• No results found

Omvang van de carrouselfraude

In document BTW CARROUSELFRAUDE (pagina 27-40)

Algemeen

In het tweede hoofdstuk is al genoemd dat het lastig is de omvang te bepalen van de schade die nationale schatkisten lijden als gevolg van carrouselfraude. Toch duiken overal getallen op. Zo zou de schade voor de Europese lidstaten rond de honderd miljard Euro per jaar bedragen.49

Het Nederlandse Ministerie van Financiën verstrekt geen informatie over de

mogelijke omvang van de carrouselfraude in Nederland. Het ministerie van financiën heeft wel bepaalde vermoedens over de omvang, maar deze cijfers kunnen niet worden bewezen en zijn daarom niet openbaar gemaakt.

In het Verenigd Koninkrijk (VK) doen wel diverse schattingen de ronde waarvan sommige zijn gepubliceerd door Her Majesty’s Revenue and Customs (HMRC), de Britse belastingdienst. Ook bij deze cijfers gaat het onvermijdelijk om ruwe

schattingen.

De schattingen worden door nationale belastingdiensten vaak te laag vastgesteld om zo aan te tonen dat de belastingdienst alles onder controle heeft. Dit schrikt potentiële fraudeurs ook weer af. Anderen zullen daarentegen de cijfers te hoog vaststellen, om zo politieke aandacht af te dwingen voor het probleem. Op deze manier kan er draagkracht ontstaan voor bijvoorbeeld personeelsuitbreiding (een wens van

betrokken bureaucraten) of een wijziging van relevante regelgeving, zoals de overstap op een verleggingsregeling.

Kortom: de cijfers die bekend zijn over de schade ten gevolge van carrouselfraude zijn ruwe schattingen die zijn vertroebeld door politieke belangen en zij zijn daarom onbetrouwbaar. Vaak wordt in de schattingen ook een bedrag opgenomen voor schade die de fraude aan de economie toebrengt door bijvoorbeeld marktverstoringen en handelsbelemmeringen.

In september 2006 publiceerde de BBC een ‘uitgelekte’ schatting van de schade door carrouselfraude in vijf EU-landen. Deze schatting was gemaakt door de organisatie Eurocanet. Deze organisatie is een samenwerkingsverband van enkele

belastingdiensten. Het project wordt gefinancierd door de Europese Commissie.50 De cijfers van Eurocanet zijn niet openbaar.

Eurocanet schat de schade van juni 2005 tot juni 2006 als volgt: VK 12,6 miljard Euro

Spanje 2,6 miljard Euro Italië 2,3 miljard Euro Duitsland 1,9 miljard Euro Frankrijk 1,5 miljard Euro

De Belgische staatsecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, de heer Hervé Jamar, verklaarde in maart 2006 dat de Belgische

49 Werkprogramma 2006, Rekenkamer, p31. www.rekenkamer.nl

staat in 2005 slechts 181 miljoen Euro verlies had geleden door btw-fraude. Een Britse krant schatte daarentegen de Belgische schade op 1,329 miljard Euro.51

De Britse situatie

De Britse belastingdienst, de HMRC, schat de eigen schade mogelijk wat aan de lage kant, in verhouding tot de cijfers van Eurocanet. Over 2004/2005 stelde zij het verlies op 1,9 miljard Pond (ongeveer 2.8 miljard Euro).52 Over 2005/2006 heeft de HMRC nog geen gegevens bekend gemaakt.

In juli 2003 publiceerde het Britse Office for National Statistics (ONS) een artikel waarin het effect van carrouselfraude op de betalingsbalans en de nationale rekening wordt aangekaart.53

Bij carrouselfraude doet de frauderende ondernemer (BV A) die intracommunautair verwerft vaak geen aangifte van zijn verwerving. Vervolgens levert hij de goederen nationaal door met btw aan BV B, maar geeft deze niet aan en/of voldoet deze btw niet. De afnemer (BV B) levert de goederen intracommunautair weer door aan de oorspronkelijke leverancier (BV C). Deze laatste ondernemers, BV B en BV C, doen wel aangifte.

