• No results found

De ondernemer als oriëntatiepunt

Hoofdstuk 5 Varianten van een nieuw stelsel van fiscale arbeidsrelaties

5.3 De ondernemer als oriëntatiepunt

Inkomsten uit arbeid

(Box 1)

Geen constatering van een van inkomen

Hier wordt visueel getoond de afbakening van de bron inkomsten uit arbeid. Binnen deze bron is de afbakening van de twee fiscale arbeidsrelaties zichtbaar. Het verschil met de huidige situatie is dat de categorie resultaat uit overige werkzaamheden ontbreekt en dat het aantal fictieve dienstbetrekkingen aanmerkelijk is geslonken. Winst uit onderneming fungeert binnen deze variant als de restcategorie.

Figuur 3: De afbakening bij de eerste variant

5.3 De ondernemer als oriëntatiepunt

5.3.1 Omschrijving variant

De tweede voorgestelde variant zou een breuk met het verleden betekenen. Binnen deze variant verandert het oriëntatiepunt van de afbakening. Wanneer er geen zelfstandigheid of ondernemerschap119 geconstateerd kan worden zou er sprake zijn van een dienstbetrekking. Of er sprake is van zelfstandigheid of ondernemerschap, zou vastgesteld moeten worden aan de hand van bepaalde criteria. In het geval van afwezigheid van ondernemerschap zal een

119 Er is hier geen verschil tussen ondernemerschap en zelfstandigheid. In de varianten komen beiden naar voren. Om die reden worden beide begrippen ook in deze scriptie genoemd.

Winst uit onderneming Loon uit

dienstbetrekking in de zin van Wet LB

Fictieve dienstbetrekking

37 arbeidsrelatie zowel fiscaal als voor de werknemersverzekeringen worden aangemerkt als een dienstbetrekking120.

5.3.2 Een mogelijke schets van de tweede variant

Wanneer ondernemerschap het uitgangspunt wordt, is het de vraag op welke wijze dit moet worden afgebakend. Ik wil niet te veel ingaan op de wijze van afbakenen. Er is in het vierde hoofdstuk al aandacht aan potentiële criteria besteed en een uitvoerige bespreking hiervan valt buiten het bereik van deze scriptie.

Wel ga ik in op de grootte van de afgebakende groep ondernemers. De grootte hiervan zal afhangen van de eisen die aan het ondernemersbegrip worden gesteld. Bij een streng ondernemersbegrip zal deze categorie kleiner en homogener worden121. Bij een strenge hantering hiervan, kunnen fiscale ondernemers-faciliteiten mogelijk effectiever ingezet worden122.

Koppeling met werknemersverzekeringen heeft invloed op het aantal fiscale arbeidsrelaties

Ervan uitgaande dat de fiscale afbakening in de zin van de loonbelasting gelijk is aan de kring van verzekerden voor de werknemersverzekeringen kan er het volgende gesteld worden. Wanneer bij een arbeidsrelatie zelfstandigheid of ondernemerschap ontbreekt, valt degene die de arbeid verricht binnen de kring van verzekerden voor de werknemersverzekeringen123 . Om te voorkomen dat de verrichting van incidentele arbeid direct leidt tot inhouding van de loonbelasting en sociale premies, is het noodzakelijk dat er een criterium wordt ingevoerd dat voor deze categorie als drempel fungeert. Zoals in het vorige hoofdstuk al is opgemerkt, werd in het SER rapport124 de introductie van een duur-vereiste als optie genoemd om kleine arbeidsrelaties en werkzaamheden eruit te filteren125.

Wanneer dit extra criterium wordt gebruikt, ontstaat er echter een nieuw probleem. In het geval dat er vast wordt gehouden aan de wens het aantal fiscale arbeidsrelaties te reduceren ontstaat er een wederom een discrepantie tussen de afbakening van de kring van verzekerden voor de werknemersverzekeringen en de afbakening van de fiscale arbeidsrelatie “de werknemer”. Het alternatief hiervoor is het behoud van een afgeslankte categorie 'resultaat uit overige werkzaamheden. Beide alternatieven worden als ongewenst gezien126. Toch oogt het behoud van de categorie 'Resultaat uit overige werkzaamheden' als de meest wenselijke oplossing. Zowel voor het fiscale als het sociale stelsel bestaan er namelijk bezwaren om elke arbeidsrelatie die niet als ondernemerschap gekwalificeerd wordt, direct als een dienstbetrekking te etiketteren127. Hierbij valt te denken aan het geval dat een arbeidsrelatie voldoet aan de broncriteria en het duur-vereiste, maar niet voldoet aan criteria die kwalificeren voor het ondernemerschap en tevens maatschappelijk niet te associëren is met de werknemer. Zonder extra maatregelen zal deze fiscale arbeidsrelatie verzekerd zijn voor de

120 Ervan uitgaande dat het door het kabinet Balkenende IV gedane wetsvoorstel 'Uniforming Loonbegrip' niet wordt teruggedraaid. Zie voor dit wetsvoorstel; Kamerstukken II, 2009/2010, 32131.

121 En hierdoor relatief meer bedrijven bevatten die groeien en daardoor werkgelegenheid creëren.

122 Binnen het huidige stelsel komen veel fiscale faciliteiten terecht bij bedrijven die weinig groeipotentie hebben. Het is dan de vraag of de fiscale stimulering wel resulteert in datgene dat de wetgever voor ogen staat, namelijk economische groei aangedreven door de fiscale faciliteiten.

