• No results found

3. Praktijkonderzoek naar ervaringen met het hoorrecht en de procespositie

Er is een praktijkonderzoek uitgevoerd om de ervaringen, behoeftes en meningen te inventariseren van professionals in de rechtspraktijk en jeugd-hulpverlening en van jongeren en ouders.

De ervaringen van professionals in de rechtspraktijk zijn via twee expertmeetings, digitale vragenlijsten en interviews verzameld. In totaal vulden 272 deelnemers de digitale vragenlijst in: 10 raadsheren, 30 rechters, 41 advocaten, 26 bijzondere curatoren, 76 medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), 73 medewerkers van gecertificeerde instel-lingen (GI) en 16 medewerkers van Kinder- en Jongerenrechtswinkels. Daar-naast zijn er interviews afgenomen om de hoofdbevindingen uit de vragen-lijst verder uit te diepen. In totaal hebben 21 deskundigen deelgenomen aan een interview: 5 rechters, 3 advocaten, 3 bijzondere curatoren, 5 medewer-kers van de RvdK en 5 medewermedewer-kers van een GI.

Via digitale vragenlijsten zijn de ervaringen van kinderen en hun ouders verzameld. De primaire doelgroep voor de jongerenvragenlijst betrof jonge-ren van 16 tot 24 jaar oud met ervaring met een civiele procedure. Omdat de respons – ondanks de werving via verschillende kanalen – in eerste instantie laag bleef, is gedurende het onderzoek besloten om ook groepen jongeren aan te spreken van wie niet bekend is of ze ervaring hebben met een civiele procedure. In totaal vulden 136 jongeren van 16 jaar en ouder de vragen-lijst in, van wie 43 ervaring hadden met een civiele procedure. De overige deelnemers waren voornamelijk hoger opgeleide jongeren die geen ervaring hadden met een civiele procedure, maar wel konden reflecteren op algeme-ne stellingen omtrent het hoorrecht en de procespositie van minderjarigen. Daarnaast vulden 131 ouders en verzorgers/opvoeders de vragenlijst in: 82 biologische ouders, 27 pleegouders, 13 stiefouders en 9 grootouders.

De resultaten uit het praktijkonderzoek zijn daarnaast vergeleken met resultaten van eerder onderzoek naar de ervaringen met betrekking tot de formele procespositie.

Dit praktijkonderzoek geeft antwoord op de vraag hoe de huidige praktijk eruitziet (onderzoeksvraag 1) en hoe de huidige civiele procespositie van minderjarigen geëvalueerd wordt door deskundigen (de rechtspraktijk) en kinderen en ouders (onderzoeksvraag 2). Tevens is onderzocht in hoeverre een uitbreiding van de huidige formele procespositie en het hoorrecht van minderjarigen in het Nederlandse civiele recht door professionals uit de rechtspraktijk en direct betrokkenen wenselijk is (onderzoeksvraag 6).

4. Samenbrengen van de juridische, empirische en sociaalwetenschappelijke onderzoeksresultaten

In de laatste fase van het onderzoek zijn de resultaten van het juridische, empirische en sociaalwetenschappelijke onderzoek samengebracht en met elkaar geconfronteerd. Er is een antwoord geformuleerd op de vraag of, en zo ja, hoe een uitbreiding van de procespositie in het civiele recht en/ of de aanpassing van de leeftijdsgrens in het hoorrecht eruit zou kunnen zien (onderzoeksvraag 9). Er zijn tevens twee expertmeetings gehouden om

nader in kaart te brengen wat de pedagogische en juridische voor- en nade-len zijn van het horen van kinderen in familie- en jeugdprocedures en in hoeverre deze voor- en nadelen anders zijn voor kinderen jonger dan twaalf jaar (onderzoeksvraag 8). De eerste expertmeeting was met hoogleraren en onderzoekers met juridische, pedagogische en neuropsychologische exper-tise. Voor de tweede expertmeeting waren dezelfde vertegenwoordigers uit-genodigd uit de rechtspraktijk als voor de expertmeeting in de oriënterende fase van het onderzoek. Ook is in deze fase getracht de praktische en finan-ciële consequenties van een eventuele uitbreiding van de procespositie en het hoorrecht van minderjarigen in kaart te brengen (onderzoeksvraag 10), maar deze gegevens bleken nauwelijks beschikbaar te zijn.

