• No results found

namen als Bumperkluiven, What the

Fork en Kokende Karren, die vele

mensen op een zomerse dag naar het

stadspark trekken. Maar hoe is dat

nou eigenlijk zo gekomen?

Eten op straat verkopen is zo oud als de weg naar Rome. Dit was altijd al het geval rondom festivi-teiten buiten. Wie zich enigszins verdiept in de historie van de kermis weet dat behalve het vlooi-encircus en de vrouw met de drie borsten ook altijd al lekkernijen, vanuit kleine, meestal voor de gelegenheid, zelfgebouwde kraampjes werden aangeboden. Het was een jaarlijks terugkerend festijn wat meestal samenviel met een feestdag vanuit de kerk of met het binnenhalen van de oogst.

Wat dit betreft is het met de culinaire festivals die ons land de laatste jaren overspoelen natuurlijk niet veel anders. Ze vinden een keer per jaar plaats, meestal een weekeinde lang en over het algemeen zijn ze gepland op vrije dagen zodat er maar zoveel mogelijk bezoekers naar toe kunnen komen.

Er is natuurlijk de laatste tien jaar wel wezenlijk iets veranderd en dat is dat de hoeveelheid foodfes-tivals die ons land tegenwoordig telt, die een enorme aantrekkingskracht hebben en over het algemeen behoorlijk succesvol zijn. Hoe is dat nou eigenlijk zo gekomen?

Kunsthal Kookt

In 2004 was de eerste editie van de Kunsthal Kookt. Daarvoor werden culinaire specialisten af en toe wel gevraagd om op een beurs te staan, maar die vond dan plaats in een tentoonstellingsruimte, zoals bijvoorbeeld de jaarbeurs in Utrecht. De bezoekers kwamen dan binnen in een grote donkere hal, er lagen donkergrijze tapijttegels op de grond en met systeemspotjes werden stands verlicht waar producenten hapjes lieten proeven vanuit disposables die allemaal in een grote prul-lenmand terecht kwamen. Het had een beetje het idee van de huishoudbeurs. Allemaal niet zo erg behalve dat er langzaamaan steeds meer geluiden kwamen dat eten geassocieerd ging worden met duurzaamheid. De aandacht voor eten groeide en Nederland werd schoorvoetend steeds trotser op het eigen product. Aan de basis van deze trots

liggen de chef-koks in ons land. Een van de grootste en belangrijkste koks die ons land heeft voortgebracht is Jonnie Boer die samen met zijn vrouw Thérèse restaurant de Librije in Zwolle heeft. In de Librije maken zij gerechten die als voor-naamste ingrediënten producten uit hun omgeving bevatten. Daar zijn zij al vijfentwintig jaar geleden mee begonnen. Naar hun voorbeeld gingen steeds meer koks producten van Nederlandse bodem in hun gerechten verwerken met als gevolg dat de Nederlander daar langzaam meer en meer aan gewend raakten.

Bij de Kunsthal Kookt was alles anders! Geen donkere hal maar een enorme lichte ruimte, waarin witte stands waren opgebouwd waar een select gezelschap Nederlandse producenten een weekeinde lang hun producten aan de man brachten. Het was een enorm succes. Bezoekers konden tompoucen proeven die gemaakt waren met room vers uit de koe, de zogenaamde rauw-melkse tompoucen; maakten kennis met petit Doruvael, een kaas gemaakt in Montfoort en er waren verschillende workshops waaronder de workshop wildplukken. Duizenden mensen kwamen eropaf, er werd aan lange tafels gegeten en tot diep in de nacht gedanst. Dat smaakte naar meer.

