uitgesplitste verslaggeving vormen de afhankelijke variabelen. De mutaties in het risicoprofiel wordt niet kwantitatief vastgesteld waardoor statistisch onderzoek niet mogelijk is.

5.1 Afhankelijke variabelen

5.1.1 Meten

In mijn onderzoek ga ik de risicoparagraaf van banken uit de EU analyseren. De analyse bestaat uit een kwantitatieve analyse uitgesplitst naar relevante risicogebieden. De analyse van de risicoverslaggeving is gebaseerd op de periode 2006 tot en met 2008. Het empirisch onderzoek omvat de totale risicoparagraaf als geheel en wordt over één verslaggevingsjaar onderzocht. In deze paragraaf worden de gemaakte keuzes beargumenteerd.

Europese banken

In mijn onderzoek heb ik voor financiële instellingen uit de EU gekozen. Vanwege de huidige Europese wetgeving zijn de verslaggevingvereisten in de Europese landen grotendeels gelijk. De keuze voor de EU is ook ingegeven door de aanzienlijke verschillen in regelgeving met bijvoorbeeld Amerikaanse financiële instellingen. Hiernaast is voor het uitvoeren van statistisch onderzoek een dusdanig steekproefomvang vereist dat het selecteren van banken uit één land geen praktische keuze is. Het aantal banken dat opgenomen kan worden in de selectie voor het onderzoek wordt door meerdere factoren beperkt. In de verslaggeving over de periode 2006-2008 moet een bepaalde mate van consistentie aanwezig zijn. Wanneer de opzet aangepast is, wordt het moeilijk om een vergelijking tussen de verschillende jaren te maken. Hiernaast zijn sommige jaarverslagen beveiligd tegen kopiëren. Wanneer het aantal woorden in de risicoparagraaf geteld moet worden vormt dit een probleem. Ook treden er in een periode van 3 jaar veel mutaties op. Grote veranderingen vertroebelen ook de vergelijkbaarheid tussen verschillende jaren. Wanneer een onderneming gefuseerd is, is er geen sprake van gelijke omstandigheden en wordt de vergelijkbaarheid tussen verschillende jaren beïnvloed. In het onderzoek worden verzekeraars, kredietinstellingen, vastgoed ondernemingen niet meegenomen. Vanwege de vergelijkbaarheid worden deze banken niet meegenomen in het onderzoek. De selectie bestaat vooral uit commerciële banken.

Met behulp van BankScope van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) heb ik de grootste financiële instellingen uit de EU geselecteerd. Op basis van de praktische uitvoerbaarheid heb ik vervolgens 20 banken geselecteerd.

Risicoparagraaf

Ik kies de informatie in de jaarverslagen als uitgangspunt omdat het een betrouwbare en nauwkeurige informatiebron is, welke in vele andere wetenschappelijke onderzoeken is gebruikt. (Beattie et al, 2004)

Binnen het jaarverslag ga ik de risicoparagraaf van de bank te beoordelen. Informatie over het risicoprofiel van een financiële instelling wordt primair gecommuniceerd via de risicoparagraaf in het jaarverslag. De directie presenteert een beschouwing van de geconstateerde risico’s in de risicoparagraaf. Deze is meestal in het onderdeel ‘Report of directors’ of ‘Business Review’ te vinden. Deze informatie is gebaseerd op de verplichte informatie, die in de toelichting op de jaarrekening verstrekt wordt. Echter het management heeft de ruimte om grotendeels zelf te bepalen op welke manier er invulling wordt gegeven aan een risicoparagraaf in het managementverslag. Het management heeft meer ruimte voor het maken van bewuste keuzes ten aanzien van het verstrekken van informatie over risico’s.

Onderzoeksperiode

De verslaggeving uit het jaar 2006 dient als controlegroep voor dit onderzoek. Zoals blijkt uit hoofdstuk 4 was de kredietcrisis in 2006 nog niet geopenbaard. De zomer van 2007 wordt als uitgangspunt van de financiële crisis genomen. Het onderzoek zal zich concentreren op de ontwikkeling in het jaar 2007 en 2008 ten opzichte van het jaar 2006. Omdat de ontwikkeling van het risicoprofiel mijn inziens het sterkst gewijzigd is in 2007 en 2008 is voor deze jaren gekozen en niet voor 2009

5.1.2 Kwantiteit versus kwaliteit

Volgens het IASB raamwerk is kwaliteit afhankelijk van begrijpelijkheid, relevantie, betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid. Dat zijn de kwaliteitsaspecten die informatie bruikbaar maken voor de economische beslissingnemers (Berreta, 2006, p340).