1.5 Leeswijzer

De hoofdstukken geven de onderzoeksresultaten van de verschillende onderdelen weer en geven antwoord op de verschillende deelvragen, zoals hierboven is beschreven. Hoofdstuk 2 betreft de resultaten van het juridische literatuur- en jurisprudentieonderzoek. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van het neuropsychologische en pedagogische literatuuronderzoek weer-gegeven. Hoofdstuk 4 bevat de resultaten van het praktijkonderzoek dat onder professionals uit de rechtspraktijk en jongeren en ouders/verzorgers is uitgevoerd. In hoofdstuk 5 worden de onderzoeksresultaten van de ver-schillende onderzoeken samengevat, samengevoegd en worden conclusies getrokken. Op basis daarvan wordt antwoord gegeven op de verschillende deelvragen van het onderzoek en wordt de hoofdvraag beantwoord: of het mogelijk dan wel wenselijk is om de formele procespositie en het hoorrecht van de minderjarige in het Nederlandse civiele procesrecht uit te breiden en zo ja, op welke wijze. Hiervoor worden verschillende toekomstscenario’s geschetst, waarbij wordt geschetst welke scenario’s op basis van de onder-zoeksuitkomsten het meest wenselijk zijn.

Het onderzoek bestaat uit een combinatie van deskresearch en een prak-tijkonderzoek vanuit een juridische, neuropsychologische en pedagogische invalshoek, die gelijktijdig en in nauwe samenhang zijn toegepast. Het is uitgevoerd door een multidisciplinair onderzoeksteam bestaande uit juridi-sche onderzoekers en onderzoekers vanuit de pedagogijuridi-sche wetenschappen en de neuropsychologie. De onderzoekers hebben vanuit hun verschillen-de vakgebieverschillen-den eigen standaarverschillen-den voor het doen van onverschillen-derzoek, verschillen-de ver-antwoording van de resultaten en de verwijzing naar (wetenschappelijke) bronnen. Hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 zijn daarom opgebouwd volgens de criteria die in de sociale wetenschappen gebruikelijk zijn. De overige hoofd-stukken gaan uit van de juridisch wetenschappelijke standaarden.

2.1 Inleiding

In dit juridische deelonderzoek wordt een uitgebreid overzicht gegeven van de wet- en regelgeving ten aanzien van de procespositie en het hoorrecht van de minderjarige in het civiel recht. Er wordt ook ingegaan op de over-eenkomsten en verschillen tussen (de toepassing van) wet- en regelgeving ten aanzien van de procespositie en het hoorrecht van de minderjarige in de verschillende deelgebieden van het civiele recht, het bestuursrecht en het jeugdstrafrecht, inclusief de achtergrond en de mogelijke relevantie ervan. Tevens zal aandacht worden besteed aan internationale kinderrechten over de procespositie van de minderjarige.

In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op een onderdeel van onder-zoeksvraag 1 (op basis van jurisprudentieonderzoek): hoe is de praktijk ten aanzien van de formele procespositie van minderjarigen? Ook wordt ant-woord gegeven op het eerste deel van onderzoeksvraag 3: hoe is de pro-cespositie van de minderjarige geregeld in andere rechtsgebieden en wetten (bijvoorbeeld het strafrecht, het bestuursrecht, de jeugdwet en de regeling inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst)? Ten slotte wordt ingegaan op onderzoeksvraag 4: wat is het doel van de huidige formele pro-cespositie voor kinderen? en op onderzoeksvraag 5: wat is het doel van het huidige hoorrecht?

2.1.1 Opbouw van het deelonderzoek

Dit deelonderzoek begint met een overzicht van de wet- en regelgeving ten aanzien van de procespositie van de minderjarige (par. 2.2). Hierbij zal de focus steeds liggen op de procespositie van de minderjarige in het familie- en jeugdrecht (boek 1 BW). Vervolgens zal de procespositie van de minder-jarige in andere rechtsgebieden en wetten worden beschreven (par. 2.3). Daarna zal er aandacht worden besteed aan het hoorrecht van de minderjarige in het civiele recht (par. 2.4). Ook zal de procespositie van de minder jarige worden belicht vanuit internationale kinderrechten (par. 2.5). Het deel -onderzoek eindigt met een samenvatting en een conclusie (par. 2.6).