• No results found

Plaatsen bestemd voor wegen en parking

In ieder van deze zones is er een hoofdbestemming verplicht en zijn bepaalde nevenbestemmingen onder welomschreven voorwaarden toegelaten. Het grafisch plan duidt voor elk perceel of gedeelte van een per-ceel de desbetreffende zone aan.

In de bebouwbare zones mogen bestaande vergunde en vergund geachte bestemmingen die afwijken van de bestemmingsvoorschriften (zie artikel 6), behouden worden. Zij mogen op geen enkele manier worden uitgebreid.

Voor deze afwijkende bestemmingen mogen her- en verbouwingswerken worden uitgevoerd mits toepas-sing van de inrichtingsvoorschriften.

VOORSCHRIFTEN PER BESTEMMINGSZONE

Voor de verschillende bestemmingszones gelden volgende voorschriften voor bestemming, inrichting en beheer.

6.1 ZONE VOOR ONTSLUITINGSWEG categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur

6.1.1 BESTEMMING

De straten en wegen in deze zone hebben een verkeers- en een verblijfsfunctie. Ze behoren tot het openbaar domein. Ze hebben geen bovenlokale doorgaande verkeersfunctie, maar een ontsluitende functie voor de aanpalende functies en de bedrijvenzones langsheen het kanaal Schoten – Dessel.

In het gedeelte Nieuwe Dreef van de bestemmingszone is de verkeersfunctie voor auto’s daarbij nevenge-schikt qua aandacht en ruimte. Het rijdend en stilstaand autoverkeer blijft er ingeperkt qua hoeveelheid, snelheid en ruimtebeslag; de rijweg neemt er gemiddeld minder dan 40 % van de oppervlakte in.

6.1.2 INRICHTING

De inrichting van de ontsluitingsweg gebeurt in functie van zijn categorie ‘lokale weg type I’.

De straat en weg worden sober qua kleuren, materialen en straatmeubilair ingericht. Zij hebben een neutraal karakter.

Ondergrondse constructies en het verleggen van waterlopen zijn in deze zone toegelaten.

In het gedeelte van Nieuwe Dreef tot aan de bedrijfstoegang van Wienerberger, met uitzondering van enkele percelen met vooruitspringende huizen in Nieuwe Dreef, de passage aan het waardevolle ven, de brug over het kanaal en het deel met de keerwand in de noordelijke burghelling, wordt de rijweg begeleid door een dubbele bomenrij. Deze bomenrijen bestaat uit minstens twee soorten inheems hoogstammige bomen met een potentiële groeihoogte van minstens 10 m en met in beide rijen minstens een boom om de10 m.

Op de brug over het kanaal is de aanleg van een faunapassage, die aansluit op de natuurverbindingen op beide oevers, verplicht.

Behoudens in het gedeelte Nieuwe Dreef, de aansluitende toegangsrotonde tot het bedrijf Metallo Belgium en lage verlichting van het knooppunt met Rijkevorselseweg, mag langs de ontsluitingsweg geen verlichting worden voorzien. De geplaatste verlichtingstoestellen zijn volledig naar beneden gericht.

6.1.3 BEHEER

De eigenaar en elke houder van een zakelijk recht op het perceel zorgen als een goede huisvader voor het beheer en onderhoud van de constructies, buitenaanleg en kleine landschapselementen op zodanige wijze dat de esthetische waarde ervan optimaal behouden blijft.

6.1.4 ZONE VOOR ONTSLUITINGSWEG – FLEXIBEL DEEL

6.1.4.1 BESTEMMING

Het op het grafisch plan als flexibel deel A aangeduide gebied is bestemd voor een eventuele afrit van op de brug over het kanaal naar het jaagpad langs het kanaal voor een fietsverbinding. Indien bij de beslissing over het effectieve tracé van fietssnelweg F15 Schoten – Turnhout door de provincie blijkt dat deze afritlus niet nodig is voor de fietssnelweg of aantakkende lokale fietsverbindingen, vervalt de bestemming ‘zone voor ontsluitingsweg’ voor dit flexibel deel A zodra deze fietsinfrastructuren in de directe omgeving van het plangebied van dit RUP operationeel zijn en wordt de bestemming ‘bedrijventerrein’ er van kracht. Deze omzetting gebeurt in elk geval twintig jaar na het van kracht worden van dit RUP wanneer dan deze fietsin-frastructuren nog niet gerealiseerd zouden zijn. Wanneer deze fietsinfietsin-frastructuren aangelegd worden en operationeel zijn, krijgt het gedeelte tussen de aangelegde fietsverbinding en de brughelling de bestemming van (overdruk) natuurbuffer bedrijventerrein.