In tegenstelling tot de kwantiteit van verslaggeving is de kwaliteit echter inherent subjectief en moeilijk meetbaar. In empirisch onderzoek naar risicoverslaggeving wordt voornamelijk de kwantiteit van risicoverslaggeving gemeten. Er is echter geen eenduidig standpunt over de mate waarin kwantiteit invloed heeft op de kwaliteit van verslaggeving. Ondanks deze constatering wordt ook in recent onderzoek (Michiels et al., 2009; Amran et al, 2009) naar risicoverslaggeving kwantiteit getoetst aan verschillende variabelen. Dat onbekend is in welke mate kwantiteit informatie geeft over de kwaliteit van risicoverslaggeving is een beperking in het onderzoek.

Beretta en Bozzolan (2004) beweren dat over het algemeen wordt aangenomen dat kwantiteit informatie geeft over de kwaliteit. Om deze reden wordt kwantitatieve meeting vaak gezien als een juiste methode om disclosure kwaliteit te meten. Sommige onderzoekers hebben de kwantiteit evenredig verondersteld aan de kwaliteit (Marston & Shrives, 1991). Andere hoopten de kwaliteit te bepalen door gewogen gemiddelden van de kwantiteit te berekenen, het gewicht subjectief bepalend (Botosan, 1997). Tot aan het onderzoek van Beretta en Bozzolan (2004) is weinig aandacht besteed aan de betekenis van informatie. Beretta en Bozzolan (2004) stellen dat aandacht dient te worden geschonken aan zowel de hoeveelheid informatie als de vraag wat is toegelicht, en hoe. Volgens Beretta en Bozzolan is de kwaliteit van risicoverslaggeving afhankelijk van de kwantiteit en de rijkheid van de inhoud.

Beattie et al. (2004) stellen een andere aanpak voor dan de evaluatie van de kwaliteit van verslaggeving op basis van het gewogen gemiddelde van de kwantiteit. Ze onderkennen dat de kwaliteit van informatie naast abstract ook subjectief is, hierdoor is meting logischerwijs complex.

De beschrijvende risicoverslaggeving wordt vanuit verschillende dimensies geanalyseerd. Ze onderzochten onder andere rapportage over het type risico, de kwantificering van risico’s (financiële of niet-financiële maatstaf), de tijdoriëntatie van risico’s (verleden of toekomstgericht), en of de informatie met betrekking tot risico’s goed of slecht nieuws betekent.

Beretta en Bozzolan (2004) stellen een raamwerk op om de kwaliteit van informatie te meten. De indeling baseren ze grotendeels op de categorisering van Beattie et al. (2004) Ze testen dit raamwerk op de vrijwillige verslaggeving bij Italiaanse ondernemingen. De manier waarop Beretta en Bozzolan (2004) de kwaliteit van informatie onderzoeken wordt bekritiseerd in de literatuur. Botosan (2004) merkt op dat de beoordeling van de kwaliteit gebaseerd moet zijn op een conceptueel raamwerk, uitgebracht door standaardzetters zoals de IASB en FASB. Hiernaast stelt Botosan (2004) dat de kwaliteit heel moeilijk meetbaar is en blijft van mening dat kwantiteit en kwaliteit positief gerelateerd zijn.

Linsley et al. (2006) onderzoeken ook de verschillende dimensies van informatie. Kwantitatieve informatie en toekomstige informatie zijn volgens Linsley et al. (2006) belangrijker. Deze informatie wordt echter minder verstrekt dan kwalitatieve en vroegere informatie.

Groot (2007) noemt de kwantiteit van risicoverslaggeving ook als valkuil. Hij stelt dat ondernemingen de risicoparagraaf concreet, duidelijk en compact moeten houden. Als aanleiding noemt hij de constatering dat jaarverslagen steeds langer worden, ingegeven door lange beschrijvingen en beschouwingen.

