• No results found

49. Zoals hiervoor werd aangehaald heeft de wetgever beslist om aan de titel erkend bemiddelaar een strafrechtelijke bescherming te verlenen. Enkel bekwame professionals die een passende opleiding hebben gevolgd mogen deze titel voeren. Het voeren van de titel zonder aan de vooropgestelde voorwaarden te voldoen is strafrechtelijk vervolgbaar. De wetgever is echter nog een stapje verder gegaan, want ook het voeren van een titel welke tot verwarring kan leiden met die van erkend bemiddelaar is strafrechtelijk beteugelbaar.121

50. Het is dus duidelijk dat de wetgever elke misleiding die in hoofde van de rechtszoekende zou kunnen ontstaan, wil vermijden. De weg naar de erkende bemiddelaar moet klaar en duidelijk zijn. Er mag geen enkele onzekerheid of twijfel omtrent de hoedanigheid van de erkende bemiddelaar bestaan. Het feit dat de wetgever de titel zelfs strafrechtelijk heeft willen beschermen kadert volledig in de filosofie van de professionalisering van het beroep.

Deze strenge sanctiebepaling geldt evenzeer ten aanzien van de notaris dewelke de titel van erkend bemiddelaar wenst te voeren.

2.2. Beroepsbescherming

51. Niet alleen de titel maar ook de activiteit “bemiddelen” wordt strafrechtelijk beschermd. Artikel 227 quater 1° Sw. bepaalt dat “wordt gestraft met geldboete van 200 euro tot 20 000 euro:

Hij die zonder dat hij is opgenomen op de lijst van erkende bemiddelaars bedoeld in artikel 1727 en zonder van erkenning vrijgesteld te zijn, beroepsmatig bemiddelt in de zin van het Gerechtelijk Wetboek met uitzondering van hij die beroepsmatig bemiddelt in de zin van het Gerechtelijk Wetboek in het kader van geschillen tussen ondernemingen.”

52. De omschrijving van artikel 227 quater 1° Sw. doet derhalve de vraag rijzen in welke mate de activiteiten van de notaris dewelke kaderen in bemiddelingsgericht handelen

onderhevig zouden kunnen zijn aan strafrechtelijke sanctionering. Dat de notaris van oudsher een cruciale rol speelt in het kader van conflictoplossing kan moeilijk worden ontkend. Dat in deze context bemiddelingsgericht wordt opgetreden is bijna onvermijdbaar. Wil men partijen met een divergent of tegengesteld standpunt tot een compromis laten komen dan dient men bepaalde vaardigheden en technieken aan te wenden teneinde de conflictueuze situatie te beëindigen en een voor alle partijen aanvaardbare overeenkomst te bereiken.

De cruciale vraag in dit verband is of dit bemiddelend optreden van de notaris moet worden beschouwd als een bemiddeling in de zin van het gerechtelijk wetboek met als gevolg dat een notaris niet erkend bemiddelaar het risico loopt blootgesteld te worden aan strafrechtelijke vervolging. In dit verband is het niet onbelangrijk aan te geven dat erop vandaag slechts 110122

van de 1550123 notarissen erkend bemiddelaar zijn… een vrij kleine minderheid. Vermoedelijk

vindt dit vrij geringe cijfer zijn oorzaak in het feit dat weinig notarissen effectieve bemiddelingen doen.124

53. Om voormelde vraag te kunnen beantwoorden dienen de verschillende elementen van artikel 227 quater 1° Sw. te worden geanalyseerd.

Vooreerst staat vast dat de notaris beroepsmatig en dus niet occasioneel optreedt. De notaris zal zonder twijfel systematisch en herhaaldelijk bemiddelingsgericht werken in alle conflictueuze situaties (zie supra 32.).

In de tweede plaats hebben de door de notaris behandelde zaken betrekking op materies in de zin van het Gerechtelijk wetboek: burgerlijke zaken (met inbegrip van familiale), handszaken en sociale zaken (zie supra 33.).

In de derde plaats dient te worden gesteld dat een bemiddeling in de zin van het Gerechtelijk Wetboek een gestructureerd verloop kent beginnende met een bemiddelingsprotocol, hetwelk

122 FEDERALE BEMIDDELINGSCOMMISSIE, Lijst erkende bemiddelaars, https://www.fbc-cfm.be/nl/zoeken-

naar-een-bemiddelaar.

123 https://www.fednot.be/nl_BE/home.

124 W. HENSEN, Gerechtelijke bemiddeling: Knelpunten en mogelijkheden, Brugge, Die Keure, 2018, 95; V.

LESSELIERS, “7 redenen waarom de nieuwe wet op de bemiddeling belangrijk is voor het notariaat”, T. Not. 2019, 229.

niet aan de orde is bij de voornoemde onderhandelingen bij de notaris.125 Het louter aanwenden

van bemiddelingsgerichte vaardigheden en technieken kan niet worden beschouwd als een bemiddeling in de zin van het gerechtelijk wetboek. Partijen contacteren de notaris met het oog op informatie nopens hun probleem en zo mogelijk een oplossing. Deze intentie is verschillend van partijen die bewust de keuze maken voor een echte bemiddeling in de zin van het Gerechtelijk Wetboek waarbij alsdan een wettelijk voorgeschreven structuur (met bemiddelingsprotocol) wordt gevolgd met garanties inzake vertrouwelijkheid en vrijwilligheid. De notaris werkt bemiddelingsgericht wat inhoudt dat hij bemiddelingsvaardigheden en technieken aanwendt buiten de wettelijk gedefinieerde bemiddelingscontext. De belangengerichte onderhandeling waarbij de notaris communicatievaardigheden inzet met het oog op een oplossingsgerichte uitkomst kan niet worden beschouwd als bemiddeling in de zin van het gerechtelijk wetboek zodat deze wijze van beroepsbeoefening niet valt onder de sanctie van artikel 227 quater Sw.