Het gevolg is dat de intracommunautaire verwerving door BV A niet geregistreerd wordt, terwijl de intracommunautaire levering door BV B wel geregistreerd wordt. Hierdoor wordt de Britse import ten onrechte te laag en het saldo op de handelsbalans te hoog vastgesteld.

Een schatting van deze niet geregistreerde import is onder andere gebaseerd op gegevens die verzameld zijn met behulp van het Intrastat systeem. Alle ondernemers in de EU die per jaar meer dan 400.000 Euro importeren of exporteren moeten hun aan- en verkopen maandelijks registreren bij Intrastat.54 Met dit systeem kan onder

51Question Orales, Senate Belgique, Annales, 13 juli 2006. S. Anseeuw en H. Jamar.

52‘VAT scams hit UK taxpayers hard’, BBC, James Oliver, 22 september 2006

53‘VAT missing trader intra-Community fraud: the effect on Balance of Payments statistics and UK national Accounts’, Office for National Statistics, 9 juli 2003.

54 Intrastat, Het stelsel voor de statistieken van de handel met EU-landen, Versie 2006. www.cbs.nl ‘Ploffer’ BV A BV C BV B UK EU 0% 19 %

BV C geeft de ICL wel aan. BV A geeft geen ICV aan.

De import wordt niet in het UK geregistreerd. 0 %

BV B levert aan BV C dmv een ICL. Deze export wordt wel in het UK geregistreerd.

andere de export naar en de import in het VK vergeleken worden. In principe zouden deze gelijk moeten zijn. Het verschil zou verklaard kunnen worden door

carrouselfraude.

Het Britse importcijfer werd in 2003 aangepast:

voor 1999 met 1,7 miljard Pond (ongeveer 2,55 miljard Euro), voor 2000 met 2,8 miljard Pond (ongeveer 4,2 miljard Euro), voor 2001 met 7,1 miljard Pond (ongeveer 10,65 miljard Euro) en voor 2002 met 11.1 miljard Pond (ongeveer 16.65 miljard Euro). 55

Het saldo op de handelsbalans is met gelijke bedragen naar beneden bijgesteld. Het gaat dus om grote bedragen en het is duidelijk te zien dat de carrouselfraude in het VK tussen 1999 en 2002 snel is toegenomen, wanneer deze bedragen daarvoor inderdaad indicatief zijn.

Bron: ‘VAT Missing Trader Intra-Community fraud’, p 61 en 62, Office for National Statistics, 9 juli 2003

Over de eerste zes maanden van 2006 stelt het ONS de handel in verband met carrouselfraude op 23 miljard Pond (34,5 miljard Euro). Dit is even veel als in heel 2005 en bijna acht keer zoveel als in 2004.56 Voor 2006 zou het VK uitkomen op een importcorrectie van 69 miljard Euro.

Als we hier het Britse btw-tarief van 17,5 procent op toepassen, komen we op 12.075 miljard Euro. Dit zou de schade ten gevolge van carrouselfraude voorstellen, onder de

55 VAT Missing Trader Intra-Community fraud’, p 61, Office for National Statistics, 9 juli 2003

voorwaarde dat de importcorrectie volledig aan deze carrouselfraude te wijten zou zijn. Dit bedrag ligt weer dicht bij de schatting die Eurocanet maakte.

De omvang van de Nederlandse carrouselfraude

Hoewel in kranten nauwelijks wordt gesproken over carrouselfraude in Nederland, is het een illusie om te denken dat daarom in Nederland geen fraude zou voorkomen. Om tot een benadering van de Nederlandse fraude te komen, wordt in deze paragraaf de Britse situatie geanalyseerd en vergeleken met de Nederlandse. Van het Verenigd Koninkrijk (VK) zijn namelijk wel veel cijfers beschikbaar over de omvang van de schade die carrouselfraude tot gevolg heeft. Deze cijfers zijn echter tegenstrijdig: terwijl sommige schattingen richting de twaalf miljard Euro gaan, blijven andere steken rond de drie miljard Euro. Deze onnauwkeurigheid werkt door in de analyse, waardoor de afgeleide schatting van de Nederlandse fraude ook onnauwkeurig wordt. De schade van carrouselfraude voor het VK zijn weergegeven in onderstaande tabel. Van de gegevens van Her Majesty’s Revenue and Customs (HMRC, rood), Eurocanet (groen) en de Office for National Statistics (ONS, blauw) is het gemiddelde genomen (zwart).

