• No results found

Ondersteuning bij zelfmanagement

4 Het Chronic Care Model in Nederland?

4.2 Ondersteuning bij zelfmanagement

In het CCM wordt zelfmanagement heel breed uitgelegd. Zelfma- nagementondersteuning wordt gezien als hulpmiddel om een patiënt regie te geven over zijn leven met inbegrip van zijn ziekte. Elke zorgverlener dient zich ervoor in te zetten om zelfmanage- ment bij de patiënt mogelijk te maken. De zorgverlener maakt gebruik van educatie en ondersteuning, maar ook van bemoedi- ging, begeleiding en gedragsbeïnvloeding. Het model propageert dat de patiënt leert eigen keuzes te maken, doelen te stellen, pro- blemen op te lossen en om te gaan met tegenslag. Hij wordt bege- leid bij het plannen van kleine stappen om de gestelde doelen te bereiken en de progressie te evalueren.

In Nederland is er weliswaar steeds meer aandacht voor de rol van de patiënt en de ondersteuning van diens zelfmanagement, maar de nadruk ligt vooral op het bevorderen van zelfzorg en zelfred- zaamheid in het dagelijks leven. Daarbij wordt met name gebruik gemaakt van voorlichting, advisering en instructie. Hoewel er in nagenoeg elk beroepsprofiel van de zorgprofessional aandacht is voor de persoonlijke benadering van de patiënt, krijgt in de prak- tijk toch meestal maar één zorgverlener of één beroepsgroep de verantwoordelijkheid voor de ondersteuning van zelfmanagement bij een specifieke patiënt. Dit staat de effectiviteit van de onder- steuning in de weg, omdat die professional niet steeds in de spreekkamer aanwezig is of kan zijn.

In de profielen van de beschreven beroepen is dus consequent aandacht voor de communicatie met de patiënt. Diens welbe- vinden staat voorop. In de beroepsprofielen is er echter weinig aandacht voor de variëteit in de beleving van de patiënt en de diversiteit van patiënten, zo constateert ook het CBOG (But- terman en Vlaskamp, 2010). Patiënten hebben een eigen visie op leven, gezondheid en zorg en ze vragen dan ook een eigen benadering.

Een zorgbenadering die niet past bij de oriëntatie van de pati- ënt kan de zorg complexer, duurder en ineffectiever maken en de gezondheid schaden. Motivaction onderkent naar aanleiding van haar onderzoek naar het mentalitymodel een achttal socia- le milieus. Elk milieu kent eigen levensinstelling en persoonlij- ke waarden die tot uiting komen in concreet gedrag en attitude richting zorg en gezondheid (Berkhout, 2009). Onderscheiden worden in de zorg: volgzame patiënten, eigenzinnige patiënten of patiënten gericht op consumptie, gemak, luxe, resultaat of kwaliteit.

De diversiteit zit ook in de bagage van de patiënt. Een groot percentage zorggebruikers is anderstalig, analfabeet of zeer laag opgeleid. Zij maken minder gebruik van informatietech- nologie en zijn met schriftelijk informatiemateriaal slecht be- reikbaar. Een aantal van hen heeft weinig tot geen basiskennis van lichaam en geest, van gezondheidsbedreigende en - bevorderende omstandigheden in het dagelijks leven, van de effecten van bepaalde voeding of gedragingen. Wil ondersteu-

ning effectief zijn, dan moet deze op hun kennis en vaardighe- den worden toegesneden.

