• No results found

Onder seringen zijn ook overeenkomstige trekheesters begrepen

In document DE BLOEMENTEELT TE AALSMEER (pagina 25-43)

VOORLOPIGE CIJFERS BETREFFENDE DE BEDRIJFSUITKOMSTEN OVER 1955

1) Onder seringen zijn ook overeenkomstige trekheesters begrepen

1. Rozen 2. Rozen en anjers 3. Anjers

Gemiddeld 1 t/m 3 4. Seringen l ) 5. Seringen m.anjers,

rozen of potpl.

6. Potplanten Gemiddeld 4 t / a 6 7. Gemengde bedrijven Gemiddelde van alle bedrijven

Aantal bedrijven

2

10 10 12 32 8

12 12 32 9

73

Arbeids-bezetting Opbrengsten Kosten Winst of verlies

Opbr. per f.100,- kosten (gewogen)

1955 1954

G e m i d d e l d p e r b e d r i j f 3

sanjaar 3,2 2,6 2,6 2,8 2.4

3,5 5,5 4,0 4,5

3,5

4 (gld) 54.400 34.500 31,800 39.700 19.100

28.400 50.300 34.300 44.200

37.900 5 (gld) 37.300 29.100 26,200 30.600 18.100

28.000 49.900 33.800 41.300

33.300

6 (gld) 17.100

5.400 5.600 9.100 1.000

400 400 500 2.900

4.600

7 (gld)

146 119 121 130 105

101 101 102 107

114

8 (gld) 148 (10 bedr.) 120 (12 " ) 129 (11 " ) 131 (33 " ) 99 ( 8 " )

107 (10 • ) 103 (11 " ) 104 (29 " ) 109 ( 9 » )

116 (71 • )

1) Onder seringen zijn ook overeenkomstige trekheesters begrepen.

1269

-26-De voorlopige oyfers tonen aan, dat het peil waarop de winst-gevendheid der Aalsmeerse bloemenoultuur zioh in 1954 bewoog, in

1955 geen noemenswaardige wijziging heeft ondergaan. In tegenstelling tot de vorige jaren zou thans zelfs een geringe teruggang ten

opziohte van het voorafgaande jaar zyn opgetreden, een daling, welke in de voorlopige oyfers van vrijwel alle onderscheiden groepen tot uiting komt. De daling beperkt zioh tot een enkel prooent van de kosten voor de hoofdgroep der rozen- en anjerbedryven, resp. tot 2% voor de seringen- en potplantenseotor, de gemengde bedryven en de totaalgroep.

Binnen de hoofdgroepen deden zioh t.a.v. enkele groepen sterkere wijzigingen voor. Met name was dit het geval voor de

anjerbedryven en de seringenbedryven met nevencultuur, waarvoor een daling van 8 resp, 6 punten, alsmede voor de seringenbedryven, waarvoor een styging van 6 punten t.o.v, het rentabiliteitsoijfer van 1954 werd berekend.

Om reeds eerder vermelde redenen hoede men zioh ervoor, aan deze groepsoyfers te veel betekenis toe te kennen. Persoonlijk hebben wy b.v. de indruk - o.m. op grond van de verhouding der veilingomzetten - dat de ontwikkeling van de rentabiliteit der

seringenoultuur ongunstiger is geweest dan in de cijfers tot uiting komt.

De mate waarin de opbrengsten, resp. de kosten tot de voor-gestelde ontwikkeling van de rentabiliteit t.o.v. 1954 hebben bygedragen, blykt uit tabel 16. De staging van de kosten is gemiddeld op 9$> die van de opbrengsten gemiddeld op 8$ t.o.v.

1954 getaxeerd. Aan deze berekening lagen zowel kwantitatieve oorzaken (o.m. door uitbreiding van de rozenteelt), als oorzaken van prijsstijging (vooral van arbeidslonen) ten grondslag.

De aandacht zy erop gevestigd, dat voor het verkrijgen van

een beeld van de rentabiliteitsontwikkeling, de oyfers zyn gebruikt van 70 (dezelfde) bedryven, welke bedryven hiertoe voor het jaar 1954 zyn ingedeeld in de groep waarin zy in 1955 zijn ondergebracht.

