• No results found

Omrastering OMR1-001

3.4 Korrelgrootteanalyse .1 Inleiding

4.1.4 Omrastering OMR1-001

In put 19, ongeveer 10 m ten zuiden van de STR1-003 is een palenrij aangetroffen die op een omheining lijkt te duiden. Het betreft de sporen S19.1 t/m S19.9. De paalkuilen gingen in de coupe nog tot een diepte van 8 - 18 cm en hadden een zeer donkergrijze opvulling. De meeste palen toonden geen restanten meer van de paal, alleen S19.6 had een zichtbare paalkern in de coupe. De datering van de palenrij is onbekend, aangezien er geen materiaal in de sporen is aangetroffen. Gezien de overeenkomende oriëntatie met de aanwezige structuren, is er vermoedelijk een verband en kan de palenrij gedateerd worden in de 14e-16e eeuw.

28

4.2 Zone 2

In het noorden van het plangebied, tegen de huidige bebouwing aan, was vindplaats 2 in het vooronderzoek aangewezen. De zone bevatte sporen uit de prehistorie in putten 3 en 12. Deze sporen behoren vrijwel zeker tot een nederzetting die onder de huidige bebouwing doorloopt. Het betreft hier een kuil, zes bijgebouwen en de aanzet tot een huis. Ook waren binnen de zone sporen aanwezig uit de Vroege en Volle Middeleeuwen in put 13, deze manifesteerden zich als een houtskoolmeiler en een bootvormig gebouwtje. Eveneens als in zone 1 waren ook hier greppels en veel natuurlijke fenomenen zoals boomvallen aanwezig. Hieronder worden de aangetroffen structuren, de houtskoolmeiler, de prehistorische kuil en de greppels apart besproken.

Afb. 4.6 Allesporenkaart zone 2 met aanduiding van de structuren (schaal 1:500)

4.2.1 Structuren

De aangetroffen prehistorische structuren horen, zoals al aangegeven, vermoedelijk tot een nederzetting die zich bevindt onder de bestaande bewoning.10 In het noorden van put 12 is een spiekercluster aangetroffen bestaande uit zes structuren waarvan STR2-001, STR2-002, STR2-004 en STR2-005

toegeschreven kunnen worden aan het type Oss-Ussen 1B. Het zijn zespalige structuurtjes waarbij bij STR2-001, STR2-002 en STR2-005 herstelwerkzaamheden herkenbaar zijn. Hierdoor is het vermoeden dat zij langere tijd in gebruik zijn geweest. Daarnaast is het opvallend dat STR2-004 gelegen is in STR2-003. Deze laatste is een negenpalig structuurtje dat ondergebracht kan worden onder type Oss-Ussen 2A. Hier lijkt dus een vervanging van de spieker van toepassing te zijn. Als laatste rest dan nog STR2-006. Deze is gelegen tegen STR2-005 aan en kent een grotere lengte. Deze structuur behoort tot het type Oss-Ussen 1D, aangezien de wanden minimaal vijf palen hebben. Ook deze spieker laat herstelwerkzaamheden zien. Datering aan de hand van de typologie is bij spiekers niet van toepassing. Dergelijke structuren komen van de vroege prehistorie tot in de Late Middeleeuwen voor. Het aanwezige aardewerk in een aantal palen van de structuren duidt echter op een datering niet preciezer te formuleren dan de IJzertijd.

10

De structuren worden gedtermineerd volgens de typologie van Schinkel: Schinkel 1998. Type 4 van Schinkel is eveneens bekend onder de Haps-typologie afkomstig van H. Hiddink (Hiddink 2005).

29

Tabel 4.3 Structuren in zone 2

Gebouw Beuken Lengte (m) Breedte (m) Oriëntatie Functie

STR1-001 1-2 3,8 1,9 NW-ZO Spieker STR1-002 1 3,2 10,1 NW-ZO Spieker STR1-003 2 3,6 22,6 NW-ZO Spieker STR1-004 1 2,4 1,7 NW-ZO Spieker STR1-005 1 3,0 1,6 NW-ZO Spieker STR1-006 1 > 4,0 1,9 NW-ZO Spieker STR1-007 - > 13,0 > 2,3 NW-ZO Huis STR1-008 1 6,4 3,7 NW-ZO Bijgebouw