Preuvenemint

Bracht de Kunsthal Kookt de grootste verandering in het culinaire festivalland, in Maastricht, wat ook wel de bourgondische hoofdstad van Nederland wordt genoemd, hebben ze al sinds 1982 het Preuvenemint. De naam Preuvenemint wil zoveel zeggen als preuven=proeven en evenemint=eve-nement. Een evenement om te proeven. Het staat te boek als een gastronomisch walhalla. Op het Vrijthof van Maastricht staan allerlei restaurants en cateringbedrijven waar oesters en tarbot geproefd kunnen worden en champenoise en aperol spritz gedronken. Er kan worden betaald met preuven-lappen die sinds de opkomt van het mobiel betalen door een preuvencard zijn ingenomen. Een

overgenomen. Er staat een centrale kassa ergens op het festivalterrein waar speciaal voor het festival vervaardigde munten kunnen worden gekocht om mee te betalen. Hierdoor komt al het geld binnen bij de organisatie waardoor ze de inkomsten zelf in de hand houden. Het Preuvenemint trekt jaarlijks meer dan 100.000 bezoekers en is daarmee nog steeds het grootste culinaire festival van Nederland. Rollende keukens

Een ander ijkpunt in de foodfestival geschiedenis zijn de Rollende Keukens in Amsterdam. De eerste editie was in 2007. Op een grasveld in het

Amsterdamse Westerpark stond een klein kringetje van voertuigen van waaruit eten werd verkocht, met in het midden een vuurplaats. Vanaf het eerste moment had dit alles een enorme aantrekkings-kracht op het Amsterdamse publiek. Er werd gegeten, rondom het kampvuur werd gezongen en er werd gedanst. Het deed de zestiger jaren van de vorige eeuw herleven.

De organisatoren van de Rollende Keukens zien lekker eten als belangrijkste uitgangspunt. Ze maken een weloverwogen keuze van het eten wat geserveerd mag worden. De formule is simpel: standhouders betalen een relatief bescheiden bedrag voor de staanplaats en daarbovenop dragen ze, over alles wat wordt verkocht tijdens het festival, een percentage van de omzet af aan de organisatie.

Het festival de Rollende Keukens groeide in de loop van de jaren uit tot een mega-evenement. De toegang voor het publiek is gratis en het stroomt ieder jaar massaal toe. In de afgelopen editie stonden er meer dan 100 wagentjes hun lekker-nijen uit te venten. Er is verkeerspolitie nodig om de toestromende mensenmassa in goede banen te leiden en er gaan al jaren overal geruchten dat het festijn ten onder dreigt te gaan aan het eigen succes. Dat is tot op heden echter niet het geval. Integendeel, het festival wordt nog elk jaar groter en drukker.

De overvloed aan foodfestivals

In navolging van de Rollende Keukens doken in het hele land een enorme hoeveelheid foodfestivals op. In het Nederlands bestaat er eigenlijk geen goede uitdrukking voor een festival waar eten centraal staat. Eetfestival, etensfestival, festival van de gastronomie het bekt nu eenmaal minder lekker dan foodfestival. Het blijft voor de organisatoren van een festival een lastige taak om de juiste naam voor een festival te formuleren. Een naam die aanspreekt en die hopelijk een groot publiek zal trekken. De meest illustere namen trekken er voorbij: het Lustfood truck festival in Winterswijk, What the fork in Scheveningen, Bumperkluiven in Breda en Tilburg en Kokende Karren in Alkmaar om maar een paar voorbeelden te geven. De meeste festivals zijn doordat ze in de openlucht plaats-vinden afhankelijk van het weer, een regenachtige dag geeft meteen een minder grote toeloop van bezoekers en daardoor een lagere omzet. Valt het hele festival zogezegd in het water dan is het erg moeilijk voor de organisatie om het hoofd daar-boven te houden.

Zo rond de 150 culinaire festivals telt ons land inmiddels. Uiteenlopend van haute cuisine tot hamburgerfestijnen. Festivals die een dag duren maar ook die wel 4 of zelfs 5 dagen duren. In elke regio van Nederland komt er wel een voorbij zo door het jaar heen. De een wat succesvoller dan de andere maar daardoor niet minder gezellig. Jonah Freud - Eigenaar van de Kookboekhandel aan de Amsterdamse Haarlemmerdijk, schrijft kookboekrecensies voor Het Parool en Trouw en geeft zelf kookboeken uit.