Vervolgens zijn deze gemiddelden uitgedrukt als een percentage van de import. (*geschat)

Jaar 2002 2003 2004 2005 2006 Schade VK

(in miljarden Euro’s) 2,7 2,9 3,3 5 9

Import VK 57

(In miljarden Euro’s) 366,2 345,5 378,4 412,6 430*

Schade als %

van Import VK 0,74 0,84 0,87 1,21 2,09

Bij carrouselfraude wordt onder andere misbruik gemaakt van het nultarief bij intracommunautaire leveringen. De frauduleuze handeling vindt plaats na de import. Daarom is het interessant de schade ten gevolge van de carrouselfraude uit te drukken als percentage van het importcijfer van dat jaar. In principe zou het nu aan de hand van de importcijfers van Nederland mogelijk zijn om de schade in Nederland te schatten.

57 Eurostat, Eurostat yearbook, Europe in figures, International trade in goods.

01-02 2002 02-03 2003 03-04 2004 04-05 2005 05-06 2006

2,58 1,864 2,13 2,92 1,6 6 12,1 12,6

3,795 3,51 2,6 1,68 2,58 3

Jaar 2002 2003 2004 2005 2006 Schade als %

van Import VK 0,74 0,84 0,87 1,21 2,09 Import NL 58

(In miljarden Euro’s) 231,9 232,3 257 292,4 312*

Schade NL

(in miljarden Euro’s) 1,72 1,95 2,24 3,54 6,52

* geschat

Volgens deze berekeningen zou in 2005 de schade in Nederland 3,54 miljard Euro hebben kunnen bedragen. Er zijn echter allerlei factoren die invloed hebben op het carrouselfraudecijfer.

Zo hebben de economische activiteiten die verband houden met de import en export in het VK een ander karakter dan die in Nederland. Nederland is een doorvoerland. Dit betekent dat goederen worden geïmporteerd die vervolgens weer worden geëxporteerd. Veel goederen komen bijvoorbeeld de havens van Rotterdam binnen. Deze goederen worden overgeslagen en naar Duitsland vervoerd. Hierdoor heeft Nederland een hoog import- en exportcijfer – ongeveer zo hoog als het VK – maar dat betekent niet dat hier ook zo veel geconsumeerd wordt. In het VK worden de meeste goederen die worden geïmporteerd ook geconsumeerd.

Aangezien het grondbeginsel van de btw het belasten van consumptie is, is de btw-opbrengst in het VK dus een stuk hoger dan in Nederland. Als de schade ten gevolge van de carrouselfraude zou worden uitgedrukt als percentage van de btw-opbrengst, dan zou de Nederlandse schatting naar beneden moeten worden bijgesteld.

58 Eurostat, Eurostat yearbook, Europe in figures, International trade in goods.

59 BTW opbrengst VK, H.M. Treasury

60 BTW opbrengst, Ministerie van Financiën, Rijksbegroting.

Jaar 2004 2005

Schade VK

(in miljarden Euro’s) 3,3 5

Btw-opbrengst VK59

(in miljarden Euro’s) 109,5 114

Schade als percentage

van de btw-opbrengst VK 3,0 4,4

Btw-opbrengst NL 60

(in miljarden Euro’s) 35,1 36,2

Schade NL

Volgens deze schatting zou in 2005 de Nederlandse schade mogelijk 1,59 miljard Euro hebben bedragen.