123 Het is de vraag of 'werknemersverzekeringen' en loonbelasting' nog wel passende beschrijvingen zijn aangezien het de lading minder dekt.

124 SER-advies personenkring werknemersverzekeringen (vervolgadvies), 16 juni 2006.

125 De duur van verschillende kortdurende arbeidsrelaties kunnen mogelijk bij elkaar worden opgeteld. 126 Werger, Personenkring werknemersverzekeringen op de schop WFR 2007/532.

127 Ook voor het fiscale stelsel is het onwenselijk om kortdurende arbeidsrelaties direct onder de heffing te brengen van de Wet LB 1964 aangezien dit tot hogere administratieve lasten leidt en daardoor dit soort arbeidsrelaties belemmert.

38 werknemersverzekeringen128. Het is twijfelachtig zijn of de maatschappij en als afgeleide daarvan de politiek, dat accepteert. Persoonlijk denk ik dat daar ontkennend op geantwoord kan worden en dat deze inkomsten binnen de categorie 'resultaat uit overige werkzaamheden' belast zullen worden en daardoor door ook niet verzekerd zullen zijn voor de werknemersverzekeringen.

Een flexibeler fiscaal stelsel

Bij deze variant lijkt het onderscheid tussen de huidige werknemers in de zin van de Wet LB 1964 en de huidige flexibele fiscale arbeidsrelaties af te nemen. Wanneer dit stelsel wordt gecombineerd met de introductie van een strenger ondernemersbegrip129 zal ook een gedeelte van de huidige zzp'ers als werknemer worden gezien. Om de heffingssystematiek toegankelijker te maken zou het daarnaast wenselijk zijn heffingskortingen niet meer te verwerken in de loonbelasting, maar uitsluitend in de inkomstenbelasting. Ook dient er gekeken te worden op welke manier het (progressieve) tarief van de loonbelasting wordt vastgesteld. Het progressieve element zou bij de aanwezigheid van meerdere arbeidsrelaties problemen kunnen opleveren. Een oplossing kan worden gezocht in de afschaffing van progressie binnen de loonbelasting. Dit zou de introductie van een loonsomheffing inhouden. Het nadeel van een loonsomheffing is dat de last van de inning van belastingen verschuift van de inhoudingsplichtigen naar de belastingdienst en belastingplichtigen. Daarnaast is misbruik moeilijker te controleren en kunnen er inningsproblemen ontstaan. In het rapport van de commissie van Weeghel wordt een loonsom-heffing overwogen130. Ondanks dat het potentieel van de loonsomheffing wordt erkend, wordt een praktische toepassing in dit rapport niet aannemelijk geacht. De argumentatie hierachter is dat invoering van een pure loonsomheffing te veel, moeilijk in te schatten complicaties met zich meebrengt.131.

Haalbaarheid

Deze tweede variant kan veelbelovend zijn132. Het zou een breuk met het huidige stelsel van fiscale arbeidsrelaties betekenen. Deze variant zou een verdere flexibilisering van de arbeidsmarkt beter faciliteren dan het huidige stelsel.

Het grote nadeel van deze variant is echter dat er veel drastische wijzigingen nodig zijn133 die mogelijk veel onvoorziene complicaties opleveren. Tevens zijn er veel aannames en onduidelijkheden. Het lijkt mij dan ook niet realistisch dat deze variant in de nabije toekomst wordt ingevoerd. De materie is namelijk te gecompliceerd om grote veranderingen door te voeren. Een structuurwijziging van deze omvang moet zeer geleidelijk worden ingevoerd.

128 Hierbij valt te denken aan huisjesmelkers, uitponders, mogelijk spelers van het spel poker.

129 In dat geval klopt de in deze scriptie gehanteerde definiëring van een zzp'er niet meer aangezien deze gebaseerd is op het huidige ondernemersbegrip.

130 Commissie-van Weeghel, Rapportage van studiecommissie Belastingstelsel, Den Haag, 7 April 2010. blz. 70-71.

131 Zie voor een uitgebreide bespreking het rapport van de commissie Van Weeghel: Commissie-van Weeghel, Rapportage van studiecommissie Belastingstelsel, Den Haag, 7 April 2010. blz. 70-71.

132 Ervan uitgaande dat er een streng ondernemersbegrip wordt gehanteerd.

39 Inkomsten uit vermogen

(BOX 3)

Inkomsten uit arbeid

Geen constatering van een van inkomen

Hier wordt visueel getoond de afbakening de bron inkomen uit arbeid. Binnen deze bron is de afbakening van de drie fiscale arbeidsrelaties zichtbaar. Winst uit onderneming wordt binnen deze variant afgebakend. Aangezien het onwenselijk lijkt om alle arbeidsrelaties die aan de broncriteria voldoen en die niet als ondernemerschap kunnen worden aangemerkt, automatisch verzekerd laten zijn voor de werknemersverzekeringen dient de categorie Resultaat uit overige werkzaamheden binnen deze variant terug te komen. Binnen deze variant zullen 'resultaat uit overige werkzaamheden' en 'winst uit onderneming' worden afgebakend.

Figuur 4: De afbakening van de bron 'Inkomsten uit arbeid