• No results found

Onderwerp : Consultatie conceptrapport medisch-specialistische revalidatie

Reactie KNGF/NVRF

Het Zorginstituut heeft belanghebbende partijen de volgende consultatievragen gesteld:

1. Is het onderscheid dat in dit rapport is aangebracht tussen de verschillende vormen van medisch-specialistische revalidatie (algemeen en interdisciplinair) voldoende duidelijk? Zo nee, waarom niet?

Het bestuur van het NVRF herkent zich goed in het onderscheid. Bij algemeen medisch-specialistische revalidatie kan duidelijker worden gemaakt dat andere revalidatie disciplines ingezet kunnen worden voor het geven van input voor het opstellen van een revalidatieadvies. De revalidatie fysiotherapeut is specialist op het gebied van bewegen kan een goede afweging maken over prognose en inzet van eigen handelen.

2. Biedt de uitwerking van ‘complexe samenhangende factoren’ in paragraaf 4.3.1 u in de uitvoeringspraktijk voldoende duidelijkheid om te kunnen beoordelen of er sprake is van een indicatie interdisciplinaire medisch-specialistische revalidatie (en wanneer dus niet)? Zo nee, waarom niet?

Het bestuur van het NVRF vindt de uitwerking adequaat. Opgemerkt kan worden dan ingeval van twijfel aan de indicatie voor algemeen medisch- specialistische revalidatie de RA een patiënt niet direct te indiceren voor algemeen medisch-specialistische revalidatie maar de patiënt na enige tijd nogmaals te onderzoeken. Na deze wachttijd kan de RA het verloop van het beeld nogmaals onderzoeken en eventueel een indicatie voor algemeen medisch-specialistische revalidatie afgeven.

3. In paragraaf 4.3.3 is een aantal punten opgesomd wanneer naar het oordeel van de beroepsgroep sprake is van een indicatie voor klinische behandeling. Biedt deze opsomming u voldoende houvast in de uitvoeringspraktijk. Zo nee, waarom niet?

Het bestuur van het NVRF vindt de uitwerking adequaat. Opgemerkt kan worden dat bij de vierde bullit ook een indicatie kan ontstaan als een revalidant behoefte heeft aan intensieve fysiotherapeutische behandeling

4. Is de afbakening tussen medisch-specialistische revalidatie en ander vormen van (revalidatie) zorg in de uitvoeringspraktijk werkbaar? Zo nee, waarom niet.

Het bestuur van het NVRF vindt de uitwerking adequaat. Wij maken ons zorgen over de kwaliteit die geboden wordt in de ZBC’s en anderhalve lijn zorg. Door lagere huisvestingskosten en het werken met onervaren – dus goedkopere- fysiotherapeuten kan deze zorg voor een lage prijs worden aangeboden. Wij vrezen dat de zorgverzekeraars mn op prijs inkopen en minder oog hebben voor de kwaliteit van zorg.

5.

Mist u specifieke punten die betrekking hebben op de medisch-specialistische revalidatie zoals revalidatieartsen plegen te bieden, zoals in dit rapport verwoord. Zo ja, welke?

Het bestuur van het NVRF vindt de uitwerking adequaat. Opgemerkt kan worden dat wij ons zorgen maken over de eisen die gesteld worden aan het competentie en kennisniveau van de fysiotherapeuten in de revalidatie. Er is geen gestructureerde scholing voor deze beroepsgroep. De scholing is niet gereguleerd, wat je moet kennen en kunnen zijn wij nu aan het beschrijven in een beroepscompetentieprofiel. Wij hopen dat de eisen uit het BP gaat leiden tot een goede certificering en opleidingstraject van en voor fysiotherapeuten

die werkzaam zijn in de revalidatie. Oiz dient een gezonde mate van academisering, dwz bijdrage aan onderzoek en onderwijs, er ook bij revalidatie te zijn.