Onderzoek naar risicoverslaggeving is voornamelijk uitgevoerd op basis van de hoeveelheid toelichting over risico’s. Uitzondering hierop vormt onderzoek van Beretta en Bozzolan (2004) en Hassan (2008). In deze onderzoeken is een disclosure index opgesteld om een betere benadering van de kwaliteit te realiseren. Kwantitatief onderzoek is de meest gebruikte vorm, het is reproduceerbaar en praktisch makkelijker uit te voeren dan kwalitatief onderzoek. Om deze redenen verkies ik kwantitatief onderzoek boven kwalitatief onderzoek.

5.1.3 Kwantiteit meten

Ik kies voor het meten van risicoverslaggeving op basis van woorden. Deze methode zorgt voor een hoge mate van stabiliteit, reproduceerbaarheid en nauwkeurigheid. Beattie et al. (2004) noemen deze termen als graadmeter van de betrouwbaarheid van een onderzoek. Stabiliteit heeft betrekking op de consistentie in de tijd. Reproduceerbaarheid staat voor de mate waarin andere onderzoekers dezelfde resultaten krijgen. Nauwkeurigheid heeft betrekking op de gehanteerde norm. In eerder onderzoek is zowel gekozen voor het tellen van woorden als het tellen van zinnen.

5.2 Onafhankelijke variabelen

In de inleiding is de ontwikkeling in het risicoprofiel genoemd als onafhankelijke variabele. Van alle risico’s waarmee een bank geconfronteerd wordt zijn naar mijn oordeel de financiële risico’s, onder invloed van de financiële crisis, het meest toegenomen. Ik ga onderzoeken in welke mate de toename in deze risico’s zijn weerslag heeft gehad op de verslaggeving over financiële risico’s.

Op basis van literatuurstudie heb ik geconstateerd dat liquiditeitsrisico, gemiddeld over de populatie, het sterkst gestegen is in 2007. Krediet- en marktrisico nemen ook toe, maar deze risico’s stijgen het meest in het jaar 2008.

5.3 Onderzoek

Het onderzoek naar de ontwikkeling van de risicoverslaggeving bij banken wordt uitgevoerd onder 20 Europese banken. Het betreffen slechts 20 banken omdat er geen empirisch onderzoek uitgevoerd hoeft te worden. Het gaat om een algemene trend in de verslaggeving. Mijn inziens zijn 20 banken hiervoor toereikend.

In hoofdstuk 3 is al aandacht besteed aan de invloed van risico’s op de verslaggeving hierover. Over het algemeen wordt een positief verband gevonden tussen risicoverslaggeving en risico. De gevonden relatie trek ik door naar mijn onderzoek, waar ik risico uitsplits in verschillende categorieën. Op basis van de ontwikkeling in het risicoprofiel van banken zoals vermeld in hoofdstuk 4 en eerder in dit hoofdstuk verwacht ik de volgende ontwikkelingen:

Over het verslaggevingsjaar 2007 stijgt de verslaggeving over liquiditeitsrisico ten opzichte van 2006 relatief meer dan in de gehele risicoparagraaf.

Over het verslaggevingsjaar 2008 stijgt de verslaggeving over krediet- en marktrisico ten opzichte van 2007 relatief meer dan in de gehele risicoparagraaf.

Content analysis

In de onderzoeksmethoden in het introducerende hoofdstuk van deze scriptie is al melding gemaakt van een verdiepend onderzoek. Afhankelijk van de uitkomst van de analyse van het risicoprofiel ten opzichte van de risicoverslaggeving wordt een keuze gemaakt om verdiepend onderzoek uit te voeren. In paragraaf 5.2.1 zijn de verschillende manieren genoemd waarop de inhoud van risicoverslaggeving onderzocht is in de literatuur. Dit kwalitatieve onderzoek wordt als aanvulling uitgevoerd op de kwantitatieve analyse van risicoverslaggeving. Overeenkomstig onderzoek van Linsley et al. (2006) zal ik de aard en karakteristieken van risicoverslaggeving onderzoeken. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen verschillende dimensies van informatie. In het

onderzoek van Linsley et al. (2006) worden de dimensie tijd (toekomst / verleden), aard (kwantitatief / kwalitatief) en richting (positief / negatief / neutraal) onderscheiden. Een analyse van de inhoud zoals hierboven is omschreven valt onder een semiobjectieve analyse (beattie et al., 2004).

