• No results found

Omvang en aard van de groep

In document GEORGANISEERDE AUTODIEFSTAL (pagina 40-44)

3. De opsporingsonderzoeken nader bekeken

3.1. De criminele groep: kenmerken en werkwijze

3.1.1. Omvang en aard van de groep

Wanneer het gaat om de aantallen verdachten - de bekende groepsleden - ligt het gemiddelde over alle casus op 8 personen (mediaan is 7 personen). De kleinste groep bestaat uit 2 personen (casus 10) en de grootste uit 27 personen (casus 5).

Van 218 van de in totaal 230 personen die bij de opsporingsonderzoeken in beeld zijn gekomen, is de leeftijd bekend. De leeftijd loopt uiteen van 16 jaar voor de jongste verdachte tot 73 jaar voor de oudste. De gemiddelde leeftijd van alle personen teza-men is 33 jaar (de mediaan bedraagt 32 jaar).

Indicatief voor de aard van de criminele groep is of politie en justitie in het opspo-ringsonderzoek in staat zijn geweest om de groep verdachten aan te me rken als een ‘criminele organisatie’ 40. Indien men hierin slaagt, zegt dit niet alleen iets over de aard en werkwijze van de criminele groep, maar krijgen de verdachten in de regel ook een hogere straf opgelegd. Ook – en dit is in het kader van het opsporingsonderzoek van belang – mag er bij de opsporing van meer bijzondere opsporingsmethoden ge-bruik gemaakt worden. Uit de analyse van de casus blijkt dat in iets meer dan de helft van de zaken de officier van justitie een artikel 140 Sr. ten laste heeft kunnen le ggen. In die gevallen kan gesproken worden van een criminele organisatie in het kader van het wetboek van strafrecht. Het betreffende artikel luidt als volgt:

Artikel 140 Sr.

1. Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie. 2. Deelneming aan de voortzetting van de werkzaamheid van een rechtspersoon die bij onherroe-pelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard en deswege is ontbonden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

3. Ten aanzien van de oprichters, leiders of bestuurders kunnen de gevangenisstraffen met een derde worden verhoogd.

3.1.2. Bindingsmechanismen

Naast de meer juridische invalshoek uit de vorige paragraaf kan ook vanuit een ander perspectief naar de aard van criminele groepen worden gekeken, bijvoorbeeld vanuit zogenoemde bindingsmechanismen. Met andere woorden, hoe hebben ‘de leden’ elkaar gevonden en wat houdt deze groepen vervolgens bij elkaar?

In de aandachtspuntenlijst georganiseerde criminaliteit van het WODC die wij in dit onderzoek hebben gebruikt, 41 worden de volgende vier hoofdcategorieën van bindingsmechanismen onderscheiden:

40. In het kader van het relatief jonge wetsartikel (sinds 26 februari 1999) art. 140 Sr.

§ Sociale relaties: familierelaties, vriendschapsrelaties, herkomst, beroep etc.; § Economisch voordeel en/of immateriële beloningen;

§ Dreiging met sancties en/of feitelijke geweldpleging; § Andere bindingsmechanismen.

Omdat we hier te maken hebben met opsporingsonderzoeken door de politie krijgen we slechts in beperkte mate zicht op zogenoemde ‘bindingsmechanismen’. Deze bin-dingsmechanismen vormen namelijk niet het uitgangspunt van de opsporingsonder-zoeken van de politie. Ze komen overwegend zijdelings aan bod in bijvoorbeeld de verhoren of blijken uit de achtergrondgegevens van de verdachten (zelfde woonplaats of geboorteplaats, etc.). Toch biedt deze zijdelingse informatie wel een beeld van de (mogelijke) bindingsmechanismen binnen en tussen de criminele groepen.

Uit de analyse van de 24 opsporingsonderzoeken blijkt een grote verscheidenheid aan bindingsmechanismen binnen en tussen de verschillende groepen. Het loopt uiteen van financieel voordeel als belangrijkste bindingsmechanisme tot (dreiging met) geweld. We zien de vier onderscheiden hoofdvormen terug. Vaak is er sprake van een combi-natie van een of meerdere mechanismen. Aan de hand van de vier genoemde hoofdca-tegorieën beschrijven we in deze paragraaf de belangrijkste bevindingen. Over de mate van voorkomen van de bindingsmechanisme is het volgende te zeggen.