Diversiteit heeft ook te maken met etniciteit en godsdienst of levensbeschouwing. Enerzijds constateert het RIVM (2010) opnieuw dat er een relatie is tussen etniciteit en sociaalecono- mische status. Allochtonen blijken relatief minder gezonde levensjaren te hebben dan autochtonen. De wisselwerking ligt onder meer in een gebrekkige opleiding, onbekendheid met de Nederlandse taal, laag inkomen en slechte huisvesting. Al deze factoren dragen niet bij aan een goede gezondheid. Ook kan de genetische aanleg van invloed zijn op de incidentie van sommige chronische aandoeningen en de gevoeligheid voor bepaalde behandelingen. Tenslotte zijn normen en waarden, leefgewoonten en overtuigingen die voortkomen uit cultuur en religie, soms van invloed op de zorgvraag, het beloop van aandoeningen, de ervaren gezondheid en de acceptatie van beperkingen. Gebrek aan aandacht voor dit thema, kan leiden tot verkeerde diagnose en behandeling of tot inadequate zelf- managementondersteuning met gezondheidsschade en hoge zorgkosten tot gevolg.

In een aantal beroepsprofielen wordt ook nauwelijks aandacht besteed aan de omgeving van de patiënt. Toch vormt juist de directe omgeving van de patiënt een belangrijke schakel in het welbevinden van de patiënt en diens dagelijks functioneren. Mantelzorgers, familie, vrienden en kennissen kunnen zorg overnemen; belangrijker nog is dat zij een patiënt beter dan de professional kunnen ondersteunen bij zelfmanagement of het oppakken van een eigen rol in de samenleving. Met name de professionals in de huisartsenpraktijk lijken weinig aandacht te hebben voor de rol van de omgeving in het zorgproces en hoe zij daarbij betrokken dient te worden. In de beroepsprofielen van verpleegkundigen, verzorgenden en werkenden in de wel- zijnssector is er wel aandacht voor mantelzorgers, de familie en vrienden. De wijkverpleegkundigen en welzijnswerkers beste- den zelfs expliciete aandacht aan de wijdere omgeving waarin de patiënt participeert.

In het programma Diseasemanagement hebben Engels et al. (2010) onderzoek gedaan naar de belemmeringen bij het invoeren van zelfmanagement in Nederland.

- Er is nog geen visie op zelfmanagement; ook zijn de voorwaarden voor zelfmanagement nog niet helder. - Er is nog geen kwaliteitskeurmerk voor zelfmanage-

ment, noch een instrument voor tevredenheidsonder- zoek of voor vergelijking van organisaties (benchmark). - Er zijn nog weinig effectief gebleken methoden voor het

bevorderen van zelfmanagement.

- Professionals zijn niet opgeleid voor ondersteuning van zelfmanagement. Ze hebben niet altijd inzicht in patiënt- ervaringen en wensen van patiënten en beschikken niet over de vereiste gesprekstechnieken. Het is dan lastig om na te gaan welke patiënt aan zelfmanagement kan doen en in welke mate.

- Zelfmanagement moet ingebed zijn in een zorgstan- daard. Deze zorgstandaard komt vervolgens tot uitdruk- king in een protocol. Dit is vaak nog niet gerealiseerd. Daarnaast is er nog geen duidelijkheid over de term Zorgplan: is dit een dossier voor patiënten of voor pro- fessionals?

- Bij comorbiditeit heeft zelfmanagement weinig prioriteit. - De bestaande cultuur binnen organisaties en opleidingen

maakt de rolverandering van professionals lastig. Zo is het gevoelen, dat gedeelde verantwoordelijkheid tussen professional en patiënt kan leiden tot het onverantwoor- delijk voelen van de professional.

- Randvoorwaarden zijn ongunstig. Vaak ontbreekt de tijd om met patiënten te overleggen. De financiering voor (het uitproberen van) zelfmanagement is niet beschik- baar of onvoldoende flexibel.

- Er is nog onvoldoende ondersteuning voor empower- ment van patiënten.

Om zelfmanagement-ondersteuning daadwerkelijk te integreren in de zorg stellen zij de volgende veranderingen in de organisatie voor:

1. meer flexibiliteit in de organisatie waaronder een brede mens- visie, en meer flexibiliteit in frequentie, duur en vorm van een consult;

2. inzet van het individueel zorgplan (mogelijk in de vorm van een digitaal zelfzorgdossier voor patiënten);