6 Resultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het uitvoerde onderzoek besproken. De analyses geven onder andere antwoord op de derde deelvraag:

Hoe is de risicoverslaggeving van banken veranderd gedurende de financiële crisis?

Bij praktijkonderzoek naar de samenstelling van risicoverslaggeving valt op dat financiële risico’s het grootste deel van de risicoparagraaf beslaan. Hiernaast vallen de algemene stijging van de risicoparagraaf in 2007 en de sterke stijging van het liquiditeitsrisico in 2007 op. De stijging van het liquiditeitsrisico is overeenkomstig de verwachting

uitgesproken in het vorige hoofdstuk. Ook de opvallende relatieve toename van kredietrisico is overeenkomstig de vooraf opgesteld verwachting. Verslaggeving over marktrisico neemt in 2008 in dezelfde mate toe als de

verslaggeving in de gehele risicoparagraaf. De kwantitatieve stijging van de risicoparagraaf gemeten als het aantal woorden wordt niet veroorzaakt door de verslaggeving over Basel II. De invloed van IFRS is niet beoordeeld. Mogelijk zou op basis van de ontwikkeling in de verplichte toelichting een uitspraak gedaan kunnen worden over de invloed van IFRS 7 op de omvang van de risicoparagraaf.

Het liquiditeitsrisico wordt nader onderzocht door de aard en karakteristieken van toelichting hierover te onderzoeken. Opvallend is het relatief beperkte aandeel van kwantitatieve informatie en slecht nieuws in de rapportage over liquiditeitsrisico’s. Het meest opvallend bij de ontwikkeling in de samenstelling van de verslaggeving is een duidelijk stijging van rapportage van goed nieuws. Negatieve ontwikkelingen ten aanzien van liquiditeitsrisico lijken instellingen te stimuleren om positief nieuws over de positie van de desbetreffende organisatie te communiceren.

6.1 Samenstelling van risicoverslaggeving

De risico-informatie in de jaarverslagen is uitgesplitst naar verschillende risicocategorieën. Van het meest recente onderzoeksjaar, 2008, zijn de resultaten in de figuur hieronder weergegeven.

In overeenkomst met eerder onderzoek (KPMG, 2008; Linsley et al, 2006) is kredietrisico het meest toegelicht in de risicoparagraaf. Bijna 40% van de risicoverslaggeving in 2008 betrof informatie over dit risico. In het oog spingt de verslaggeving van financiele risico’s. Verslaggeving over kredietrisico, marktrisco en liquiditeitsrisico betrof meer dan 65% van alle informatie in de risicoparagraaf. Risk management wordt met 11,3% net iets meer toegelicht dan liquiditeitsrisico, wat 11,2% van de risicoparagraaf beslaat. De overige risico’s bestaan onder andere uit juridisch risico, reputatierisico, strategisch risico en verzekeringsrisico. Verzekeringsrisico wordt toegelicht bij die banken die verzekeringsproducten verkopen.

Figuur 1 Risico-informatie in risicoparagraaf over 2008 0 5000 10000 15000 20000 25000 30000 35000 40000 45000 Risico Management

Kredietrisico Marktrisico Liquiditeitsrisico Operationeel risico

Kapitaalrisico Overig risico

categorie h o e v e e lh e id t o e li c h ti n g ( w o o rd e n )

6.2 De ontwikkeling van risicoverslaggeving

Niet de samenstelling maar vooral de ontwikkeling van de risicoparagraaf is essentieel bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag. De samenstelling van de risicoparagraaf in de jaren 2006, 2007 en 2008 is onderzocht. In tabel 2 is de toename ten opzichte van het jaar 2006 gegeven. Het jaar voordat de eerste tekenen van de crisis zichtbaar werden in de bankenwereld is als uitgangspunt genomen. Van elk risico is de hoeveelheid verslaggeving in 2006 op het indexcijfer 100 gezet.

