• No results found

In de ochtend van 8 maart 2016 hebben de TU-Delft en het Kadas-

In document Naar geodata met 5 sterren (pagina 36-38)

ter, na 25 jaar trouwe dienst, het

laatste stukje geodetisch onderzoek

op het voormalige terrein van het

satellietwaarnemingsstation in

Kootwijk om laten vallen.

Hiermee is, zoals met Staatsbosbeheer was afgesproken, het terrein teruggegeven aan de natuur. De twaalf meter hoge mast was al in 1981 geplaatst naast het toen nog aanwezige gebouw van het satellietwaarnemingsstation. Dit station was een van de eerste stations voor satellietnavigatie en in de geodetische wereld bekend als KOSG. Het station heeft ook onderdeel uitgemaakt van het Europese EUREF-netwerk en het wereldwijde IGS-netwerk. Deze functies zijn al enige tijd geleden overgenomen door het AGRS- station WSRT in Westerbork.

Voordat de mast neergehaald kon worden moest eerst met de nodige voorzichtigheid de antenne samen met de antennekabel uit de mast worden gehaald. Deze antenne moet namelijk nog gekalibreerd worden om precies te kunnen nagaan waar het exacte ‘meetpunt’ van de antenne ligt. Begin jaren negentig was deze methode van heel precies kalibreren (=ijken) nog niet gebruikelijk.

Ter vervanging van KOSG is in 2013 in Radio Kootwijk op het gebouw A, ook bekend als

“de Kathedraal”, op ongeveer 700 meter ten zuidoosten van de oude locatie, het nieuwe AGRS-station KOS1 gemaakt.

Achter op het gebouw staat een GNSS- antenne en ook deze data is alweer geruime tijd beschikbaar voor onderzoek.

Het Kadaster gebruikt de data voor de realisatie van RD en ETRS89 in Nederland;

het controleren van de footprint én voor de jaarlijkse certificering van de ruim 150 GNSS- referentiestations van de verschillende RTK-providers.

In 2013 zijn door de afdeling GRS uitgebreide driehoeksmetingen uitgevoerd om heel nauwkeurig de onderlinge posities (ligging en hoogte) van beide antennes te kun- nen bepalen. Deze informatie wordt weer gebruikt om de tijdreeks van het oude station KOSG te kunnen koppelen aan de tijdreeks van het nieuwe station KOS1. Jaarlijks worden op de nieuwe locatie ook zwaartekrachtmetingen uitgevoerd. Deze zijn nodig om een zogenaamd geoï- demodel van Nederland te kunnen bepalen. Hiermee kan de landmeter met zijn GPS- apparaat niet alleen een RD-coördinaat, maar ook op enkele centimeters nauwkeurig een NAP-hoogte meten.

Meer info: AGRS zie www.agrs.nl, EUREF zie www.epncb.oma.be en IGS zie www.igs.org.

Gé Lobé is werkzaam bij het Kadaster. Hij is te bereiken via ge.lobe@kadaster.nl. AGRS-mast van 1981 viel in 2016.

Een summit? Een Top? Wanneer landen een top organiseren doen ze dit om grote problemen zoals de klimaatveranderingen of de vluchtelingencrises te bespreken, of om handelsbarrières te slechten. Een CartoSummit? Was deze bijeenkomst nu juist georganiseerd om problemen of mogelijkheden te bespreken? Waarschijnlijk beide. Soms kan een discipline zo in zichzelf gekeerd zijn dat het vergeet om open te staan voor externe invloeden of andersom anderen een hand te reiken. Niet dat dit het geval is met de Inter- national Cartographic Society, maar toch. Drie jaar geleden tijdens de International Cartographic Conference in Dresden vond er een ontmoeting plaats tussen het ICA-bestuur en de keynotespreker Jack Dangermond. Tijdens deze bijeenkomst werd het idee geboren om een kleine besloten bijeenkomst te organiseren waar kartografen samen met spelers uit andere disciplines die veel met kaarten werken de toekomst van het vak te laten bespreken.