Reactie KNGF/NVZF

Heb het stuk gelezen. Taai stuk, niet makkelijk te lezen maar wat er in staat klopt.

Het is geschreven voor de revalidatie. (ziekenhuis) fysiotherapie wordt niet apart benoemd maar als onderdeel van het revalidatieteam, wat volgens mij prima is.

Heb geen aanvullingen/opmerkingen. Wat betreft de vragen:

1. Is het onderscheid dat in dit rapport is aangebracht tussen de verschillende vormen van medisch-specialistische revalidatie (algemeen en interdisciplinair) voldoende duidelijk? Zo nee, waarom niet? Ja is duidelijk

2. Biedt de uitwerking van ‘complexe samenhangende factoren’ in paragraaf 4.3.1 u in de uitvoeringspraktijk voldoende duidelijkheid om te kunnen beoordelen of er sprake is van een indicatie interdisciplinaire medisch-specialistische revalidatie (en wanneer dus niet)? Zo nee, waarom niet? Ja is duidelijk

3. In paragraaf 4.3.3 is een aantal punten opgesomd wanneer naar het oordeel van de beroepsgroep sprake is van een indicatie voor klinische behandeling. Biedt deze opsomming u voldoende houvast in de uitvoeringspraktijk. Zo nee, waarom niet? Ja is duidelijk

4. Is de afbakening tussen medisch-specialistische revalidatie en ander vormen van (revalidatie) zorg in de uitvoeringspraktijk werkbaar? Zo nee, waarom niet. Ja. Vaak afhankelijk van de afspraken binnen de regio

5. Mist u specifieke punten die betrekking hebben op de medisch-specialistische revalidatie zoals revalidatieartsen plegen te bieden, zoals in dit rapport verwoord. Zo ja, welke? Nee

Ten algemene:

Het document is goed opgezet en de context duidelijk omschreven. opvallend is dat de ziekte/aandoening leidend is en niet zozeer de gevolgen van de aandoening (2.2). De beoogde doelen worden "mager" omschreven en ik mis een visie op schade en herstel; adaptatie en compensatie. Hoe wordt klinimetrie omgezet in klinisch redeneren en onderbouwd met evidentie tot op maat gesneden zorg?

Waar en in welke wetenschapsterreinen ligt de bakermat van de revalidatiegeneeskunde?

In 3 en 4 ligt het accent op de indicatiestelling en het aansturen van interdisciplinaire teams, maar welke deskundigheid ligt er dan bij de revalidatie arts, anders dan aansturen en verwijzen.

Wat is de Body of Skills en de Body of Knowledge van de revalidatie arts? Wat is de mate van wetenschappelijke evidentie en hoe onderbouwt hij hiermee zijn BOKS? Hoe en aan de hand van welke literatuur onderbouwt hij gemaakte keuzes in behandeling en hoe draagt hij bij van generiek naar specifiek, van one size fits all naar tailored care?

Hoe kijkt hij aan tegen de indeling van de patiënt in risicomodellen (risicostratificatie) en op maat gesneden zorg? Welke klinimetrie is "eigen" en welke geleend van paramedische disciplines. Waar ligt de grens tussen de

revalidatie geneeskunde en de paramedische disciplines. Wat blijft er over als de paramedische disciplines er "niet zijn"?

Waar ligt de grens met de andere medische disciplines (geriatrie, neurologie, arbeidsdeskundige)?

Als de revalidatiearts verwijst binnen een team, hoe gaat hij dan om met de professionaliteit en eigenheid vanuit de andere disciplines? Is er een hiërarchische lijn of een functionele c.q. organisatorische lijn tussen de

revalidatiearts en bv de paramedische disciplines?

Het Zorginstituut heeft belanghebbende partijen de volgende consultatievragen gesteld:

1. Is het onderscheid dat in dit rapport is aangebracht tussen de verschillende vormen van

medisch-specialistische revalidatie (algemeen en interdisciplinair) voldoende duidelijk? Zo