Tabel 2 toename in risico-informatie per categorie

Categorie toename toename

in 2008 in 2007 Risico Management 116,1 116,7 Kredietrisico 138,7 120,0 Marktrisico 119,2 118,2 Liquiditeitsrisico 189,2 158,7 Operationeel risico 126,9 108,8 Kapitaalrisico 90,2 107,2 Overig risico 91,4 103,5 Totaal 126,9 118,9

Ten opzichte van het verslaggevingsjaar 2006 is de totale omvang van de risicoparagraaf met bijna 20%

toegenomen. Alle risico’s zijn in 2007 absoluut gezien meer toegelicht dan in 2006. De grootste afwijking van algehele stijging van de risicoparagraaf is die van het liquiditeitsrisico. De verslaggeving over het liquiditeitsrisico nam met meer dan 50% toe in één jaar. In hoofdstuk 4 wordt ook genoemd dat liquiditeitsrisico in 2008 wederom een belangrijk risico is in relatie met de crisis. Ook in 2008 stijgt de verslaggeving over liquiditeitsrisico sterk ten opzichte van het voorgaande jaar.

Vooral verslaggeving over kredietrisico, liquiditeitsrisico en operationeel risico neemt sterk toe in 2008. Kapitaalrisico en de overige risico’s wordt duidelijk minder belicht. De totale risicoparagraaf neemt in 2008 kwantitatief duidelijk minder toe dan in 2007.

In tabel 3 is de relatieve ontwikkeling van de verschillende risico’s ten opzichte van de totale ontwikkeling van de risicoparagraaf afgebeeld. De meest opvallende mutaties zijn de toename van liquiditeitsrisico in 2007 en kredietrisico in 2008.

Tabel 3 Relatieve toename van risico-informatie per categorie

relatieve relatieve

Categorie toename toename

in 2008 in 2007 Risico Management -0,8% -0,2% Kredietrisico 2,9% 0,3% Marktrisico -1,2% -0,1% Liquiditeitsrisico 1,2% 2,5% Operationeel risico 0,6% -0,6% Kapitaalrisico -1,4% -0,7% Overig risico -1,3% -1,1%

In hoofdstuk 4 is aan de hand van literatuuronderzoek een uitspraak gedaan over de ontwikkeling in het risicoprofiel van banken, deelvraag 3. In 2007 is vooral het liquiditeitsrisico sterk toegenomen. Dit is ook terug te zien in de verslaggeving. Een absolute stijging van bijna 60% en ook relatief stijgt de verslaggeving over liquiditeitsrisico. Doormiddel van een verdiepende analyse probeer ik verder inzicht te verkrijgen in de veranderingen in de

verslaggeving over liquiditeitsrisico. Hiernaast heb ik gekeken of informatie over Basel II mogelijk een verklaring geeft voor de toename over de periode 2006-2007.

6.3 Verdiepend onderzoek

In de vorige paragraaf is aangetoond dat liquiditeitsrisico in de risicoparagraaf, overeenkomstig de verwachtingen op basis van hoofdstuk 4, sterk toegenomen is. Doormiddel van een analyse van de aard en karakteristieke van de verslaggeving probeer ik meer informatie te verzamelen over de ontwikkeling van de verslaggeving over liquiditeitsrisico. Overeenkomstig de indeling zoals deze toegepast is door Linsley et al. (2006) analyseer ik de informatie. In tabel 4 zijn de verschillende combinaties op basis van de karakteristieken vermeld. Er wordt

onderscheid gemaakt tussen de dimensies tijd, aard en de lading / richting van informatie. In tabel 4 is aangegeven hoe vaak de verschillende combinaties zijn toegelicht. Bij de combinaties die vaker dan 10 maal zijn toegelicht is aangegeven hoe deze procentueel gemuteerd is in 2007 ten opzichte van 2006.

Tabel 4 Aard van toelichting over liquiditeitsrisico

Karakteristieken 2007 2006 mutatie

0 definities 42 38 10,5%

12 kwalitatief / toekomst / neutraal 118 95 24,2% 11 kwalitatief / toekomst / slecht nieuws 3 1

10 kwalitatief / toekomst / goed nieuws 32 19 68,4% 9 kwalitatief / verleden / neutraal 60 45 33,3% 8 kwalitatief / verleden / slecht nieuws 10 0

7 kwalitatief / verleden / goed nieuws 45 14 221,4% 6 kwantitatief / toekomst / neutraal 9 4

5 kwantitatief / toekomst / slecht nieuws 2 2 4 kwantitatief / toekomst / goed nieuws 2 1

3 kwantitatief / verleden / neutraal 20 13 53,8% 2 kwantitatief / verleden / slecht nieuws 1 1

