• No results found

Omschrijving neurologische aandoeningen

8 Neurologische aandoeningen

8.1 Omschrijving neurologische aandoeningen

Bij sommige neurologische aandoeningen zijn factoren in het beroep de oorzaak. Maar het betreft meestal ziektebeelden die ook andere oorzaken kunnen hebben.

Chronische Toxische Encefalopathie (CTE)

Dit is een aandoening van het centrale zenuwstelsel met als symptomen onder andere geheugenverlies, concentratiestoornissen, somberheid en verhoogde prikkelbaarheid. Een minder precieze, maar populaire naam voor de aandoening is Organisch Psycho Syndroom (OPS) of ‘schilders-ziekte’. De aandoening kan ontstaan door langdurige blootstelling aan hoge concentraties oplosmiddelen of blootstelling aan bestrijdingsmidde-len, zware metabestrijdingsmidde-len, zwavelkoolstof en zwavelwaterstof. Bij boksers en voet-ballers echter ook door frequente mechanische beschadigingen,

bijvoorbeeld door slaan op het hoofd of het koppen van de bal (encephalo-pathia pugulistica). Risicoberoepen zijn onder meer schilders, autospuiters, drukkers en betonreparateurs.

Parkinsonisme

De ziekte van Parkinson kan onder meer ontstaan door blootstelling aan oplosmiddelen, bestrijdingsmiddelen en mangaan. De kans op een

beroepsmatige oorzaak is groter als de ziekte op jongere leeftijd ontstaat.

Perifere neuropathie

Aantasting van zenuwen in handen, armen, voeten en benen wordt perifere neuropathie genoemd. Gevoelsstoornissen of krachtsverlies kunnen hier-van het gevolg zijn. Klassiek is de ‘dropping hand’ door loodvergiftiging. Voortdurende druk op een zenuw, zoals bij het dragen van lasten op een schouder of blootstelling aan stoffen als n-hexaan, acrylamide en lood kunnen beroepsmatige oorzaken van perifere neuropathie zijn. Steiger-bouwers, betonreparateurs (acrylamide) en loodwerkers lopen een verhoogd risico.

8.2 Omvang van de problematiek

In 2004 werden door Arbo-diensten aan het NCvB 15 gevallen van CTE gemeld, 11 gevallen van neuropathie (vooral door beknelling van zenuwen door mechanische oorzaken) en 56 gevallen van carpaal-tunnelsyndroom. Het carpaal-tunnelsyndroom, waarbij de nervus medianus beklemd raakt, wordt onder de aandoeningen van het houding- en bewegingsapparaat (hoofdstuk 3) besproken.

Naast de melding van vermoede gevallen van CTE door Arbo-diensten, vormt de rapportage van het Solvent Team project een belangrijke aan-vullende informatiebron over het voorkomen van CTE. Door de landelijke dekking van dit project wordt een redelijk beeld van de prevalentie van CTE in Nederland verkregen. Solvent Teams zijn geformeerd in het Academisch Medisch Centrum Amsterdam en het Medisch Spectrum Twente in Enschede. Een team bestaande uit een klinisch arbeidsgenees-kundige, een neuropsycholoog, een arbeidshygiënist en een neuroloog beoordeelt patiënten volgens een protocol.

In tabel 8.1 wordt een overzicht gegeven van de beroepen van CTE-patiën-ten. Schilders en verfspuiters vormen door de jaren heen de belangrijkste beroepsgroep. Het absolute aantal schilders waarbij de diagnose CTE is gesteld neemt echter gestaag af. Een verklaring kan zijn dat juist in de schildersbranche een forse reductie van de blootstelling heeft plaatsgevon-den door het verbod op het gebruik van oplosmiddelrijke verfproducten binnenshuis.

Het aantal nieuwe gevallen van CTE is gedaald van 45 in 2002, 32 in 2003 tot 24 in 2004. Deze neerwaartse trend is het gevolg van de sterke

beperking van de blootstelling aan oplosmiddelen door verbetering van de arbeidsomstandigheden in verschillende branches. Die beperking is rond 2000 ingezet. Het aantal aanmeldingen bij de Solvent Teams blijft op hetzelfde niveau (rond 250 per jaar). Een deel hiervan betreft patiënten met onbegrepen klachten die in het verleden met oplosmiddelen gewerkt hebben. Een aantal van hen zoekt nu in het kader van een herkeuring voor de WAO een verklaring in de werksfeer. Ook de publiciteit rond het beoogde Instituut OPS-slachtoffers genereerde een aantal nieuwe ver-Tabel 8.1 Verdeling van de beroepen van de patienten bij wie CTE vastgesteld is

Beroep 2001 2002 2003 2004 Schilder 17 (40%) 16 (36%) 10 (31%) 9 (38%) Verfspuiter 9 (21%) 8 (18%) 10 (32%) 7 (29%) Drukker 2 (5%) 5 (11%) 6 (18%) 2 (8%) Woning-/projectstoffeerder 3 (7%) 3 (7%) 1 (3%) -Medewerker verf-/inktfabriek 1 (2%) 3 (7%) - 1 (4%) Medewerker/chauffeur 2 (5%) 1 (2%) - -chemisch bedrijf Parketvloerenlegger 1 (2%) - - -Overige beroepen 8 (19%) 9 (20%) 5 (16%) 5 (21%) Totaal 43 (100%) 45 (100%) 32 (100%) 24 (100%) 500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 A a n ta l 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 Intakes CTE

wijzingen. De groep patiënten waarbij na uitgebreide beoordeling uit-eindelijk de diagnose CTE/OPS werd gesteld, bestaat vooral uit mensen die vóór 2000 zijn blootgesteld aan neurotoxische stoffen.