Door versohillen in aantal en groepering wijken de rentabiliteits-sy'fers van tabel 16 in een aantal gevallen af van die, welke in

tabel 15 zyn opgenomen.

27

-Tabel 16 VERMOEDELIJKE ONTWIKKELING VAN DE RENTABILITEIT

VAN 1954 OP 1952 VAÏÏ 7° (DEZELFDE) BEDEUVEN Bedrijfstypen

1.Rozen

2.Rozen en anjers 3.Anjers

Gemiddeld 1 t/m 3 4.Seringen

5.Ser.uiet anjers,rozen of potplanten

6.Potplanten Gem. 4 Vm 6

7.Gemengde bedrijven Gem.van alle bedryve

Aantal bedr.

groepering 1955

10 10 11 31 8 12 11 31 8 n 70

Rentab liteit 1954 144 121 129 132

99

106 102 103 112 116

Eentabi- Opbrengsten Kosten Rentabi-liteit 1954

115 107 107 110 117 103 108 108 103 108

- 100 113 109 109 111 111 108 110 109 107 109

1955 146 119 126 132 105 101 101 102 108 115 Een indruk van de mate, waarin de vermoedelijke ontwikkeling

der rentabiliteit van 1954 op 1955 verschilde met die, welke zioh in de jaren 1951 't/m 1954 heeft voorgedaan, kan worden verkregen door raadpleging van onderstaande grafiek.

Grafiek no 1, DE ONTWIKKELING VAN D E RENTABILITEIT DEE AALSMEERSE BLOEMENCULTÜUR

IN D E JAREN 1951 t/m 1955 Opbr,in

"fo van de kosten

140 130 (_ 120 110 100 90 80

i

Rozen en anjers Totaal bloemisterij

seringen en potplanten

0' 15!, i^2 i'53 «^4

1^5-1269

28

-Zoals reeds vermeld, wordt de vergelijkbaarheid der rentabiliteits-oyfers over 1955 met die. over 1954 van tabel 15 geschaad door de

veranderingen, welke in de samenstelling van de groepen zijn op-getreden. Door deze veranderingen zijn de groepen immers gedeelteiyk door andere bedrijven vertegenwoordigd dan in het voorafgaande jaar. In afwijking van 1954» toen slechts 7 bedrijven van groep wisselden, had deze wisseling thans ten aanzien van 12 bedrijven plaats. De mutaties blijken uit tabel 17, waarin ook de veranderingen in het aantal deelnemende bedrijven (3 bij, 1 af) zijn verwerkt.

De groepering der bedrijven geschiedde volgens dezelfde normen als die waarop de indeling voor 1954 berustte.

Tabel 17 MUTATIES VAN HET AANTAL BEDRIJVEN

PER BEDRIJFSTYPE T.O.V. 1954

Rozen

Rozen en anjers Anjers

Seringen

Seringen m.anjers rozen, potplanten Potplanten Gemengde bedrjjven Totaal

Aantal bedrijven

in 1954 10 12 11 8

» 10 11 9 71

Mutat

*y

3 3 2 -2 2 3 15

Les af 3 5 1 -_ 1 3 13

Aantal bedrijven

in 1955 10 10 12 8 12 12 9 73 Deze mutaties vloeiden voort uit de oppervlaktewijzigingen van de geteelde gewassen, welke zich in de eerdergenoemde 70

vergelijkbare bedrijven hebben voorgedaan en waarvan de uiteindelijke saldi in tabel 18 in procenten van de oppervlakte van 1954

-tot uitdrukking zyn gebraoht. Deze tabel toont aan, dat de glas-oppervlakte in 1955 *s toegenomen met 5$> een percentage, dat overeenkomt met de uitbreiding, welke het teeltreoht in dat jaar onderging. In tegenstelling tot de anjerteelt, waarin per saldo geen oppervlakteveranderingen plaats hadden, breidde de rozenteelt zioh met niet minder dan 17$ uit. Ook de potplantencultuur nam met

14$ in omvang toe, terwyi de ruimte gebruikt voor het trekken van

29

-seringen met 11$ terugliep. Van de in 1954 sterk toegenomen

oppervlakte "overige gewassen" (o.a, fresia's) is 'blijkbaar in 1955 een groot gedeelte voor de hoofdteelten in gebruik genomen.

