vriend ten gevolge heeft. De dames hieven zich even op; de Hertog de San-Pietro
ging hem eenige schreden te gemoet; don Christin was met den meesten spoed aan
de zijde van zijn collega, om hem de hand te bieden; en al de overigen, die het recht
niet hadden, zich de eer van het bezoek aan te rekenen, gaven toch door houding en
gelaat en plotseling zwijgen bewijs van hunne eerbiedenis voor den bezoeker. Maar
onafhankelijk van deze gewone bewijzen der hoffelijkheid, moest de persoon van
don Emmanuel, zoo haast hij zich vertoonde, indruk maken. Het was eene van die
gestalten, die belangstelling wekken bij den eersten blik; of om juister te spreken,
die eene zulke opmerking afdwongen, als eene mengeling was van verwondering en
ontzag; hoe vreemd dat laatste woord ook klinken moge, daar er sprake is van een
jongmensch, van een edelman, die zeker zijne dertig jaren pas had bereikt; - maar
eer men aan zijne jeugd had kunnen denken, had men den indruk ontvangen, en
daarna was er niets in don Emmanuel's wijze van zijn, om dien weêr te doen verliezen.
In houding, in voorkomen, in manieren zelfs en in kleeding, was hij geheel de
Spanjaard uit de 16
deeeuw - een der modellen, waarnaar
ques zijne deftige mannenfiguren heeft vervaardigd - of wel van een hunner portretten,
na eene eeuw ruste plotseling uit de lijst getreden en met leven bezield. Het strenge
en statige zwart fluweel van zijne kleeding, die de vroegere nationale mode niet had
verzaakt, deed den ernst zijner bleekheid meer uitkomen, en voegde zóó goed bij
zijne sprekende, statige trekken en bij de melancholische uitdrukking van zijn gelaat,
dat elke andere kleur en tooi voor hem ongepast mocht geacht worden. Zeker was
er coquetterie in de wijze, waarop hij het haar droeg, kort afgesneden, om het
hooggewelfde voorhoofd te meer te doen uitkomen, in tegenstelling van de bijna
algemeen aangenomen mode der golvende allonge-paruiken, die, naar den aard van
wie ze droeg, als dartele lokken heendansten over de kanten beffen, of in stijve,
statige kronkeling neêrvielen over de schouders van wie zich slechts deftig en
langzaam bewoog. Don Emmanuel droeg geene kanten bef, maar een heel smallen
kanten kraag met dubbele plooien, die opgehouden werd door een halsberge of
halsring, stijf van edelgesteenten. Zijne oogen waren grijsblauw, klein, diepliggend,
maar scherp, levendig en schrander. Zijne moustache en de spitse kinbaard, evenals
het haar, waren van een rosachtig blond, zooals Spanjaarden blond kunnen zijn,
zooals Alba het is geweest, en sommige vorsten uit het Spaansch-Oostenrijksche
huis. Zijne houding was niet minder stout en vorstelijk, dan van een der fierste vorsten
uit datzelfde stamhuis; en met het groote ordekruis der ridders van Calatrava op zijn
mantel geborduurd, en met de keten van de St. Jacobs-orde op de borst, had hij voor
een der Spaansche monarchen kunnen doorgaan... mits het slechts niet de
tegenwoordige Karel II ware geweest, dien hij eigenlijk representeeren moest. De
greep van zijn degen, de rosetten op de roodgehielde schoenen en de kniebanden
schitterden van flonkerende gesteenten; maar die schitterglans was ook het eenige,
wat de eentonigheid van het zwart verbrak. Zijne handschoenen waren van geel
cabretleder, met wapens gestikt en met gouden franjes gesierd. Het eenige wat wel
wat vreemd en tegenstrijdig kon schijnen bij de achtbaarheid van deze personaadje,
was dat hij een prachtigen bouquet in de hand hield; doch daar de Spaansche heeren
en dames er de bestemming van gisten,
ten zij het ook niet ongepast... en wij hebben geene redenen, strenger te zijn.
Zoo haast don Emmanuel was binnengetreden, begaf hij zich naar de vrouw des
huizes en de Hertogin de San-Pietro, boog even de knie en kuste haar de hand, naar
Spaansch gebruik. De oude Markiezin ontving die hulde met iets schuchters en
verdrietigs, dat zij niet kon verbergen, de jonge Hertogin integendeel zeide hem
glimlachend een paar woorden in het Spaansch, die hem onaangenaam schenen aan
te doen; althans toen hij zich had opgeheven, boog hij zich iets meer hoffelijk en iets
minder gemeenzaam dan eene wijle te voren; - daarop ziende, dat don Christin gezeten
was, nam hij ook den armstoel, dien men naast dezen voor hem had aangeschoven.
Terwijl de chocolade, confituren, biscuits en Spaansche vruchten werden aangeboden,
sprak don Christin tot zijn collega:
- Senor Conte, ik had u dezen morgen een bezoek willen brengen, toen ik daarin
verhinderd werd door een voorval, dat mij hier echter eerder met u samenbrengt dan
ik had durven wachten. (En hij deelde het voorval mede.)
- Als gij ziet, mijn waarde collega, hebben wij hier gelegenheid tot een onderhoud,
hernam don Emmanuel. Alleen, het is onnoodig fra Illorenz te noemen...
- Voor u, naar ik merk, dacht don Christin. Maar voor mij is dat veellicht te meer
noodig... doch ik wil uwe webbe niet verbreken voor ik weet van welk weefsel zij
is. En meteen hernam hij zachtkens:
- Ik sprak er van, senor Conte, omdat er een jong Fransch edelman in het geval
betrokken is... dien ik u wenschte voor te stellen.
- Ten uwen gevalle, don Christin, en zoo haast gij wilt. Te eerder zelfs, daar ik
hier ben, om.... En hij sprak heel zacht.
- Werkelijk? hernam don Christin, maar dan verwondert het mij, dat de Markies
niet hier is, om die rencontre te leiden.
- Ik heb hem zooeven gesproken. De Markies oordeelde, dat het toevallige van de
ontmoeting meer verzekerd zou zijn in zijn afwezen - en dat het in ieder geval goed
zou wezen, zoo hij niet daar was, indien gebrek in de vormen werd gevonden.
- Zooveel te beter dan, dat ik er bij zal zijn; ik kan zoo iets observeeren zonder mij
te formaliseeren.
De dames hadden intusschen elkander met onrustige blikken aangezien en somtijds
In document
A.L.G. Bosboom-Toussaint, Media-noche. Een tafereel uit den Nijmeegschen vredehandel 1678 · dbnl
(pagina 49-52)