• No results found

Tijdens de opgraving zijn 20 stukken natuursteen verzameld (bijlage 6). Aanwezig zijn fylliet, kwarts, kwartsiet, leisteen, tefriet en vuursteen. Een deel van het natuursteen is gebruikt als bouw- materiaal, maar het is ook bewerkt tot gebruiksvoorwerpen.

soort aantal fylliet 5 kwarts 3 kwartsiet 1 leisteen 7 tefriet 1 vuursteen 3 totaal 20

Tabel 9. Verdeling van de natuurstenen naar soort.

Fylliet

Fylliet is een metamorf gesteente dat vooral bestaat uit kwarts, sericiet en chloriet (mica’s) met een zijdeachtige glans. Het is een groenig-blauw, fijnbladerig, lei-achtig gesteente. De platige structuur wordt ook veroorzaakt door de mica’s, die het gesteente splijten.

Er zijn vijf stukken fylliet verzameld. Het gaat om vijf brokken die zijn gevonden in de vondstrijke ijzertijd-kuil (spoor 120). Eén brok is verbrand. Dergelijke stukken zijn als kooksteen gebuikt. Kookstenen zijn stenen die werden gebruikt om voedsel te bereiden of als warmtebron. Door stenen die in een vuur waren verhit in een container (leer, aardewerk) gevuld met vloeistof te doen, kon die worden verhit en binnen relatief korte tijd aan de kook worden gebracht. Ook konden verhitte stenen worden gebruikt om vlees of ander voedsel op te grillen, maar ze konden ook als warmtebron worden gebruikt. Verhitte stenen geven namelijk lange tijd warmte af. De onverbrande brokken hebben een platte zijde die is ontstaan door een gebruik als maalsteen. Maalstenen werden gebruikt om graan en andere gewassen, zaden en dergelijke te vermalen in het kader van de voedselbereiding. Maalstenen zijn al sinds het neolithicum in gebruik en werden van diverse steensoorten gemaakt, waaronder fylliet.

Kwarts en kwartsiet

Een kwartsiet is een gesteente dat voornamelijk uit het mineraal kwarts bestaat. Als er een kleine kleifractie in de oorspronkelijke zandsteen zat, zullen er wat ‘vervuilende’ mineralen in zitten, zoals mica’s of calciet. In grote stukken kwartsiet kunnen aders van wit kwarts voorkomen.

Het enige stuk kwartsiet is een grote schilfer die in de 12e eeuwse waterput is gevonden. Het stuk is gebroken en sporen van verbranding ontbreken. Vermoedelijk is het als (zwerf-) afval op het erf in de put gegooid. Kwarts werd in diverse fasen in de Prehistorie gebruikt als magering in klei. Door de klei te vermengen met bijvoorbeeld kleine brokjes en schilfers kwarts werd voorkomen dat de pot nog voorafgaand aan het bakken door zijn eigen gewicht in elkaar zakte. De brokjes kwarts zijn tot 3x3x2 cm groot en gebroken. Sporen van verbranding zijn zichtbaar, zodat het wellicht ook als kooksteen is gebruikt. Een functie als grondstof voor verschralingsmateriaal is mogelijk, maar dit is niet waarschijnlijk gezien het ontbreken van meer kwarts en prehistorisch aardewerk (vooral misbaksels en ovenresten) op de opgraving.

Leisteen

Leisteen wordt gevormd door de metamorfose van kleirijk sediment, zoals schalie of kleisteen. Het heeft een sterke splijting en verbrokkelt het in dunne, plaatvormige brokken. Het ontstaat uit klei die onder druk in de loop van vele miljoenen jaren omgevormd wordt tot leisteen. Leisteen kan in bepaalde gebieden in de bergen worden gevonden. Het wordt veel als dakbedek- kingsmateriaal gebruikt, vooral in gebieden waar het aan het oppervlak voorkomt, zoals in het zuiden van België en aangrenzende delen van Duitsland.

Leisteen maakt de grootste groep natuursteen uit (n=7). Het is gevonden in sporen uit de late middeleeuwen, zoals de grote kuilen (sporen 152, 184) en greppel 5 (spoor 142). Het materi- aal is blauwgrijs, groenblauw en paarsgrijs van kleur, tot 7x5 cm groot en 0,3 tot 0,5 cm dik. Het is bekapt en als daklei gebruikt. Op kleine fragmenten, zoals onderhavige vondsten, ontbreken bewerkingssporen van dakbedekking. Op meer intacte dakleien zijn daarentegen wel regelmatig sporen aanwezig, zoals bijgewerkte randen, spijkergaten of andere beschadigingen.

Tefriet

Tefriet of basaltlava is een zeer poreus uitvloeiingsgesteente, met een onregelmatig breukvlak dat ruw en scherp aanvoelt. Door het poreuze oppervlak is het uitermate geschikt als maalsteen. Maalstenen zijn al sinds de late bronstijd in gebruik en werden van diverse steensoorten gemaakt. Vanaf de vroege ijzertijd komen in ons land de eerste producten van tefriet voor die echt uit groe- ves komen en dus wijzen op handel en een ander organisatieniveau. Deze steensoort raakte pas op het einde van de middeleeuwen uit de mode. Het tefriet is vermoedelijk gebruikt om graan te malen, aangezien dit in het algemeen in nederzettingen op grote schaal, met grote maalstenen en voor grote hoeveelheden plaatsvond. Het werd gebruikt tot ver in de late middeleeuwen, en lokaal is het in Zuid-Nederland zelfs tot ver in de 16e eeuw gebruikt (Van Dijk, 2010).

Er is één stuk tefriet aangetroffen en is verzameld uit het spoor van een wandpaal op de korte wes- telijke wand (spoor 114). Het betreft een klein fragment dat ongetwijfeld als maalsteen is gebruikt. Echter, door de geringe afmetingen (1x1x1 cm) ontbreken bewerkings- en slijtagesporen.

Vuursteen

Vuursteen is een gesteente dat vaak in knollen in kalksteen wordt aangetroffen en meestal bruin of grijs van kleur is. Vuursteen bestaat uit een kristallijn siliciumoxide en veel chemisch gebonden

Archeologisch onderzoek: een opgraving van een erf uit de ijzertijd en middeleeuwen in Turnhout

water. Het is een erg hard clastisch gesteente. Bij een harde slag op een stuk vuursteen ontstaat vaak een schilfer met scherpe kanten door een spanningsgolf in het gesteente door de inslag. Vuursteen werd duizenden jaren in de Prehistorie gebruikt om werktuigen van te maken, zoals pijlpunten.

Er zijn drie stukken vuursteen gevonden. Het gaat om twee natuurlijk, ongebruikte brokken en één werktuig. Het werktuig is een kleine, microlithische schrabber die is gemaakt van een afslag en slechts 2,2x2,0x0,8 cm meet. Het kleine formaat wijst op een datering in de midden steentijd (mesolithicum) of het midden neolithicum. De vuursteenvondsten tonen aan dat het plangebied in de steentijd door de mens werd bezocht en dat daarbij afval is achtergelaten.

Archeologisch onderzoek: een opgraving van een erf uit de ijzertijd en middeleeuwen in Turnhout