De uitbreiding van het glasareaal had een afneming van de oppervlakte opengrond tot gevolg, hetgeen het sterkst in de daling van de omvang der opengrondsbloementeelt tot uiting komt.

Tabel 18 DE BETEELDE OPPERVLAKTE VAN 70 VERGELIJKBASE BEDRIJVEN IN

1954 en 1955

Staandglas waarvans

Anjers Rozen

Seringen (kassen) 1) Potplanten

Kweekkas

Overige kassen verwarmd ' 2)

" " onverwarmd Totaal

Bakker.

waarvan:

Potplanten verwarmd

" onverwarmd Bloemen "

Totaal Open grond waarvan:

Seringenakker

Ov. gewassen voor de trek Opengrondsbloemen Groente en fruit

Totaal

Totale oppervlakte

1 )Potplanter. in seringenkas Anjers » "

Diversen " "

2)Seringen in ov,kassen

Oppervlak-t '954

—, 0

he.

13,68

1,24

23,63

38,55 (0,33) (0,18) (0,15) (0,1.1)

Oppervlakte 1955 ha

14,33

1,21

21,53

37,07

*

40 38 5 9 2 6 0 100

70 28 2 100

67 6 9 18 100

(0,36) (0,08) (0,14)

:o,24)

Uitbreiding of inkrim-ping 1955$)

0 + 17 - 11 + 14 + 1 - 21 + 9 + 5

+ 1 - 10 - 21 - 3

- 4 - 14 - 40 - 1 - 9

- 4

Uitbreiding of inkrim-ping 1954$)

+ 3 - 1 - 3 - 1 + 13 + 52 -+ 3

-+ 2 - 40 - 1

+ 2 - 11 - 13 + 2 - 1 - 1

19AQ

30

-Voor een speoifioatie van het grondgebruik per gemiddeld bedryf in 1955» verwijzen wij naar bylage VI.

De basisgegevens waarover wordt beschikt stelden ons tenslotte nog in staat om van de oppervlakte, welke in 1955 door de rozenteelt werd ingenomen, een specificatie te geven naar de rassen en naar de leeftijd van de struiken.

Deze specificatie treft men aan in bylage VII.

2. D e w i j z e v a n b e r e k e n i n g d e r v o o r l o p i g e r e s u l t a t e n

a. De opbrengsten

De opbrengsten zijn benaderd aan de hand van de veiling-omzetten, waarvan - op ons verzoek - per deelnemend bedrijf een opgave door de beide veilingen werd verstrekt.

b. De kosten

De kosten zijn voor deze voorlopige berekening naar de

volgende kostensoorten ondersoheiden. (De belangrijkheid van elk dezer kostensoorten is door een percentage aangeduid)*

Arbeidslonen + 40$

Kosten duurzame produktiemiddelen 1. afschrijving en rente 17$

2. onderhoudskosten 8$ + 25$

Brandstoffen + 19$

Overige kosten +_ 16$

Arbeidslonen

De lonen kunnen nader worden onderscheiden in betaalde en niet betaalde lonen.

Voor de berekening der betaalde lonen is uitgegaan van het over 1954 betaalde loon, met dien verstande dat rekening werd gehouden met de styging (11$) van het loonpeil en met de wijziging in de arbeidsbezetting.

Het bedrag der niet betaalde lonen, als vergoeding voor de handenarbeid van ondernemer(s) en gezinsleden, is aan de hand van de gegevens, welke ten aanzien van de arbeidsbezetting op de bedrijven over 1955 zijn verzameld, op basis van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst en met een toeslag voor sooiale lasten, gewaardeerd.