Afb. 4.7 De structuren in zone 2 bij elkaar gezet (schaal 1:200)

Afb. 4.8 De gecoupeerde structuren (links) en herstelwerkzaamheden zichtbaar in de coupe (boven)

30

Uit dezelfde periode komt STR2-007, een gedeelte van een huisplattegrond. Ook hier is aardewerk uit de IJzertijd in de paalkuilen aangetroffen. Deze gedeeltelijke plattegrond is aan het licht gekomen in put 3. De in de opgraving aanwezige sporen behorende tot de structuur laten een deel van de lange zuidwand en een deel van de korte westelijke wand zien. Doordat de binnenindeling van de structuur niet bekend is, is de toeschrijving aan een type erg lastig. Aangezien er echter geen wandgreppels zijn aangetroffen, behoort de structuur vermoedelijk tot type Oss-Ussen 4 (type Haps), een type dat in de hele IJzertijd voorkomt. Parallellen voor bewoning uit de IJzertijd zijn er talrijk. De meest nabije locatie van sporen uit deze periode zijn aangetroffen bij een prospectie met ingreep in de bodem aan de overzijde van de beek bij de blokhut van de plaatselijke chiro. Het betrof hier maar een enkele kuil en er is geen nader onderzoek gedaan.11 Naast de vele opgravingen in het net over de Nederlandse grens gelegen Weert, zijn ook bij opgravingen in het nabijgelegen Kessenich sporen uit deze periode gevonden. Ook elders in Belgisch Limburg zoals in Herk-de-Stad, Neerharen-Rekem, Stevoort, Dilsen en Hechtel-Eksel zijn (delen van) nederzettingen uit deze periode opgegraven.12

De enige middeleeuwse structuur in de zone is aangetroffen in put 3. Het betreft een bootvomig

bijgebouwtje. Door gebrek aan vondstmateriaal kan de structuur echter niet direct gedateerd worden. De vorm doet echter vermoeden dat het stamt uit de Volle Middeleeuwen (10e-13e eeuw) en toegeschreven kan worden aan type H1 van de MDS-typologie. Het onderzoek naar structuren uit de Volle Middeleeuwen is in Vlaams Limburg helaas nog niet echt van de grond gekomen, zoals dat in de Nederlandse Kempen wel het geval is. Parallellen voor de structuur kunnen daarom voornamelijk gevonden worden op Nederlandse sites zoals die in Weert en Someren, of in het Antwerpse zoals de opgravingen in Geel. Wel kan gezegd worden dat door meer recent onderzoek in Herk-de-Stad - Hasseltse Steenweg, Peer-Panhoven, Overpelt - Bolakkers, Bilzen-Spelverstraat, en Bilzen - Romboutstraat een begin is gemaakt met het onderzoek naar deze periode in Vlaams Limburg.13

4.2.2 Kuil K2-001 (S12.84)

Gelegen tussen STR2-001, STR2-002 en STR2-005 bevindt zich kuil KL2-001. In het vlak tekende de kuil zich af als een ovaal spoor met een donkergrijze vulling. In de coupe bleek dat het een kuil met houtskool betreft van 22 cm diep en bestaande uit twee vullingen. De bovenste vulling was grijsbruin, de onderste

donkergrijsbruin met iets houtskool. Uit de onderste vulling is een zadenmonster genomen waaruit is gebleken dat er geen resten van zaden of vruchten aanwezig waren in het spoor. Daarnaast is het houtskool gedateerd door middel van 14C-datering. Deze gaf de gekalibreerde datering van 8736-8491 jr. v. Chr. (zie hoofdstuk 6), het Mesolithicum. Deze zeer vroege datering van het spoor lijkt niet te kloppen wanneer naar de context gekeken wordt van het spoor. Vermoedelijk betreft het gedateerde materiaal dan ook intrusief houtskool dat door natuurlijke processen (bioturbatie, verstuiving etc.) in het spoor is terechtgekomen. De kleine fractie van het houtskool sluit deze optie in ieder geval niet uit. De functie van de kuil is onbekend.

11

Konijnenburg 2015.

12

Onderzoeksbalans Onroerend Erfgoed

13

Onderzoeksbalans Onroerend Erfgoed, Huijbers 2014.

31