Sociaal

Familierelaties spelen een belangrijke rol. In 7 van de 24 opsporingsonderzoeken zien we dat er tussen een of meerdere verdachten een familierelatie bestaat. Het betreft broers of neven die samenwerken, of vaders en zonen die gezamenlijk bij de criminele activiteiten betrokken zijn. In twee van de opsporingsonderzoeken (casus 18 en casus 15) spelen zelfs complete families een rol en vervullen de vader, moeder, broers en zussen en neven een rol bij georganiseerde autodiefstal. De familieleden vervullen ook verschillende functies variërend van stelen, omkatten, vervalsen of helen.

De hoofdverdachte heeft een vriendin en haar hele familie is in meer of minder mate betrokken bij de georganiseerde autodiefstal. De vader houdt zich bezig met omkatten van auto’s omdat hij nogal handig is met lassen. Enkele broers houden zich bezig met stelen van auto’s en kenteken-platen en een broer wordt verdacht van het vervalsen van papieren. De vriendin en haar moeder houden zich bezig met de administratieve en financiële kant van de zaak. De familieband blijkt een sterk bindingsmechanisme in deze casus. De hoofdverdachte schuwt ook een gijzeling en mishandeling niet, als blijkt dat iemand de schoonfamilie heeft opgelicht (overigens had deze gijzeling niet direct met autocriminaliteit te maken) (bron: casus 18).

Er blijken ook enkele criminele groepen actief die uit dezelfde buurt of streek afkom-stig zijn. Verondersteld mag worden dat deze personen elkaar daar hebben leren ke n-nen en de gezamenlijke herkomst fungeert als een soort bindingsmechanisme.

In casus 15 is bijvoorbeeld sprake van een stelersgroep waarvan de leden bijna alle-maal afkomstig zijn uit hetzelfde dorp in voormalig Joegoslavië. Ook in autochtoon same ngestelde groepen zien we dat verdachten afkomstig zijn uit dezelfde buurt of streek (casus 20 en casus 21). Het betreft vrienden die elkaar al langere tijd kennen en bijvoorbeeld in dezelfde buurt zijn opgegroeid. In enkele gevallen zijn zij ook al langere tijd samen crimineel actief en zijn ze als ‘partners in crime’ te beschouwen.

Financieel

Het financiële gewin vormt voor het merendeel van de bij de georganiseerde autodief-stal betrokken groepen eveneens een belangrijke drijfveer. Velen worden er in ieder geval in financiële zin beter van. Hierin zijn echter wel gradaties te onderscheiden. In bijna alle geanalyseerde gevallen speelt dit mechanisme een rol, zeker als het gaat om de banden tussen verschillende criminele groepen. Dat wil zeggen dat men same n-werkt om er financieel beter van te worden. In een beperkt aantal opsporingsonder-zoeken (casus 12 en casus 18) zien we dat er sprake is van financiële afhankelijkheid . Dit is vooral het geval tussen helers en stelers als het bij stelers gaat om drugsgebrui-kers of illegalen. Zij zijn voor hun inkomsten grote ndeels afhankelijk van de heler ook al krijgen zij meestal niet veel voor hun activiteiten zo blijkt uit verschillende opspo-ringsonderzoeken. Soms krijgen de stelers alleen uitbetaald in natura zoals o nderdak en eten of betaalt de heler de huur.

Dreiging

In tenminste 3 van de 24 geanalyseerde opsporingsonderzoeken (casus 2, casus 5 en casus 12) is duidelijk naar voren gekomen dat er sprake is (geweest) van dreiging en dat dit als een van de bindingsmechanismen kan worden beschouwd. Het gaat slechts in een enkel geval om het daadwerkelijk toepassen van geweld. In de andere gevallen is er sprake van het dreigen met geweld of subtielere vormen van dreiging.