31

-Kosten der duurzame produktiemiddelen . 1. Afsohrijving en rente

Voor de berekening van rente en afschrijving over de objecten, welke in beide jaren op de bedrijven aanwezig waren, zijn de

bedragen, welke over 1954 voor deze kostensoorten zijn berekend, gecorrigeerd op basis van het prijspeil 1955

(stijging %).

Van die produktiemiddelen waarmede het complex van kapitaal-goederen is uitgebreid zijn de kosten van rente en afschrijving eveneens op basis van het prijspeil 1955 berekend.

2. Onderhoudskosten

De onderhoudskosten zijn benaderd, door de verhouding waarin deze kosten in 1954 stonden ten opzichte van de totale kosten

van dat jaar, ook voor 1955 »an te houden.

Brandstoffen

Voor de benadering der brandstofkosten stonden ons globale opgaven van het brandstoffenverbruik ten dienste, welke door een groot aantal kwekers waren vérstrekt.

Otterige kosten

De overige kosten zijn op overeenkomstige wijze begroot als de onderhoudskosten, nl. door uit te gaan van de verhouding waarin deze kosten zich in 1954 ten opzichte van de totale kosten van dat jaar verhielden.

1269

-

32

-HOOFDSTUK IV

DE FINANCIËLE POSITIE VAN DE BEDRIJVEN

Enig inzicht %n de financiële structuur van de Aalsmeerse

"bedrijven geeft onderstaande tabel nr, 19 . Hierin is voor het gemiddelde bedrijf van elke groep een speoifioatie ge-geven van de bezittingen en de bronnen waaruit deze gefinan-cierd zijn.

Van groep tot groep zijn typerende versohillen waar te nemenj gedeeltelijk samenhangand met de bedrijfsvorm, ge-deeltelijk met de bedrijfsgrootte. Als fcmaijfers voor de gemiddelde bedrijfsgrootte per groep zijn vermeld de arbeids-bezetting in manjaren per jaar, de jaarlijkse kosten en de nieuwwaarde van de duurzame produktiemiddelen. In d«-4aafro.to ies^eor is nog de boekwaarde (op basis van de vervangingswaarde) van de duurzame produktiemiddelen, exclusief grond-, en plant—

opstand, uitgedrukt in procenten van de nieuwwaarde.

Een laag peroentage geeft aan dat opstallen en inventaris bij de betreffende groep bedrijven grotendeels "versleten"

en gemiddeld na aan vervanging toe zijn. Een hoog peroenta-ge wijst daarenteperoenta-gen op een peroenta-gemiddeld vrij nieuwe bedrijfs—

uitrusting.

Het is duidelijk dat eea bepaald bedrijf financieel sterker staat, naarmate het over meer eigen kapitaal beschikt en dus minder geleend geld' hoeft te gebruiken.

Om het aandeel dat het eigen kapitaal heeft in de finan-ciering van het bedrijf, aan te geven, zou men geneigd zijn om dit eigen kapitaal uit te drukken in procen-ten van het totaal geinvesteerde bedrag. Bij een bedrijf met een gegeven eigen kapitaal zou men dan echter, wanneer het in het stadium verkeert, dat een groot deel van de

duurzame produktiemiddelen nagenoeg afgesohreven en aan vervanging toe is - waarmee behoort samen te gaan,

dat de opgenomen leningen voor een groot deel zijn

afgelost - een hoog percentage eigen kapitaal berekenen.

In dit percentage komt dan dus niet de druk van de

naderbijkomende vervangingsnoodzaak tot uitdrukking.

1269

33

-

34

-Bij hetzelfde bedrijf in nieuwe toestand vindt men bij het-zelfde bedrag aan eigen kapitaal, hiervoor een laag percentage.

De financiering zal echter in beide stadia - ook al omdat de

eerst beschreven toestand potentieel reeds in de omvang gegeven is - gelijk beoordeeld moeten worden. Een beter oijfer om de financiële struotuur van een bedrijf te beoordelen leek ons dan ook het eigen kapitaal uitgedrukt in procenten van de nieuw-waarde van de duurzame produktiemiddlen of in procenten van het in de loop der jaren gemiddeld in de duurzame produktie—

middelen geïnvesteerde bedrag, ' Dit laatste cijfer is in de tabel opgenomen.