Een andere factor die de schatting van de Nederlandse schade beïnvloedt is de samenstelling van de import. Zoals eerder is uitgelegd worden voor de

carrouselfraude goederen gebruikt die klein en relatief waardevol zijn, zoals audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en computerchips. Door de carrouselfraude worden de import- (indien geregistreerd) en exportcijfers met betrekking tot deze goederen opgestuwd. Het is echter lastig om gegevens hierover te verkrijgen van instanties die gelijke criteria hanteren bij het bepalen van de omvang van de import van deze goederen. Analyse van de importcijfers van deze risicogoederen in

Nederland en het VK blijft daarom achterwege.

In het algemeen geldt dat in landen waar weinig in dit soort goederen gehandeld wordt, minder carrouselfraude plaats vindt.

De houding van de fiscus is eveneens van grote invloed op de omvang van de carrouselfraude. Een effectieve fraudebestrijding dringt de fraude terug en doet fraudeurs uitwijken naar andere landen. Van belang is onder andere met hoeveel man wordt gewerkt aan de fraudebestrijding en hoe hun aanpak is. Deze gegevens zijn echter niet openbaar of moeilijk meetbaar. Hier is dus niets over te zeggen. Het is echter wel een belangrijke factor.

Ten slotte: in diverse kranten wordt benadrukt dat de carrouselfraude in het VK de afgelopen twee jaar explosief is gestegen, dit in tegenstelling tot de situatie in andere lidstaten van de Europese Unie. Een verklaring wordt hiervoor niet gegeven. Als de Nederlandse carrouselfraude geschat wordt aan de hand van Franse, Duitse of Belgische cijfers, zal het bedrag vermoedelijk lager uitkomen.

Kortom, het is onmogelijk om aan de hand van cijfers van andere lidstaten een betrouwbare schatting te doen van de Nederlandse carrouselfraude. Dit komt doordat niet alleen de cijfers tussen de landen, maar ook binnen de landen zelf, te veel

7 Liquiditeit

Algemeen

De liquiditeit is de verhouding tussen de vlottende activa en het kortlopende vreemd vermogen op de balans. Vlottende activa zijn liquiditeiten zoals kas en bank, maar ook activa waar op korte termijn geld uit vrij komt, zoals debiteuren en voorraden gereed product. De liquiditeit geeft aan in hoeverre een onderneming aan haar

lopende betalingsverplichting kan voldoen, zoals het uitbetalen van lonen, het betalen van de belastingschulden, de betalingen aan grondstofleveranciers en het aflossen van bankkrediet.61

Het is voor een bedrijf belangrijk om altijd over voldoende liquide middelen te beschikken, anders kunnen rekeningen niet betaald worden. Dit belemmert een onderneming in haar doen en laten. Als de vlottende activa niet in voldoende mate aanwezig zijn, moet een lening worden aangegaan. Dit is doorgaans onvoordeliger dan het financieren uit eigen middelen.

Een bedrijf moet daarentegen ook niet te veel liquide middelen hebben. Het overschot kan dan beter langdurig worden vastgelegd tegen een hoog rentepercentage.

Cash Flow Management houdt zich bezig met het beheersen van de liquide middelen. Het is van belang met zo min mogelijk liquide middelen te werken zonder door een tekort aan liquiditeiten belemmerd te worden in de handel. Het komt er op neer dat het gunstig is om schulden zo laat mogelijk te betalen en vorderingen zo vroeg mogelijk te innen. Het voordeel voor het ene bedrijf is echter het nadeel van het andere bedrijf. Door deze tegengestelde belangen is het vaak moeilijk om

bijvoorbeeld de vorderingen snel te innen. Bedrijven bieden daarom vaak kortingen voor de snelle betaler. Zo behoudt het bedrijf een hoge liquiditeit. Ook de btw-voldoeningen en btw-teruggaven spelen een rol bij liquiditeit. In het onderstaande schema zijn de cash flows voor ondernemer B aangegeven onder de huidige wetgeving. 61 http://www.nrc.nl/W2/Evj/Begrip/L/liquiditeit.html