54. Tot slot moet worden gesteld dat bij twijfel omtrent de draagwijdte van de strafwet de strafrechter bij de beoordeling of de geïncrimineerde handeling ressorteert onder de strafrechtelijke bepaling, de werkelijke inzichten van de wetgever moet nagaan. Bovendien moet worden geponeerd dat de strafwet niet naar analogie mag worden geïnterpreteerd.126

Ik ben de mening toegedaan dat het geenszins de bedoeling is geweest van de wetgever om de bemiddelings- en oplossingsgerichte handelswijze van de notaris strafrechtelijk te beteugelen, wel integendeel: de belangengerichte benadering van een probleem kan alleen maar worden toegejuicht. Het moet echter worden erkend dat de grens misschien vaag kan zijn.

125 E. LANCKSWEERDT, Alternatieve conflictoplossing met de overheid, Brugge, die Keure, 2017, 117; P. VAN

LEYNSEELE, “La loi du 18 juin 2018: l’appel à la médiation ou le Waterloo de la médiation volontaire?” JT 2018, nr. 39, 892; E. LANCKSWEERDT, “Bemiddeling” in T. DE BEIR, E. JACOBS, E. LANCKSWEERDT, W. MEUWISSEN, S. OSSIEUR, S. RUTTEN en L. DEMEYERE., Handboek bemiddeling: conflictafhandeling

buiten de rechtbank, Antwerpen, Intersentia, 2019, (243) 251.

126 A. DE NAUW en F. DE RUYCK, Overzicht van het Belgisch algemeen strafrecht, Brugge, die Keure, 2017,

Conclusie

55. De wet van 18 juni 2018 heeft een definitie van het begrip bemiddeling ingevoerd en reguleert tevens de bescherming van het beroep “erkend bemiddelaar”.

56. De definitie van het begrip “bemiddeling” kan mijns inziens positief worden onthaald. Een concept heeft enkel een reden van bestaan wanneer het zich onderscheidt van gelijkaardige of gelijklopende mechanismen. Een afbakening is nodig en nuttig teneinde te weten waarvoor het concept precies staat.

Een definitie houdt echter ook een zeker gevaar in want mag er niet toe leiden dat de diversiteit van het gedefinieerde concept wordt beknot. Concreet, wat betreft de bemiddeling, mag de definitie ervan enkel de essentiële kenmerken omschrijven dewelke noodzakelijk zijn om het concept “bemiddeling” te onderscheiden van andere ADR-technieken teneinde, zoals hiervoor aangehaald, de brede waaier aan bemiddelingsstijlen niet in te perken.

57. De notaris heeft in het verleden al ruimschoots bewezen de nodige waarborgen te bieden om als bemiddelaar op te treden. Zijn professionele opleiding gecombineerd met zijn statuut van openbaar ambtenaar staan garant voor de onafhankelijke en onpartijdige benadering van conflictueuze situaties. De vereiste van neutraliteit dient in het kader van de notariële bemiddeling met de nodige nuances te worden bekeken vermits niet uit het oog mag worden verloren dat de rechtszoekende vaak informatie vraagt/ verlangt zowel met betrekking tot de vigerende wetgeving als betreffende de mogelijke pistes om een akkoord te bereiken. De notaris moet de mogelijkheid hebben om de partijen op een objectieve wijze te informeren over de mogelijke oplossingswegen waarbij de neutraliteit hem ervan zal weerhouden een oordeel te vellen over de opportuniteit van deze of gene oplossing.

58. De praktijk leert dat de notaris echter niet vaak als bemiddelaar optreedt. De notaris zal wel bemiddelingsgericht handelen bij de benadering van conflictueuze situaties. De vraag stelt zich of en in welke mate de nieuwe wet een invloed kan hebben op het hanteren van deze bemiddelingsvaardigheden en technieken. Vormt de geïntroduceerde bescherming van het beroep “erkend bemiddelaar” een bedreiging voor de notaris die bemiddelingstechnieken toepast zonder erkend bemiddelaar te zijn? Ik ben van oordeel dat deze vraag negatief moet worden beantwoord. De notaris werkt hierbij bemiddelingsgericht, maar doet niet aan bemiddeling in de zin van het Gerechtelijk Wetboek met het gevolg dat hij zich niet blootstelt

aan de strafbare sanctie van artikel 227 quater Sw. Anders oordelen zou ingaan tegen de bedoeling van de wetgever. De bedoeling van de strafrechtelijke bescherming is ervoor zorgen dat bemiddelingen niet door onbekwame personen worden begeleid. Naar mijn oordeel had de wetgever niet de bedoeling om actoren te beknotten in hun mogelijkheden om, bij onderhandelingen, oplossingsgericht te werk te gaan en hiertoe technieken te gebruiken die ook bij bemiddeling worden toegepast. De actoren, waaronder de notaris, die hiertoe hun medewerking verlenen betekenen net een meerwaarde voor de maatschappij en dit kan alleen maar worden toegejuicht.

Bibliografie