Een beoordeling van de financiële positie — als hieronder verstaan wordt het vermogen om steeds de in het bedrijf nood-zakelijke vervangingen te kunnen financieren en om aan een even-tuele ongunstige rentabiliteitsontwikkeling het hoofd te kunnen bieden zonder in liquiditeitsmoeilijkheden te raken — is hier-mee echter nog niet gegeven. Om deze "weerstandskracht" te kunnen vaststellen dient men rekening te houden met vele faotoren, die in elk bedrijf verschillend liggen, zoals« de tijdstippen waarop duurzame produktiemiddelen moeten worden vervangen, de daarmee gemoeide bedragen, het aantal lopende leningen, de tijdstippen waarop deze afgelost zullen zijn, de verbonden onroerende en roerende goederen, de voorwaarden waarop eventueel nieuw crediet kan worden aangetrokken, de hoeveelheid vlottende middelen die nodig is om in de seizoenbehoefte hieraan te kunnen voldoen, enz.

Op grond van een proefonderzoekje hebben wij deze eisen samengevat in enkele eenvoudige normen. Aan de hand hiervan is berekend over welk bedrag aan eigen kapitaal de bedrijven tenminste zouden moeten beschikken opdat — wanneer noch winst, nooh verlies wordt gemaakt - de oontinuiteit en de liquiditeit gewaarborgd zijn bij de thans gebruikelijke voorwaarden voor lang orediet. Een eventueel overschot aan eigen kapitaal geeft de weerstand togen het optreden van toekomstige verliezen aan, en tevens de financiële mogelijkheid tet uitbreiding van het bedrijf.

1) Ook te onderschrijven alsj investering bij gemiddelde ouderdom van het bedrijf.

- 3 5

36

-Dit "overschot" aan eigen kapitaal is daarom respectievelijk uitgedrukt in prooenten van de jaarlijkse kosten (waarin immers ook de rentabiliteit wordt uitgedrukt) en in prooenten van het gemiddeld in de duurzame productiemiddelen geïnvesteerde bedrag

(als maatstaf voor mogelijke uitbreidingen). Tekorten zijn van-zelfsprekend op dezelfde wijze aangegeven.

De gevolgde werkwijze is vrij grof en zal stellig in het individuele geval niet steeds tot een betrouwbaar oijfer leiden.

De bedoeling is eohter slechts om een bruikbaar beeld van het geheel te krijgen. Hiertoe zijn de berekende oijfers in nevenstaande spreidingsdiagrammen opgenomen.

Een aantal bedrijven is gedeeltelijk gefinancierd met kapitaal van familieleden. Deze sohulden bestaan in sommige gevallen uit gelden waarmee een zoon aan een bedrijf geholpen is en stammen ook dikwijls uit verdeling van nalatenschappen.

In vele gevallen voelen deze familieleden zich mede-ondernemer, wat o.i. al duidelijk blijkt uit de soepelheid waarmee de af—

lossingsverpliohtingen zijn geregeld. Deze familieverhouding mag n.o.m. bij de beoordeling van de "weerstandskraoht" niet geheel buiten beschouwing worden gelaten. Daarom is het bedrag aan familie-kapitaal-op dezelfde wijze in procenten uitgedrukt als het "overschot"

aan eigen kapitaal-in de vierkantjes waarmee de bedrijven zijn aangegeven, vermeld. Op de plaatsing van de bedrijven in het diagram heeft dit geen invloed gehad.

Wij zijn niet ingegaan op de verdeling van het besohikbare kapitaal in liquidemiddelen en op lange termijn vastgelegde

gelden. Een globale beoordeling van de liquiditeit op korte termijn (seizoenbehoefte aan liquidiwniddelen) is wel mogelijk aan de hand van tabel 19 . Daar hier over het algemeen thans geen moeilijk-heden van betekenis liggen en dit ook weinig meer inzicht in de financiële positie van de bedrijven geeft zijn wij hierop niet nader ingegaan.