A

ondernemer

C

consument

B

ondernemer Goederen Goederen

Prijs incl. btw Prijs incl. btw

FISCUS

Btw voldoening Btw teruggaaf Btw voldoening

De leverancier B moet de btw die hij zijn afnemer, consument C, in rekening heeft gebracht, voldoen aan de fiscus. Deze voldoening vindt eens per jaar (als de voldoening lager is dan 1883 Euro per jaar), eens per kwartaal (als de voldoening lager is dan 7000 Euro per kwartaal) of eens per maand (boven de 7000 Euro per kwartaal) plaats.62 Deze voldoening is niet afhankelijk van het betalen door de afnemer. Het kan dus zijn dat de consument C nog niet betaald heeft en dat de leverancier B dan al wel de btw moet voldoen. Dit levert een liquiditeitsnadeel op. Een btw-teruggave wordt verleend aan ondernemer B voor de btw die hij over zijn inkopen aan A heeft betaald. Ook de teruggave is niet afhankelijk van het betalen van de btw. Zolang maar uit de factuur van A aan B blijkt dat er wel btw verschuldigd is, kan door B om teruggaaf verzocht worden. Het bedrag van de teruggaaf wordt doorgaans binnen vijf tot zes weken door de fiscus terugbetaald. Overigens wordt de btw-voldoening door B gesaldeerd met de btw teruggaaf aan B.

Het zou voor B het voordeligst zijn om de betaling aan A en de voldoening aan de fiscus zo lang mogelijk te rekken en de vordering op C en de belastingteruggaaf zo snel mogelijk te innen. Helaas laten de betalingen aan de fiscus zich moeilijk plannen. Bij te late voldoening van btw worden namelijk naheffingen en aanmaningen

opgelegd, inclusief heffingsrente en/of boete. Wel zijn er vordervoorzieningen in de wet die een liquiditeitsvoordeel opleveren, zoals artikel 23 OB. Dit artikel maakt een verleggingsregeling bij invoer mogelijk. Dat een verleggingsregeling voordelig is voor de liquiditeitspositie van een bedrijf, wordt hierna uitgelegd.

Bestrijdingsmethoden en liquiditeit

Als carrouselfraude wordt bestreden door een hoofdelijke aansprakelijkheidsregeling (zie hoofdstuk 4) verandert er aan het hierboven uiteengezette principe niet veel. Wel worden de handelingen van de ondernemer in risicogoederen extra zorgvuldig in de gaten gehouden. Dit kan betekenen dat een teruggaaf langer op zich laat wachten. Dit is nadelig voor de liquiditeitspositie van de ondernemer. De andere

bestrijdingsmethode, verlegging (zie hoofdstuk 5), heeft echter wel grote impact op de liquiditeitspositie van een onderneming. In het onderstaande schema zijn de cash flows voor ondernemer B aangegeven onder de verleggingsregeling.

62 Elsevier btw-almanak 2005, p. 20

A

ondernemer

C

consument

B

ondernemer Goederen Goederen

Prijs zonder btw Prijs met btw

FISCUS

Btw voldoening Btw-voldoening - teruggave = 0 no cash flow

De verleggingsregeling houdt in dat A aan zijn afnemer B geen btw in rekening hoeft te brengen omdat B een ondernemer is: de belasting wordt verlegd. B moet op zijn aangifte de belasting voldoen over zijn aankopen. Deze belasting vraagt hij op

dezelfde aangifte echter direct terug, waardoor netto niets wordt voldaan. Er doet zich bij die transactie geen cash flow voor en er is dus ook geen liquiditeitsnadeel of -voordeel voor B.

Bij de verkoop van goederen aan consument C is de verleggingsregeling niet van toepassing. De verleggingsregeling is namelijk alleen van toepassing op de handel tussen een ondernemer en een andere (vrijgestelde) ondernemer. B zal zijn goederen dus met btw aan consument C factureren. Hier kan een liquiditeitsnadeel ontstaan als de levering en daarmee de voldoening in het ene tijdvak valt, terwijl de

daadwerkelijke betaling door C in het volgende tijdvak plaatsvindt.

In vergelijking met hoofdelijke aansprakelijkheid is verlegging dus gunstig voor de liquiditeitspositie van een onderneming. Het betalen van btw aan de leverancier A en het vervolgens terugvragen aan de fiscus onder de normale wet, kan achterwege gelaten worden. Hierbij kan het om aanzienlijke bedragen gaan.