Een besloten bijeenkomst is niet direct iets waar de ICA zich mee vereenzelvigd. Maar als je echt iets wilt bereiken kan soms een kleine (besloten) bijeenkomst weleens veel effectiever zijn dan een bijeenkomst met honderden deelne- mers. Maar bij besloten duikt onmiddellijk de vraag op wie uit te nodigen? In zo’n proces spelen allerlei randvoorwaarden een rol, variërend van agenda’s, interesse, locatie, financiën, organisatoren, teleurstelling, enzovoort. Ondanks dit hebben we toch een zeer interessant programma in elkaar gezet, al waren er natuurlijk klachten over de exclusiviteit van deze ICA-ESRI-relatie.

Kan zo’n exclusieve top ons vak beïnvloeden? Waarschijn- lijk maar beperkt, want het beoogde bereik van de top dekt bij lange na niet alle aspecten van de kartografie. Drie pro- minente onderwerpen werden gekozen: gegevens, media en ontwerp. Gegevens omdat dat het momenteel niet het gebrek aan data is, maar eerder de overvloed ervan die voor problemen zorgt (het ’big data’ paradigma). Media omdat kaarten overal gebruikt worden, en ontwerp omdat kaarten een verhaal te vertellen hebben, en dat ze dit goed moeten doen. Natuurlijk kunnen de drie onderwerpen niet los van elkaar gezien worden.

Met het doel in gedachten om met name inzichten van externe experts in te brengen werden de hoofdsprekers buiten de ICA-gemeenschap gezocht. Vanzelf moesten ze affiniteit met kaarten hebben, maar hen werd uitdruk- kelijk verzocht om de kaart vanuit hun eigen perspectief te belichten. Iedere hoofdspreker werd ondersteund door twee kortere bijdragen, met opnieuw één van een buitenstaander en één vanuit onze kartografische wereld. De presentaties waren slechts een klein deel van het programma. Veel tijd was ingeruimd voor discussie in levendige ’breakout’-sessies opgezet op basis van de sleutelwoorden die de deelnemers naar aanleiding van de presentaties hadden opgegeven.

Via rapportagesessies werden alle meningen weer bij elkaar gebracht.

Een bijzondere ervaring voor mij, niet al te actief op sociale media, was het feit dat de gebeurtenis live werd gestreamd en getwitterd. Zoiets kan tot interessante situaties leiden. Het publiek van de stream hoort alleen de stem van de spreker en ziet de slides. Context van opmerkingen kan verloren gaan en op Twitter een eigen leven gaan leiden. Wat ook mis kan gaan, is dat de resultaten of afbeeldingen die je presenteert en die normaal in het besloten gezelschap van de zaal blijven, viraal gaan op het net, en uit context gebracht irritatie kunnen oproepen omdat bijvoorbeeld niet voldoende informatie over de rechten is gegeven. Nu realiseer ik me waarom politici altijd zo vaag zijn. Dat is veel veiliger. Aan de andere kant is het nieuws over een kartografische bijeen- komst waarschijnlijk nog nooit zo snel de wereld rond gegaan. In ieder geval sneller dan via deze column. De hier genoemde voorbeelden waren ook de reden dat de discussies en breakout-sessies niet gestreamd werden, zodat men zich toch enigszins onbezwaard kon voelen tijdens de discussies.

Hier een paar quotes van de bijeenkomst en van Twitter: “de toekomst van de kaart is divers - daar komen ze nooit uit”, “een goede discussie om cartografie verder te brengen, en beter dan je zou verwachten van die gemeenschap”, “een elite groepje”, “we vergeten het genot van het kijken naar de kaart”, en “een goed ontwerp is onzichtbaar”.

De CartoSummit was op gezet als een eenmalige gebeurtenis. Het belangrijkste doel van de top was het bijeen brengen van de kartografische gemeenschap met onder andere de vaak jonge slimme ’geocomputational big data visualizers’. Wij kunnen van hen leren, en zij hebben kunnen ervaren dat kartografen toch niet zo saai zijn als ze misschien voorheen dachten. Voor een meer inhoudelijk verslag van de top zie mijn presidential-blog op de ICA-website (icaci.org/ presidents-blog-cartosummit-a-report/) en de summit- website (www.esri.com/events/cartographic-summit/) waar de streams zijn terug te kijken. Voor diverse meningen kijk op Twitter #cartosummit.