Er is duidelijk sprake van wat men een ‘one man show’ zou kunnen nemen. De hoofdverdachte is opdrachtgever en eigenaar van een horecazaak. Hij heeft een aantal illegale werknemers in dienst die naast het werk in de pizzeria ook betrokken zijn bij de diefstal van auto’s. Uit de verho-ren blijkt dat de hoofdverdachte wel eens bedreigt (met een vuurwapen) en de illegale werkne-mers chanteert. Zo dreigt de hoofdverdachte de illegale status van een andere verdachte bekend te maken als deze niet meewerkt (bron: casus 12).

Niet alleen binnen groepen maar ook tussen de verschillende criminele groepen blijkt dreiging een rol te spelen. Vooral als er iets mis is gegaan. Zo wordt een van de ve r-dachten van casus 2 op het matje geroepen als een van de containers leeg - zonder de gestolen auto’s - aankomt op de plaats van bestemming. Uit de telefoontaps blijkt dat men hem met de dood bedreigt a ls hij niet met geld of een andere oplossing over de brug komt.

Zoals gezegd spelen veelal subtielere vormen van dreiging een rol, zo blijkt uit de opsporingsonderzoeken. Het gaat dan om dreiging met het bekend maken van belastende informatie van personen over bijvoorbeeld de illegale status of zijn (voormalig) drugsgebruik.

Andere bindingen

Bij enkele casus (onder andere casus 10, casus 14 en casus 20) blijkt dat de ten met elkaar in contact zijn gekomen via het werk. Opvallend hierbij is dat verdach-ten vaak al werkzaam zijn geweest in de legale autobranche waar ze wellicht de kennis over auto’s en autohandel hebben opgedaan. De twee hoofdverdachten uit casus 20 kennen elkaar door gezamenlijke activiteiten in het seksclubcircuit. Plannen voor het opzetten van een eigen seksclub vormde voor een van de verdachten ook het motief voor deelname aan de criminele samenwerking. Werkrelaties (overigens samen met een gezamenlijk woonwagenkampverleden) spelen ook in casus 10 een rol. We zien dit voornamelijk in de samenwerking tussen slopers/helers.

Etnische achtergrond als bindingsmechanisme is moeilijker vast te stellen op basis van de informatie in de opsporingsonderzoeken. Afgezien van diverse Joegoslavische ste-lersgroepen blijkt uit de opsporingsonderzoeken dat er namelijk vaak sprake is van een grote etnische diversiteit in de verschillende samenwerkende groepen. Veronder-steld mag worden dat groepen personen afkomstig uit een ander land dan Nederland wel sneller naar elkaar toe trekken. Men zal elkaar sneller opzoeken op specifieke ontmoetingsplaatsen. In één van de opsporingsonderzoeken wordt bijvoorbeeld een asielzoekerscentrum genoemd als plek waar de verdachten elkaar ontmoeten.

Dit centrum werd ook wel eens gebruikt om gestolen spullen, die naast de autosle utels bij een woninginbraak zijn weggenomen, aan de man te brengen. Ook een gezamenlijk detentieverleden van verdachten kan als bindingsmechanisme fungeren. In één van de onderzochte casus hebben de twee hoofdverdachten elkaar in het huis van bewaring leren kennen en zijn na detentie gaan samenwerken (casus 3). In hoeverre andere criminele activiteiten naast georganiseerde autodiefstal, bijvoorbeeld doordat men naast een autosloperij een hennepplantage heeft, een contact- en bindingsmechanis-me vorbindingsmechanis-men, is niet bekend geworden.

Resumerend blijkt financieel gewin het belangrijkste bindingsmechanisme te zijn. Dit komt eigenlijk in alle opsporingsonderzoeken als bindingsmechanisme naar voren. Sociale relaties scoren ook hoog als bindingsmechanisme en dan gaat het vooral om familierelaties (7), elkaar kennen uit buurt of streek (3) of van het werk (3). Tot slot is er het mechanisme dreiging dat in 3 opsporingsonderzoeken een bindende functie heeft.

In document GEORGANISEERDE AUTODIEFSTAL (pagina 40-44)