Het bestrijden van carrouselfraude door de verleggingsregeling heeft dus een groot voordeel voor de liquiditeitspositie van de ondernemers.

Cijfermatige illustratie van liquiditeitseffect van btw-betalingen

In het onderstaande schema is de liquiditeitspositie van BV X uiteengezet onder de huidige wetgeving met betrekking tot drie aankooptransacties (in rood) en vier verkooptransacties (in groen). Het voorbeeld laat alleen de cash flows met betrekking tot de btw-betalingen zien. Daarnaast wordt een algemeen btw-percentage van 20 procent gehanteerd. T1 Import Aankoop T2 nationaal 10/1 10/2 12/3 T2 Aankoop nationaal betaald 27/2 T3 ICV T5 ICL 25/1 T6 Export 17/2 25/3 T7 Verkoop nationaal 12/5 T4 Verkoop nationaal ontvangen T4 Verkoop nationaal T7 Verkoop nationaal ontvangen 3/1 8/3 Verkoop Aankoop 1/1 Begin kwartaal 1 31/3 Einde kwartaal 1 30/4 Indienen btw aangifte 31/5

Transactie 1: BV X, gevestigd in Nederland, bestelt goederen bij Z Inc, gevestigd in

de Verenigde Staten, voor 6.000 Euro. Op 10 januari worden de goederen ingevoerd door BV X. Ter zake van deze invoer is de verleggingsregeling van artikel 23 OB niet van toepassing. BV X betaalt aan de grens de btw die verschuldigd is in verband met deze import: 1200 Euro.

Transactie 2: BV X koopt goederen van Y, die ook gevestigd is in Nederland, voor

1000 Euro. Op 10 februari ontvangt BV X voor deze aankoop een factuur met 200 Euro btw. Op 12 maart betaalt BV X deze factuur.

Transactie 3: BV X bestelt voor 10.000 Euro goederen bij W SA, gevestigd in

Frankrijk. Op 27 februari verricht BV X een intracommunautaire verwerving (ICV). De intracommunautaire levering (ICL) die werd verricht door de Franse ondernemer was belast tegen het nultarief. De ICV is belast tegen het Nederlandse tarief van 20 procent. Deze btw hoeft de Nederlandse ondernemer pas op de aangifte te voldoen. Op dezelfde aangifte kan deze btw ook weer worden afgetrokken waardoor netto niets hoeft te worden betaald.

Transactie 4: BV X verkoopt op 3 januari een partij goederen aan U BV, gevestigd in

Nederland. De prijs van de goederen bedraagt 4.000 Euro. De levering van de goederen wordt belast met 20 procent Nederlandse btw. Het totale factuur bedrag komt daarmee op 4800 Euro. Op 25 maart is de factuur betaald door U BV.

Transactie 5: BV X verkoopt op 25 januari goederen aan V Srl, gevestigd in Italië,

voor een bedrag van 2.000 Euro. Deze intracommunautaire levering is belast tegen een tarief van nul procent.63 Ter zake van deze levering hoeft BV X dus geen btw in rekening te brengen.

Transactie 6: BV X exporteert op 17 februari voor een bedrag van 2.000 Euro naar

Australië. Deze export is belast tegen een tarief van nul procent.64 Ter zake van deze levering hoeft BV X dus geen btw in rekening te brengen.

Transactie 7: BV X verkoopt op 8 maart opnieuw een partij goederen aan U BV. De

prijs van de goederen bedraagt 12.000 Euro. De levering van de goederen wordt belast met 20 procent Nederlandse btw. Het totale factuur bedrag komt daarmee op 14.400 Euro. Op 12 mei is de factuur betaald door U BV.

Aangifte: Op 30 april, een maand na afloop van het eerste kwartaal, moet BV X

aangifte doen voor de btw. De btw die betaald is op de inkopen wordt verrekend met

In document BTW CARROUSELFRAUDE (pagina 27-40)

GERELATEERDE DOCUMENTEN