• No results found

Omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden

In document bestemmingsplan ‘‘Portland’’ (pagina 178-183)

Deel D Uitvoerbaarheid en procedure

Artikel 6 Groen - Park

8.4 Omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden

8.4.1

Het is verboden ten behoeve van de waarden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 8.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden van burgemeester en wethouders:

a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;

b. het bodemverlagen of afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

c. het vellen of rooien van bomen en andere houtopstanden;

d. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden en of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

e. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

f. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten.

8.4.2

Het bepaalde in lid 8.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;

b. in uitvoering waren ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.

8.4.3

Een vergunning als bedoeld in lid 8.4.1 wordt uitsluitend verleend indien is gebleken dat de genoemde werken of werkzaamheden als bedoeld in 8.4.1 dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een onevenredige afbreuk van de ecologische, natuurlijke en landschappelijke waarden.

8.4.4

Burgemeester en wethouders winnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 8.4.1 advies in bij een landschapsdeskundige.

Artikel 9 Recreatie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. dagrecreatie en ondersteunende horeca;

b. water;

c. natuur(ontwikkeling);

d. parkeervoorzieningen ten behoeve van bestaande percelen;

e. voet-, fiets- en ruiterpaden;

f. ontsluitingsverhardingen;

g. geluidswerende voorzieningen;

h. openbare speelvoorzieningen;

i. ter plaatse van de aanduiding ''baggerspeciedepot'' tevens voor een baggerspeciedepot;

j. ter plaatse van de aanduiding ''natuur'' uitsluitend voor natuurontwikkeling/ open grasland;

k. ter plaatse van de aanduiding ''brug'' in ieder geval voor een fietsbrug;

l. ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van recreatie - scouting'' tevens voor scouting.

9.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van onderhoud en beheer, geen woningen zijnde, met een gezamenlijke grondoppervlakte van ten hoogste 100 m2;

b. ten behoeve van dagrecreatie en ondersteunende horeca mag maximaal 750 m2 grondoppervlakte aan gebouwen worden gebouwd;

c. van gebouwen mag de goothoogte niet meer bedragen dan 4,50 m en de bouwhoogte niet meer dan 7 m;

d. de bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan:

1. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;

2. 15 m voor overige andere bouwwerken.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 voor het vergroten van de toegestane grondoppervlak aan gebouwen met maximaal 200 m2 mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de natuurontwikkelingdoelstelling en/of de uitbreiding noodzakelijk wordt geacht ten behoeve van de recreatieve functie.

Artikel 10 Tuin

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. tuinen;

b. parkeren;

c. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' voor bijgebouwen of overkappingen.

10.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 10.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

a. bij iedere woning aan de voorgevel een entree-, tochtportaal en/of erker mag worden gebouwd, waarbij:

1. de grondoppervlakte niet meer bedraagt dan 2 m2;

2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bijbehorende woning;

3. de afstand van het gebouw tot de naar de openbare ruimte toegekeerde perceelsgrens tenminste 1 m bedraagt;

b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen bijgebouwen of overkappingen mogen worden gebouwd, waarbij geldt dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 m;

c. voor het overige uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd geldt dat de hoogte niet meer bedraagt dan:

1. 1 m voor erfafscheiding;

2. 3 m voor overige bouwwerken.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2, ten behoeve van:

a. het bouwen aan de zijgevel van een entree-, tochtportaal en/of erker, op voorwaarde, dat:

1. de grondoppervlakte niet meer bedraagt dan 2 m2;

2. de goothoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bijbehorende woning;

3. de afstand van het gebouw tot de naar de openbare ruimte toegekeerde perceelsgrens ten minste 1 m zal bedragen;

4. de naast een woning bestaande parkeergelegenheid op eigen erf behouden blijft.

b. het toestaan van bijgebouwen buiten de aanduiding 'bijgebouwen', mits passend binnen de stedenbouwkundige opzet van het gevelbeeld van de Parelsnoer, met een maximale oppervlakte van 30m².

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wegen, volgens bestaand profiel, dan wel een vastgesteld Tracébesluit;

b. pleinen;

c. voet- en fietspaden;

d. parkeervoorzieningen;

e. groen en water;

f. speelvoorzieningen;

g. straatmeubilair;

h. civiele kunstwerken;

i. bruggen;

j. nutsvoorzieningen en gemalen;

k. geluidsschermen en -wallen;

l. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' voor een verzorgingsplaats, parkeren;

m. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg en ondergeschikte detailhandel;

n. ter plaatse van de aanduiding 'brug' in ieder geval voor een fietsbrug;

o. ter plaatse van de aanduiding 'tunnel' tevens voor een onderdoorgang ten behoeve van (gemotoriseerd) verkeer.

11.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 11.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

a. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' mogen gebouwen worden gebouwd waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,1 m;

b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 15 m;

c. in afwijking van het bepaalde onder b mag ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' maximaal één aanduidingszuil worden gebouw met een maximale bouwhoogte van 7 meter;

d. voor de in lid 11.1 onder m bedoelde gronden de op te richten gebouwen maximaal 320 m2 mogen bedragen.

11.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 11.1 onder l en m bedoelde gronden geldt dat niet meer dan 4.000 m2 van het grondoppervlak voor een tankstation gebruikt mag worden.

In document bestemmingsplan ‘‘Portland’’ (pagina 178-183)