37

-Bijlage I

TOELICHTING WIJZE VAN BEBEKENING DER CIJFERS OVER 1954 1 , D e b e d r i j f s r e s u l t a t e n

De bedrijfsresultaten zijn bepaald volgens de bij het L.E.I.

gebruikelijke methode. Deze houdt in, dat rente en afschrijving van de duurzame produktiemiddelen zijn gebaseerd op de vervangings-waarde en dat kosten, welke niet tevens uitgaven zijn (handenarbeid van de ondernemer en zijn gezin, rente van eigen kapitaal e.d.) zijn gewaardeerd. Dé nodige waarderingen werden door het L,E.I, uitgevoerd.

Ten aanzien van de in bijlage III onderscheiden kostenelementen valt het volgende op te merken:

a* Kosten

R e n t e , a f s o h r ij v i n g, p a o h tf g r o n d -e n p o l d -e r l a s t -e n

Over de waarde van de grond, voor zover in eigendom, is }$>

rente berekend; voor de overige duurzame produktiemiddelen is evenals over het bedrijfskapitaal 4% rente berekend over het geïnvesteerde bedrag. Deze rente is berekend onafhankelijk van het feit of met eigen of vreemd kapitaal wordt gewerkt, dus of werkelijk rente wordt betaald.

' Voor klein gereedschap is geen afeóhrijving toegepast, dooh zijn de aansohaffingen gedurende het boekjaar als kosten (onderhoud) geboekt.

Voor pachtbedrijven is opgenomen de werkelijk betaalde paoht verminderd met de getaxeerde huurwaarde van een eventueel op het

gepaohte bedrijf aanwezige woning, waarvan de huur in-de totale pachtsom van het bedrijf begrepen is.

Voor zover grond- en polderlasten ook betrekking.hebben op een eigen woning, is daarvoor een geschat bedrag in mindering gebraoht.

A r b e i d s k o s t e n

Voor vreemd personeel zijn de werkelijk betaalde lonen en söoiale lasten opgenomen» Voor de handenarbeid, die door de onder-nemer en zijn gezinsleden is verricht, is het loon berekend.

Hiertoe is de door hen verrichte hoeveelheid handenarbeid geschat.

126?

38

-Deze arbeid is gewaardeerd overeenkomstig het loon (vermeerderd met +_ 20$ Booiale lasten), volgens de collectieve arbeidsovereenkomst voor resp. volwassen arbeiders, vrouwen en jeugdigen.

W e r k d o o r d e r d e n

Hieronder zijn opgenomen de werkzaamheden, welke eventueel met bijlevering van materiaal en/of gebruik van eigen werktuigen^

tegen een overeengekomen bedrag zijn aangenomen.

L e i d i n g , t o e z i o h t e n r i s i o o Voor het geven van leiding en toezioht en voor het dragen van risioo door de tuinbouwer is, zoals reeds vermeld, geen bedrag onder de kosten opgenomen« Dit zou alleen mogelijk zijn geweest, indien voor de beloning van deze functies bruikbare objectieve -normen bekend zouden zijn, hetgeen niet het geval ie»

O n d e r h o u d

Hieronder konden uiteraard niet worden opgenomen de loon-kosten van door eigen personeel, gezinsleden of ondernemers

uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden. Bedragen, die door de admini-stratiekantoren als onderhoud werden opgegeven, maar die naar

onze maatstaven als vernieuwingen moesten worden aangemerkt, zijn niet hierin opgenomen.

M a t e r i a l e n

Deze rubriek omvat de kosten van meststoffen, grond, bloem-potten, bestrijdingsmiddelen, zaad en pootgoed, bind- en steun-materiaal, enz., dus bedrijfsbehoeften die in het algemeen in ëên keer in het produktieprooes opgaan. De brandstoffen zijn, gezien het belang van deze post, afzonderlijk opgenomen.