Prof. dr. Menno-Jan Kraak

ITC International Institute of Geo-Information Science and Earth Observation

Department of Geo-Information Processing E-mail: kraak@itc.nl

Column

M

enno

-J

an K

raak

De CartoSummit

“Wat is het effect van de A4?”,

vraagt het NRC zich af in haar

de digitale editie. Geen gekke

vraag, gezien de langdurige

aanleggeschiedenis. Pogingen

om de 7 km tussen Delft-Zuid

en het Kethelplein aan te leggen

liepen keer op keer op niets uit

en er werd uiteindelijk meer dan

40 jaar over de aanleg gepraat.

Het doorgaande verkeer kon niet

anders dan gebruik maken van de

parallelle A13 waar het verkeer, met

160.000 tot 180.000 voertuigen

per etmaal, regelmatig van begin

tot eind vaststond. Om het effect

van de openstelling van de

verlengde A4 op de snelwegen

rond om Rotterdam te kunnen

laten zien, visualiseerde het NRC

meetgegevens van de Nationale

Databank Wegverkeersgegevens

in de vorm van een dynamische

kaart met de verkeersstromen van

zaterdag 12 december tot en met

woensdag 20 januari.

www.nrc.nl/nieuws/2016/02/03/ wat-is-het-effect-van-de-a4

Jan-Willem van Aalst

(imergis.nl en opentopo.nl):

Altijd leuk om de tijddimensie in een kaart te zien. Het “data verzamelen” beginnen we in Nederland goed onder de knie te krijgen. “Data betekenisvol presenteren” is de volgende

uitdaging, en dat is hier heel aardig geprobeerd. De spitstijden op de doordeweekse dagen worden goed zichtbaar. Gevoelsmatig zou het misschien logischer geweest zijn om standaard groen te gebruiken voor het verkeer, en het rood alleen voor de snelheden die ver onder de bedoelde snelheid liggen. Verder zou het tonen van de bebouwde kom vlakken iets meer hou- vast geven. Tot zover over visualisatie. Dan over de zin van het kaartje: wie kijkt op van wat we hier zien? Er komt een snelweg bij en die wordt zowaar gebruikt. Gelukkig, die hebben we niet voor niets aangelegd! Bestuurders kunnen weer rustig gaan slapen. En ja, dat het effect zuid- waarts wat minder groot is dan verwacht, kan allerlei redenen hebben. Misschien moet de A4 eerst verder verlengd worden tot aan Numans- dorp, want pas dàn is de route Amsterdam – Antwerpen echt voltooid. En laten we de weg ook wat meer tijd gunnen: ze ging 18 december open, vlak vóór Kerst, en de animatie stopt alweer op 20 januari. Als het filmpje tot medio maart had geduurd, was het beeld misschien alweer positiever. Kortom: een leuk idee; mis- schien iets te snel conclusies getrokken.

Tjeerd Nijeholt

(adviseur geo-informatie en auteur ‘Handboek Geo-visualisatie’):

Deze dynamische kaart maakt deel uit van een interessant achtergrondartikel, inclusief een serie grafieken. De kaart is functioneel, met zijn prachtige vorm, als publiekstrekker. Maar de leek uit het publiek, die op deze manier (kort) geraakt wordt, is misschien niet de doelgroep. De grafieken bij het artikel hebben allen een eenduidige boodschap, mede door hun eenvoud. De kaart daarentegen bevat zoveel informatie, dat de lezer, zeker die leek, alleen data ziet en nauwelijks in staat is om te zien wat veel of weinig, afwijkend, snel of langzaam, laat of vroeg is. Je ziet alleen minder of meer. Maar of iets, ten opzichte van een gemiddelde weg, de wegen er omheen, heen of terug, voor en na de aanleg, boven of onder een norm, is? Geen idee. Dat er niet gewerkt wordt met (verschillende) kleuren en dat een legenda met echte getal- len ontbreekt helpt ook al niet. Jammer, want de software en de data zijn prima. De enige conclusie die ik kan trekken is dat de Nationale Databank Wegverkeersgegevens inderdaad

“Gelukkig, die A4 is niet voor

In document Naar geodata met 5 sterren (pagina 36-38)