• No results found

onafscheidelijke gezellen merkwaardige gevallen van symbiose met bacteriën

zijn overgenomen door de bacteriocyten waarin hij leeft. Het zou zo’n proces van overdracht van functies tussen symbionten kun- nen zijn, dat ten grondslag ligt aan het ontstaan van celorgaantjes als mitochondriën bij planten en dieren en de chloroplasten van planten. Deze organellen hebben immers net zo’n klein genoom als die bladluizenbewoner.

De bacteriën bij bladluizen dienen voornamelijk als melkvee, gehouden om de producten die ze maken, maar het kan ook an- ders. Sommige zeeslakken kennen een vorm van symbiose die

meer lijkt op het vetmesten van een varken voor de winter. Ze voeden zich met koraaldiertjes waarop algen groeien. De koraal- diertjes worden verteerd, maar de algen slaan de slakken op in een apart gedeelte van hun darmen, waar ze zo welig tieren dat ze in magere tijden de slak in leven kunnen houden.

Andere zeeslakken gaan nog een stap verder. Ze zuigen chlo- roplasten uit zeewiercellen, en nemen die op in hun eigen darm- cellen. Die darmcellen hebben een stofwisseling ontwikkeld die zo goed lijkt op die van zeewiercellen, dat de gestolen chloroplas- ten ermee kunnen functioneren. Ze blijken dan ook in de slak in staat tot fotosynthese. Wie weet zijn we hier getuige van iets unieks: de evolutie van fotosynthese in een dier.

De verstgaande vorm van symbiose is wel die van de inge- wandloze wormen die voorkomen in de ondiepe kustwateren van het eiland Elba in de Middellandse Zee. Olavius algarvensis is het best bestudeerde lid van deze familie van microscopisch kleine wormpjes die noch over een spijsverteringsstelsel beschikken, noch over nieren. In hun energiebehoefte wordt voorzien door

een consortium van vier bacteriesoorten, die ook de afvoer van afvalstoff en voor hun rekening nemen. Ze leven in de huid van de worm, vlak onder het allerbuitenste beschermlaagje, de cuticula, en voeden zich met stoff en uit het omringende zeewater.

Prof. dr. Dick van Bekkum, redactie

Olavius algarvensis onder de microscoop. Maat: diameter van 0,2 mm, lengte is 2 cm.© MPI Bremen und Hydra Institut, Elba, C. Lott

van wat er toen in de handel waren. Minstens een keer per week probiotische melkdrank consumeren bleek inderdaad het risico op oppervlakkige blaaskanker signifi cant verminderd te hebben. Maar zo’n retrospectieve studie zegt niet alles. Voor echt bewijs is een onderzoek nodig dat je van het begin goed opzet en dan jaar na jaar blijft volgen. Toch worden de resultaten al ondersteund door twee onderzoeken onder blaaskankerpatiënten. Uit de ene bleek dat orale toediening van de Yakult-bacterie Lactobacillus Shirota de periode waarin de kanker niet terugkeert (de recidief-vrije periode) meetbaar verlengt, en uit de andere dat diezelfde behandeling ook

het aantal gevallen vermindert waarin de ziekte terugkomt. Dan zijn er de onderzoeken naar het afweersysteem. Dat lijkt het steeds slechter te doen in de Westerse maatschappij. Het aantal gevallen van allergische ziekten zoals eczeem neemt toe. En volgens de hygiëne-hypothese gebeurt dat doordat we niet genoeg micro- organismen en worminfecties en dergelijke meer tegenkomen. Ons afweersysteem wordt van buitenaf onvoldoende geprikkeld, waar- door het overgevoelig wordt voor stoff en waarbij dat eigenlijk niet nodig is, zoals de huisstofmijt of tarwegluten. Probiotica zouden de nodige prikkels voor het afweersysteem kunnen leveren, waardoor

de kans op een allergische reactie vermindert. Finse wetenschap- pers hebben onderzocht of de ontwikkeling van allergisch eczeem te voorkomen was door toediening van een probioticum. Ze gaven aan 159 zwangere vrouwen waarbij allergie in de familie voorkwam twee tot vier weken voor de geboorte van hun kind ofwel een place- bo, ofwel Lactobacillus GG. Na de geboorte kregen de kinderen via borstvoeding of direct een placebo of Lactobacillus GG. Twee jaar later had 23 procent van de kinderen die een probioticum hadden gekregen eczeem. Maar van de kinderen die een placebo hadden gehad, ontwikkelde maar liefst 46 procent eczeem. Het dubbele dus. Dat verschil is statistisch signifi cant. En na vier jaar was het nog steeds zo.

Ook in proefdierstudies zijn de eff ecten van probiotica en pre- biotica onderzocht. In een diermodel voor chronische darmont- steking is aangetoond dat probiotica een beschermende werking hebben. En hetzelfde eff ect blijk je ook te bereiken met prebiotica, namelijk een combinatie van inuline en oligofructose.

lopende zaken

T

oepassing van probiotica in klinische situaties wordt meer en meer in goed- gecontroleerde studies onderzocht. Eén voor- beeld is een groot onderzoek bij een aantal Nederlandse zieken- huizen onder 294 patiënten met een ernstige ontsteking van de alvleesklier. Men vermoedt dat bacteriën die zich uit de darm naar de alvleesklier verplaatst hebben (translocatie wordt dat genoemd) bij die ontsteking een rol spelen. In een dierexperimenteel model bleek dat translocatie verminderd kan worden door toediening van een mengsel van probiotica. Nu wordt onderzocht of hetzelfde bij deze patiënten gebeurt.

Het is ook duidelijk dat de consumptie van lactobacillen de opname van kankerverwekkende stoff en uit de darm vermindert. Maar nog niet bekend is of dat op lange termijn ook werkelijk leidt tot minder kanker. Dat moet verder worden onderzocht, al geven een aantal recent opgezette onderzoeken vooralsnog zeker al reden tot optimisme.

Nieuw zijn genetisch gemodifi ceerde probiotica. Eén voorbeeld daarvan is gericht op het voorkomen van darminfecties, waaron- der E. coli-diarree en cholera. Daarbij wordt er gebruik gemaakt van de trucs van ziekteverwekkende bacteriën. Die beschikken over aanhechtingseiwitten en toxines waarmee ze gastheercellen via de sacharide-structuur op hun oppervlak te grazen kunnen nemen. Door nu ongevaarlijke bacteriën genetisch zo te veranderen dat ze zo’n zelfde sacharide-structuur hebben, zou je de toxines kunnen neutraliseren, of de aanhechting aan de gastheercel verhinderen. Ook in gedode vorm zouden probiotica hun werking uit kunnen oefenen. Hier ligt een terrein te wachten op ontginning.

begrippenlijst