• No results found

Er zijn veertien metalen voorwerpen gevonden tijdens de opgraving (bijlage 7). Het metaal bestaat uit voorwerpen die kunnen worden gerelateerd aan handel/financiën, militaria/jacht, ambachten; van vier ijzeren voorwerpen is de functie onbekend.

Munten

De munten bestaan uit een Belgische munt uit de 19e eeuw en een 17e eeuwse munt. De Belgi- sche munt is gevonden in een grote kuil. De 17e eeuwse munt heeft als opschrift: duc Gel (hertog- dom Gelre) en 1633. De munt is tijdens de aanleg van het vlak gevonden in een paalgat van het

middeleeuwse gebouw. De munt moet als intrusie worden beschouwd.

Kogel

De loden kogel (diameter 10 mm) is gevonden in de top van de vondstrijke ijzertijd-kuil (spoor 120). Deze vondst kan worden gerelateerd met oorlogshandelingen of jacht. Loden kogels van dergelijk formaat zijn van een pistolet. De ronde kogel van de pistolet (geweertype; 9-11 mm) voor dergelijke handwapens werden gebruikt van circa 1500 tot circa 1860. Net als de 17e eeuwse munt, moet ook deze kogel als intrusie worden beschouwd.

Slak

Drs. P. de Rijk, Arnicon

Bij de opgraving zijn negen stukken slak gevonden (bijlagen 8 en 9). Zij komen uit een ijzertijd-kuil (n=3), twee 12e eeuwse paalkuilen en een laatmiddeleeuwse greppel. De slak is macroscopisch

onderzocht, waarbij aan de hand van kenmerken, waaronder vorm, insluitingen, structuur en mag- netisme, bepaald is bij welk proces de slak ontstaan is. De slak is deels sterk roestig, wat op een hoog ijzergehalte wijst. De verdeling van het slakgewicht wijkt niet af van wat normaal wordt aan- getroffen, dat wil zeggen het aantal slakfragmenten neemt met toenemend gewicht exponentieel af. Vanwege de geringe hoeveelheid slak is het niet mogelijk hieraan conclusies te verbinden, bij- voorbeeld of de slak lang aan de oppervlakte heeft rondgezworven met grote kans op fragmenta- tie, of juist niet. Alle gevonden slak betreft waarschijnlijk smeedslak (tabel 10).

type n n (%) G (g) G (%)

ijzerrijke smeedslak 6 473 66,7 98,7

silicaatrijke smeedslak 3 6 33,3 1,2

totaal 9 479 100,0 100,0

Figuur 19. Links: bovenzijde van ijzerrijke smeedslak (V37). Aan de vlakke, linkerzijde bevond zich oorspronke- lijk het hitteschild met daarachter de blaasbalg. De schaalverdeling is in cm. Rechts: bovenzijde van (vermoe- delijk) ijzerrijke smeedslak met enkele horizontale vloeistructuren (V86). De schaalverdeling is in cm.

Smeedslak is het afvalproduct dat bij smeden van ijzer ontstaat en wordt zowel in de smeedhaard, bij het verhitten van het ijzer, als rond het aambeeld, tijdens de mechanische bewerking van het ijzer met de hamer, gevormd. Alle gevonden slak is in de smeedhaard ontstaan. Dit type slak is het resultaat van de reactie van het oppervlakteoxide van het gloeiende ijzer met brandstofas en leem van de haardwand en een eventueel toegevoegd vloeimiddel (meestal kwartszand). Daar- naast vloeien in het ijzer ingesloten verontreinigingen in de haard, vooral slakresten die bij de win- ning van ijzer uit erts zijn achtergebleven. Afhankelijk van de verhouding tussen bovengenoemde slakvormende componenten wordt een ijzerrijke tot ijzerarme en silicaatrijke slak gevormd. Binnen de categorie ijzerrijke smeedslak zijn drie verschillende vormen te herkennen. De eerste toont alle karakteristieke kenmerken van dit type slak. Het betreft fragmenten met een vlakke tot licht gebolde onderzijde en een vlakke bovenzijde (figuur 19, links). De slak is vlak (plat) aan de zijde waar oorspronkelijk de blaasbalg stond en gaat hoekig in de bodem over. Dit kan erop wijzen dat de smeedhaard verhoogd was, aangezien in de bodem verdiepte haarden meestal meer ronde vormen tonen. Alle fragmenten zijn deels magnetisch, wat net als het roestige karakter van de slak, op een hoog ijzergehalte wijst. Dit wederom is een aanwijzing voor een relatief late datering van de slak. De tweede vorm wijkt van de eerste af doordat hij deels horizontale vloeistructuren lijkt te hebben (figuur 19, rechts). Dat is kenmerkend voor productieslak, vooral tapslak, die bij de winning van ijzer uit ijzererts uit de oven wordt afgetapt. Dit type slak bestaat echter meestal uit vlakke platen en is niet magnetisch, terwijl onderhavig fragment voornamelijk onregelmatig gevormd en magnetisch is. Omdat het samen met een eenduidige smeedslak is gevonden, is ook dit fragment als zodanig geduid. De slak uit de late middeleeuwen heeft aan het oppervlak gelegen en is van daar in paalkuilen en greppel zijn beland. Ze kunnen in of bij het opgegraven laatmid- deleeuwse erf zijn gevormd, maar anderzijds ook met bijvoorbeeld de mest in het plangebied zijn beland.

Het derde type heeft de typische planoconvexe vorm (vlak van boven en half bol van onder), is echter minder ijzerrijk en dunner dan de andere fragmenten (figuur 20). De silicaatrijke slak die gevonden is, betreft vermoedelijk fragmenten die van deze slak zijn gebroken. De context van

Archeologisch onderzoek: een opgraving van een erf uit de ijzertijd en middeleeuwen in Turnhout

Figuur 20. Bovenzijde van ijzerrijke smeedslak uit de ijzertijd (V 137). De bovenzijde is deels verglaasd. De schaalverdeling is in cm.

deze slak wijst op een datering in de ijzertijd. Hoewel slak in het algemeen niet goed te dateren is, komt het uiterlijk overeen met slak uit andere vondstcomplexen uit de ijzertijd, zoals in Best en Val- kenswaard op ca. 35 km noordoostelijk en oostelijk van Turnhout (onderzoeksmeldingsnr. 48304

en 50873). Met name de geringere dikte en het magnetisme komen ook bij ijzertijdslak voor. Het is aannemelijk dat deze slak is gevormd in een ijzertijd-nederzetting in, dan wel nabij het plangebied.

Overig

Van 4 metaalvondsten is de functie onbekend. In een staanderkuil van het 12e eeuwse gebouw zijn twee brokken roest van circa 6x5x3 cm gevonden (spoor 130). In greppel 5 (spoor 142) zijn ook twee brokken roest van circa 5x4x3 cm gevonden. Van deze sterk geroeste, ondefinieerbare stukken ijzer is de functie onduidelijk.

Archeologisch onderzoek: een opgraving van een erf uit de ijzertijd en middeleeuwen in Turnhout