1 kwantitatief / verleden / goed nieuws 4 6

totaal 348 239 52,2%

De totale stijging van 52% is redelijk in lijn met de stijging in het aantal woorden (zie tabel 4). De categorie kwalitatief / toekomst / neutraal is verreweg het meeste toegelicht, zowel in 2007 als in 2006. De meeste verslaggeving over liquiditeitsrisico bestaat uit de manier waarop het risico gemanaged wordt, wie waarvoor verantwoordelijk is en hoe daar invulling aan gegeven wordt. De informatie over het beleid ten opzichte van

liquiditeitsrisico valt over het algemeen in de categorie kwalitatief / toekomst / neutraal. Echter regelmatig is de tekst dusdanig geformuleerd dat het eerder informatie geeft over wat gebeurd is, het verleden. De categorie kwalitatief / verleden / neutraal is dan ook na de eerder besproken categorie het meest toegelicht. Slecht nieuws wordt nauwelijks vermeld in de toelichting. Over het verleden wordt relatief vaker slecht nieuws gecommuniceerd dan over de

toekomst. Bij de categorisatie kwalitatief / verleden / slecht nieuws wordt het slechte nieuws voornamelijk toegeschreven aan een algemene ontwikkeling. Vaak gevolgd door een zin waarin aangeven wordt dat de

desbetreffend instelling hier niet door getroffen is. Kwalitatief goed nieuws neemt duidelijk het meest toe in 2007 ten opzichte van 2006.

In tabel 5 tabel zijn de verschillende dimensies genoemd waarin de zinnen uitgesplitst zijn en de verdeling daarbinnen.

Tabel 5 Samenvatting van karakteristieken van liquiditeitstoelichting

Karakteristieken hoeveelheid Aandeel hoeveelheid Aandeel

toelichting (%) toelichting (%) 2007 2006 kwalitatief 268 87,6% 174 86,6% kwantitatief 38 12,4% 27 13,4% toekomst 166 54,2% 122 60,7% verleden 140 45,8% 79 39,3% neutraal 207 67,6% 157 78,1% slecht nieuws 16 5,2% 4 2,0% goed nieuws 83 27,1% 40 19,9%

Opvallend is het beperkte aandeel dat kwantitatieve verslaggeving heeft. In 2007 wordt ten opzichte van 2006 meer informatie over het verleden opgenomen. Linsley et al. (2006) geven aan de toekomstgerichte en kwantitatieve informatie voor belanghebbenden belangrijker is dan kwalitatieve informatie en informatie over het verleden. Naar mijn idee wordt dit veroorzaakt door de negatieve algemene ontwikkeling op het gebied van liquiditeitsrisico. Ondernemingen willen aangeven dat de negatieve ontwikkelingen geen invloed hebben gehad op de desbetreffende instelling. Een overeenkomstige verklaring kan naar mijn idee gegeven worden voor de relatieve stijging van goed nieuws. In de vorige tabel kan gezien worden dat deze stijging voornamelijk kwalitatieve informatie betreft, hieronder is een voorbeeld weergegeven uit het jaarverslag van de ‘Skandinaviska Enskilda Banken’ over 2007:

‘The strained financial markets during 2007 have demonstrated the strength of SEB’s funding strategy’.

Slecht nieuws wordt nauwelijks toegelicht. De relatieve stijging in 2007 is voornamelijk te wijden aan opmerkingen die niet gerelateerd zijn aan de onderneming zelf, maar aan de algemene ontwikkeling in liquiditeitsrisico.

Binnen het onderzoek valt het grote verschil tussen de verschillende banken op. Sommige banken lichten geen enkele kwantitatieve informatie toe, terwijl andere banken een aanzienlijk deel van de informatie kwantitatief presenteren.

Stijging van risicoverslaggeving in 2007

In hoofdstuk 3 zijn de invloeden op risicoverslaggeving besproken. Onderdeel daarvan was de invloed van het institutionele kader. IFRS 7 domineert de verplichte informatie over risico waarmee een organisatie geconfronteerd wordt. Onduidelijk is in welke mate de door IFRS 7 waarschijnlijk toegenomen hoeveelheid verplichte

risicoverslaggeving invloed heeft op het managementverslag. Het is aannemelijk dat een stijging van de hoeveelheid verplichte informatie invloed heeft op de omvang van risicoverslaggeving in het managementverslag. In hoofdstuk 2

GERELATEERDE DOCUMENTEN