• No results found

Die nieuwe naam was er gewoon nog niet! Uiteindelijk begonnen we zelf muziek te schrijven en toen dan de single “Rocket 88” uitkwam, dachten de mensen dat ik

In document Boudewijn Büch, Rock 'n' roll · dbnl (pagina 150-153)

een zwarte artiest was! De grammofoonplatenmaatschappij liet het maar zo om de

kopers niet af te schrikken. “Crazy man, crazy” was mijn eerste hitdoorbraak, eind

1962. Van mijn nummer “Rock-a-beatin' boogie” waren de eerste regels: “Rock,

rock, rock everybody; roll, roll, roll

everybody” De

DJ

Alan Freed gebruikte deze regels in zijn Cleveland-show als

opening, sloeg op zijn bureautje de maat en schreeuwde mee. Zo is de term “rock

and roll” in de wereld gekomen. Wisten wij toen veel dat we een tijger bij de staart

hadden; we waren gewoon een groepje met wat hits!’

Bill Haley's haar-komma op het voorhoofd is oud, kaal en aan restauratie toe. Hij

rookt sigaretten zonder filter, drinkt koffie en is ervan overtuigd dat hij de allergrootste

is uit de popmuziek en dat ten eeuwigen dage zal blijven.

‘Mijn film Blackboard jungle bracht met zijn openings- en slot-song “Rock around

the clock” groot succes met zich mee. In 1956 was de film Rock around the clock

zeker een succes door de muziek, maar hij staat nog steeds overeind door het

geloofwaardige verhaal van die rolprent. En dat mankeert er nogal eens aan bij

popfilms: het “verhaal”! Inmiddels is Rock around the clock qua oplage wel de meest

verkochte hit aller tijden, ná Bing Crosby's ‘White christmas”.

Ik ben na 1950 door niemand beïnvloed. Luister, kids, ik heb Elvis als jochie

meegenomen op mijn tournees en ik was Elvis' favoriete zanger. Mijn versie van

“Shake, rattle and roll” - een jaar na die van Big Joe Turner opgenomen - had véél

méér succes. Maar hij, en al die andere zwarten, waren niet jaloers. Door mijn succes

gingen hun platen ook beter verkopen. Ik ben zelf ook nooit jaloers geweest, op de

Beatles of zo. Ik heb mijn eigen winkeltje en dat is door de jaren heen het succesvolste

van allemaal. Werk genoeg en ik kan nog steeds het oorspronkelijke verhaal van de

muziek vertellen, hoe het begonnen is. Het publiek wil het horen, nou, dan ben ik

daartoe bereid! Daarom probeer ik ook nog steeds het “keldergeluid” [de metalige,

ietwat leeggehaalde, simpele sound,

B

.

B

.] op mijn platen te handhaven. Dat wil het

publiek. Ik doe weinig aan overdubbing, ik neem veel ineens op. Mijn laatste album

is in twaalf uur opgenomen! Als je te veel op een plaat wilt zetten, kun je je niet meer

op de bühne waarmaken. Ik sta erop dat de jonge musici, waar ik nu mee speel, nèt

zo spelen als mijn band van vijftien jaar geleden. Dat is niet altijd even gemakkelijk,

maar het móet. We zijn ongecompliceerd en dat

len we blijven. Mijn opkomst heb ik onder meer te danken aan de moderne jazz, daar

begrepen de tieners geen hout van. Mijn muziek konden ze volgen.’

We zitten er wat stilletjes bij. Daar zit nu mijn held. Toegegeven: in Amerika krijgt

hij de zalen nog vol. Zijn film Rock around the clock kreeg een prijs omdat hij zes

keer opnieuw met succes werd uitgebracht. Daags voor het interview was hij nog op

de vaderlandse buis te zien. Maar de keerzijde: Bill's optredens in de jaren zestig (in

de Houtrusthallen in Den Haag, bij Circus Boltini) waren al niet meer je-dat. Zijn

nieuwste elpee Everyone can rock and roll laat Bill horen als een (slechte)

Amerikaanse Nico Haak. Inclusief de Here Jezus in het nummer ‘God bless rock and

roll’ en de schlager ‘The battle of New Orleans’. Maar welke muziek, buiten zijn

eigen, zou Haley eigenlijk zèlf leuk vinden?

‘Kijk, ik wil niette veel zeggen over de huidige bands. Ik sta samen met ze op het

podium, weet je. Buddy Holly, ja, die heb ik goed gekend, thuis in Lubbock, Texas.

Zelf houd ik het meest van Latijnsamerikaanse muziek. Ik woon vlak bij de

Mexicaanse grens (Harlingen). Mijn dochter houdt meer van Kiss. De Stones, een

prima groep hoor, maar af en toe raken ze op het slechte pad. Dat was anders bij de

Beatles, die waren altijd goed. Elvis was een goede vriend van mij, tot de laatste dag

van zijn leven. Laat ik er verder maar niet te veel over zeggen.

Mijn handelsmerk dat zit op mijn voorhoofd. Ik draag het altijd bij me, hè, die

komma van haar! Je moet immers een gimmick hebben. Ik denk dat, als ik mijn haar

verloren heb, ik wel uit de business kan gaan. Tuurlijk, ik kan ook een toupet nemen,

dat zie je genoeg in de showbizz. Als kind had ik erg krullend haar. Mijn moeder

kamde die krullen er steeds uit. Maar dat ene krulletje voorop, dat bleef steeds zitten.

En dat ene krulletje heeft heel wat gevolgen gehad! De mensen herinnerden zich

mijn naam niet eens, maar wel het begrip - dat was ik dus: “de man met de krul”. Je

moet een herkenningsteken hebben, maar strakke broeken, spijkerjacks, oogschaduw,

dat is niks voor mij.

Het is jammer dat ik deze keer maar één keer optreed in Holland. Maar ik kom

terug! In 1981 ben ik er zeker, om mijn film te

promoten: The life and times of Bill Haley. Jeff Bridges speelt mij als Haley in de

jaren vijtig. De tijd daarna speel ik mezelf. Het wordt een heel eerlijke film, niet

alleen met mijn hoogtepunten maar ook mijn dieptepunten. Op het einde van de film

speel ik voor de Koningin van Engeland. Dat gebeurt ècht, kids! Ze zal wel een fan

van mij zijn! Wat dan wel de dieptepunten van mijn leven zijn? Nee, nee, dat zeg ik

nu niet, dat zien jullie wel in de film!’

Eén van de dieptepunten zou voor Bill Haley een paar uur na dit interview

In document Boudewijn Büch, Rock 'n' roll · dbnl (pagina 150-153)