• No results found

Medisch-specialistische revalidatie en geriatrische revalidatie 1 Algemeen

revalidatieartsen plegen te bieden

6.2 Medisch-specialistische revalidatie en geriatrische revalidatie 1 Algemeen

Het kenmerkende verschil tussen medisch-specialistische en geriatrische revalidatie is dat voor geriatrische revalidatie sprake is van een specifieke patiëntenpopulatie. De patiënten die aangewezen kunnen zijn op geriatrische revalidatie zijn kwetsbare oudere patiënten met multimorbiditeit, waarbij sprake is van een acute aandoening waardoor ernstige achteruitgang in mobiliteit of zelfredzaamheid is opgetreden waardoor zij tijdelijk zijn aangewezen op revalidatie in combinatie met verblijf en verpleging en verzorging. Veelal is er sprake van beperkte belastbaarheid, waardoor slechts een lage intensiteit van de paramedische behandeling mogelijk is. De

leerbaarheid en trainbaarheid zijn veelal beperkt. De prognose is dusdanig dat ontslag naar huis na revalidatie wel haalbaar wordt geacht. De geriatrische revalidatie is gericht op ontslag naar de thuissituatie.

In het algemeen is voor de specialist ouderengeneeskunde en voor de

revalidatiearts duidelijk welke patiënt waar het beste terecht kan (zie casussen hierna). Hiervoor is gezamenlijk een indicatieprotocol ontwikkeld.

Casus: Man, 64 jaar. Pianist hotel-restaurant. Woont zelfstandig met gehandicapte vrouw. Was bekend met hypertensie nu opname met milde beroerte rechter hemisfeer. Lichte geheugenstoornis, licht verminderde coördinatie linker hand, ADL zelfstandig, loopt zelfstandig, dropvoet en spasticiteit kuitspieren.

Functionele prognose: zelfstandig woning in eigen huis, piano spelen haalbaar.

Behandeldoelen: Optimaliseren gebruik linker hand, tonusregulatie, optimaliseren loopfunctie al dan niet met orthese.

Beleid: intensieve poliklinische revalidatie in revalidatiecentrum met inschakeling van gespecialiseerde handtherapeut, ergotherapie en fysiotherapie. Interventies: virtual reality, neuromusculair- of zenuwblok elektrostimulatie, dynamische enkel- voet orthese, zo nodig gangbeeldanalyse.

DEFINITIEF | Medisch-specialistische revalidatie | 22 juni 2015

Pagina 28 van 42

Casus

:

Man 61 jaar, administratief beroep. Diabetes mellitus, hypertensie, COPD, 2x myocard infarct. Partner gezond, huisvrouw. Geen kinderen. Bestuurlijke taken wegens gezondheidsproblemen afgestoten. Week geleden ischemisch CVA Li hemisfeer met complete hemiplegie rechts en gemengde afasie. Slikfunctie verminderd, verdikt drinken i.v.m. aspiratiegevaar. Eerste dagen na opname sterk ontregelde tensie en diabetes, waardoor wisselend verlaagd bewustzijn en tijdelijk sondevoeding. Incontinent, slechte rompbalans in zit. Staan en transfers alleen met begeleiding van 2 personen i.v.m. sterk “pushen”. Verbale expressie niet mogelijk. Reageert weinig op vragen en opdrachten, neemt zelf geen initiatief tot

communicatie. Formeel logopedisch testen lukt eigenlijk niet goed, slaapt daarna de rest van de dag.

Functionele prognose: Terugkeer naar huis op termijn waarschijnlijk haalbaar, met forse inzet van partner en professionele ondersteuning thuiszorg. Geen hervatting werk te verwachten.

Behandeldoelen: Logopedie gericht op herstel van de slikfunctie en afasie. Trainen gericht op verbetering van rompbalans en het maken van transfers.

Beleid: Opname voor geriatrische revalidatie (GRZ), in verband met uitgebreide comorbiditeit en lage belastbaarheid. Als patiënt met aanpassingen en

ondersteuning veilig thuis kan functioneren volgt ontslag, met dagbehandeling verpleeghuis om bij lage belastbaarheid aan verdere opbouw te werken, en om de partner nog enigszins te ontzien. Partner wordt hierbij betrokken.