8.3 Wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen

Neurotoxische stoffen en het menselijk genoom

Bestrijdingsmiddelen, oplosmiddelen en elektromagnetische straling worden in sommige studies geassocieerd met een verhoogd risico op de ziekte van Alzheimer en Parkinson. De oorzaak van deze ziektes is waar-schijnlijk multifactorieel. Met de ontrafeling van het menselijk genoom en de betere toegankelijkheid van analysemethoden is een reeks onderzoeken op gang gekomen naar de wisselwerking tussen erfelijke factoren en omgevingsfactoren op het ontstaan van deze chronische ziekten. De genetische factor is op zich geen risicofactor, maar kan dat wel worden in combinatie met blootstelling aan omgevingsfactoren. Kelada et al. (2005) geven een overzicht van risicofactoren en ‘kandidaat genen’ die onderzocht zouden moeten worden. Ze wijzen op de noodzaak van het opzetten van registers voor neurodegeneratieve ziekten (vergelijkbaar met kanker-registraties) om onderzoek te kunnen doen met groepen van voldoende grootte en om te komen tot eenduidige diagnostische criteria.

Betere begeleiding van OPS-patiënten

Door een combinatie van cognitieve revalidatie en psychologische bege-leiding voelen OPS-patiënten zich beter. Ook scoren ze, vergeleken met een controlegroep, hoger op geheugentaken, al beklijft dit effect niet (van Hout, 2004). Er is vanuit de Solvent Teams een protocol ontwikkeld voor de begeleiding van patiënten met OPS, dat vanaf 2005 vanuit verschillende regionale revalidatiecentra zal worden verzorgd.

Narcosegassen veroorzaken houdingsinstabiliteit bij OK-personeel

Door langdurige blootstelling aan narcosegassen wordt de evenwichtscon-trole van operatiekamer (OK)-personeel slechter. Dat blijkt uit een goed opgezet onderzoek in het universitair ziekenhuis in Nancy (Vouriot et al., 2005). De resultaten van evenwichtstesten bij 53 OK-verpleegkundigen waren slechter dan die van een controlegroep, hetgeen wijst op beïnvloe-ding van de centrale informatieverwerking in de hersenen door narcose-gassen.

De effecten van narcosegassen op het centraal zenuwstelsel (reactietijden en cognitieve efficiëntie) van OK-personeel zijn al langer bekend, maar deze bevinding in een modern OK-complex met een relatief lage bloot-stelling (circa de helft van de MAC-waarde) was verrassend. Het ging vooral om lachgas (N2O) en om gehalogeneerde narcosegassen. Deze bevindingen onderstrepen het belang van de reductie van de blootstelling van OK-personeel aan narcosegassen.

8.4 Conclusies

A Chronische Toxische Encefalopathie (CTE) door oplosmiddelen

In 2004 werden door de Solvent Teams 24 nieuwe gevallen van chronische toxische encefalopathie vastgesteld als gevolg van langdurige blootstelling aan neurotoxische stoffen op het werk. Het betrof voornamelijk bloot-stelling aan oplosmiddelen. De 24 gemelde gevallen betekenen een ver-dere daling ten opzichte van eerver-dere jaren en dat is waarschijnlijk een gevolg van de verminderde beroepsmatige blootstelling aan oplos-middelen in verschillende branches.

A Minder evenwichtscontrole bij OK-personeel door narcosegassen

Narcosegassen die door OK-personeel worden ingeademd, blijken een negatieve invloed te hebben op de evenwichtscontrole; dit kan de kwaliteit van het werk in de OK verminderen. De noodzaak van een betere beheer-sing van de blootstelling aan narcosegassen wordt hiermee onderstreept.

9 Beroepsinfectieziekten

Infectieziekten krijgen steeds meer aandacht, zoals onder andere blijkt uit de oprichting van het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) bij het RIVM. Ook in de arbeidssituatie is meer aandacht voor infectieziekten en biologische agentia gewenst. In diverse werksituaties bestaat het gevaar voor besmetting en soms verspreidt een aandoening zich juist via bedrijfspopulaties. Dat betekent dat kennisverspreiding over het vóórkomen van beroepsinfectieziekten, over het risico naar bedrijfstak, over opsporing (van dragers), over behandeling en preventie belangrijk is. Het zou goed zijn als snel te achterhalen is waar, welke specifieke therapie kan worden gegeven en of specifieke vaccins beschikbaar zijn.