B e l a s t i n g e n ( e x c l . g r o n d b e l a s t i n g ) Deze post bevat in hoofdzaak motorrijtuigen- en omzetbelasting, welke belastingen volledig overeenkomstig de opgaven zijn opgenomen.

O v e r i g e k o s t e n

Alle hiervoor niet genoemde kosten zijn onder dit hoofd vermeld, nl. afleveringskosten (voor zover niet door de veiling ingehouden), electrioiteit, water, verzekeringen, administratie-kosten, reisadministratie-kosten, abonnementen, enz.

39

-b. Opbrengsten

Opgenomen zijn in de eerste plaats de netto veilingopbrengsten.

Het was niet mogelijk om de bruto-opbrengsten tot uitdrukking te brengen, daar de meeste boekhoudbureaus niet in staat waren, de

inhoudingen afzonderlijk op te gevön.

Onder mutaties waarde plantopstand is opgenomen de waarde-stijging van jonge plantopstanden, verminderd met de afsohrijving op volwassen plantopstanden. Ter toelichting hiervan diene het volgende«

Bij meerjarige teelten zoals rozen en anjers moeten de kassen periodiek worden gerooid en opnieuw worden ingeplant. Boven de daarmee gemoeide kosten komt in het desbetreffende jaar nog een derving van opbrengsten, omdat deze kassen dan nog geen of

een veel geringere bloemenopbrengst geven. Tegenover de hogere kosten van dat jaar zal dus een gering bedrag aan ontvangsten

staan. In plaats daarvan ontstaat echter een nieuw produktie-middel waarvan de waarde, als bate, tegenover de gemaakte kosten moet worden gesteld. Omgekeerd dient dit bedrag, wanneer de desbetreffende kas in volle produktie komt, door middel van afsohrijviwg weer ten laste van de produktie-jaren te worden gebracht. Het is duidelijk, dat voor een goed inzioht in de rentabiliteit over een bepaald jaar met deze faotor ten volle rekening moet worden gehouden. Baar dit in de fisoale boekhouding doorgaans niet, of niet volledig gebeurt, zijn de cijfers van de boekhoudingen in dit opzicht aangevuld.

2. H e t i n k o m e n v a n d e o n d e r n e m e r Dit inkomen wordt berekend door het verschil tussen de

totale opbrengsten en de totale kosten te vermeerderen met de onder de kosten opgenomen vergoeding voor de handenarbeid van de ondernemer. Door aanwending van eigen kapitaal wordt dit inkomen nog verhoogd met de rente welke bij belegging van hot kapitaal zou zijn verkregen. Dit inkomensbestanddeel wordt berekend door het - als kosten geoalouleerde - rontebedrag te verminderen met de betaalde rente.

In tabel 6 is het aldus berekende inkomen van de ondernemer in kolom 6 vermeld. Daar ook de arbeid door gezinsleden als kosten zijn aangemerkt, moot het bedrag in kolom 6 nog met dit kosten-bedrag (kolom 7) worden verhoogd om hot totale gezinsinkomen uit het bedrijf (kolom 8) te verkrijgen.

1269

-40

-3. H e t a r b e i d s i n k o m e n

Voorts wordt nog ondorsoheiden hot arbeidsinkomen.

Onder arbeidsinkomen wordt verstaan het bedrag dat door hen die arbeid in het bedrijf hebben verricht, op grond daarvan als inkomen is ontvangen. De beloning voor het dragen van het, hiervan niet te scheiden, ondernemersrisioo is daarbij tevens inbegrepen.

Dit inkomen wordt derhalve berekend door het bedrijfsresultaat te vermeerderen met het bedrag dat als kosten van arbeid is

opge-nomen.

In bijlage III is dit arbeidsinkomen per manjaar arbeids-bezetting tot uitdrukking gebracht.

41

fl)Müyo)Oil)illiJO EH t> p, p > p. p h

42

-

43

-DE SPREIDING -DER BEDRIJFSUITKOMSTEN OVER 1954 HET AANDUIDING VAN -DE

In document DE BLOEMENTEELT TE AALSMEER (pagina 25-43)