6.2.2 Mensen met CVA

De grootste groep mensen waarbij er met enige regelmaat discussie is over de meest passende revalidatie, zijn patiënten met een CVA (Cerebro Vasculair

Accident). De discussie wordt meestal ingegeven door de toenemende snelheid van ontslag uit het ziekenhuis. Op het moment van het ontslag is een goede inschatting van de functionele prognose niet altijd mogelijk. Met enige regelmaat komt het voor dat herstel toch voorspoediger verloopt dan gezien de omvang van het probleem bij ontslag uit het ziekenhuis werd verwacht.

De Werkgroep CVA Nederland (WCN), CVA-werkgroep van de Nederlandse

Vereniging voor Revalidatieartsen (VRA), wil de zorg rondom iedere individuele CVA- patiënt, in samenwerking met neurologen en specialisten ouderengeneeskunde, zodanig organiseren dat de best mogelijke revalidatie gegarandeerd is. Daarmee wil de WCN richting geven aan het revalidatiebeleid in ziekenhuizen, verpleeghuizen, revalidatiecentra en in de eerste lijn.

De WCN is een voorstander van het organiseren van de revalidatiezorg voor CVA- patiënten in een zorgketen waarbij de verantwoordelijkheden van elke partner binnen de keten duidelijk beschreven zijn.

Door de WCN is een standpunt geformuleerd over de toekomst van de zorg voor CVA-patiënten. De volgende stappen worden daarin onderscheiden:

1. binnen 2 tot 5 dagen na het ontstaan van de beroerte: functionele prognose formuleren. Hierbij wordt de informatie van het behandel team (klinimetrie, bij voorkeur de “Beslishulp Beroerte”) betrokken.

2. bij ontslag naar huis: herbeoordeling na 4-6 weken, inventarisatie cognitieve, motorische en sociale problemen.

3. bij opname voor geriatrische revalidatie: rond de vierde week na overname uit het ziekenhuis herbeoordeling i.s.m. de specialist ouderengeneeskunde of de geboden revalidatiezorg passend is.

DEFINITIEF | Medisch-specialistische revalidatie | 22 juni 2015

Pagina 29 van 42 4. bij klinische/poliklinische medisch specialistische revalidatie: herbeoordeling

na 4 weken gericht op de vraag of de geboden zorg voldoet of dat de patiënt overvraagd wordt. Medisch-specialistische revalidatie bij CVA richt zich op complexe problemen als afasietraining, spasticiteitbehandeling,

arm/handtraining, cognitieve training, gedragsmatige behandeling, arbeidsrevalidatie, seksuele begeleiding en partnerbegeleiding.

5. medisch-specialistische revalidatie in de chronische fase: wanneer er nieuwe problemen ontstaan of al bestaande problemen veel meer op de voorgrond treden zoals spasticiteit, relationele en gezinsproblemen, vermoeidheid en problemen bij de dagbesteding (arbeid, sport).

Het Zorginstituut constateert dat de revalidatiezorg voor CVA-patiënten wordt geboden door zowel revalidatieartsen als specialisten ouderengeneeskunde. Er is door beide beroepsgroepen gezamenlijk een indicatieprotocol opgesteld. Het is aan partijen om op basis van beschikbaar bewijs een multidisciplinaire richtlijn en/of zorgstandaard CVA te ontwikkelen voor goede CVA-zorg en aan te bieden voor opname in het Register van het Zorginstituut. Het standpunt van de WCN kan hiervoor het vertrekpunt vormen.

Overigens merkt het Zorginstituut op dat een deel van de hierboven genoemde zorg, met name de nazorg na afronding van de revalidatie, de afgelopen jaren ook werd aangeboden en bekostigd vanuit de extramurale behandeling in de AWBZ (Hersenz). Voor 2015 is deze zorg ondergebracht in de (Wlz)subsidieregeling extramurale behandeling. Op dit moment onderzoekt het Zorginstituut of deze zorg in de toekomst onder de Zvw kan worden gebracht.