Het op het grafisch plan als flexibel deel B aangeduide gebied behoort in tegenstelling tot de bepaling in punt 6.1.1 niet tot het openbaar domein.

Het op het grafisch plan als flexibel deel B aangeduide gebied is gedurende tien jaar na het van kracht worden van dit RUP bestemd voor een eventuele private bedrijfstoegang van het bedrijf Wienerberger. Is er in die periode geen vergunning voor die private toegang verleend, dan vervalt deze bestemming en wordt de huidige bestemming natuurgebied weer van kracht. De ruimten aan de noord- en oostzijden van deze bestemmingszone buiten de afbakeningslijn van het regionaalstedelijk gebied die niet voor de bedrijfstoe-gang en zijn aanhorigheden worden benut, krijgen met de definitieve vergunningverlening van die toebedrijfstoe-gang automatisch opnieuw de bestemming ‘natuurgebied’. De ruimte tussen de private toegangsweg en de ont-sluitingsweg krijgt dan de bestemming bedrijventerrein.

6.1.4.2. INRICHTING

De fietsverbinding in flexibel deel A wordt, in overeenstemming met haar statuut en rekening houdend met de goede praktijk, zo compact mogelijk en zo dicht mogelijk bij de brughelling aangelegd. De fietsverbinding heeft een maximale verhardingsbreedte van 4 m en een minimale van 3,60 m. Het gedeelte van flexibel deel A tussen de brughelling en de fietsverbinding wanneer die wordt gerealiseerd, wordt dan aangelegd als bos.

Het gedeelte van flexibel deel A tussen de fietsverbinding en het bedrijventerrein kan dan worden ingericht conform de voorschriften van art. 6.2.2.

De private bedrijfstoegang in flexibel deel B wordt, met in achtname van de veiligheid en een vlotte ver-keersafwikkeling, zo compact mogelijk en zo dicht mogelijk bij de ontsluitingsweg gerealiseerd. De rijweg is er maximum 12 m breed. De delen van flexibel deel B ten noorden en ten oosten van de vergunde private bedrijfstoegang buiten de afbakeningslijn van het regionaalstedelijk gebied worden samen met deze toe-gangsweg behouden of ingericht als natuurgebied. Over deze inrichting is een bindend advies van het Agentschap voor Natuur en Bos vereist. In dit flexibel deel B wordt geen verlichting voorzien.

6.1.5 (OVERDRUK) BOUWVRIJE STROOK categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur

6.2.6.1 BESTEMMING

In de (overdruk) bouwvrije strook zijn alle werken en handelingen toegelaten voor de aanleg, het functione-ren, het beheer of de aanpassing van de waterweg en zijn aanhorigheden.

6.2.6.2 INRICHTING

Het oprichten van gebouwen en constructies, andere dan voor de waterhuishouding en het beheer van de waterweg, zijn er niet toegelaten. Verhardingen en ondergrondse leidingen mogen worden aangelegd.

6.2.6.3 BEHEER

De eigenaar en elke houder van een zakelijk recht op het perceel zorgen als een goede huisvader voor het beheer en onderhoud van de constructies op zodanige wijze dat de esthetische waarde ervan optimaal behouden blijft.

6.2 BEDRIJVENTERREIN

categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid

6.2.1 BESTEMMING

Dit gebied is bestemd voor bedrijven van regionaal belang met een van de volgende hoofdactiviteiten:

- productie en verwerking van goederen

- bewerking en verwerking van grondstoffen en delfstoffen

- onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten die direct verbonden zijn met de hoofdactiviteiten van het bedrijf - op- en overslag, voorraadbeheer, groupage en fysieke distributie.

Volgende activiteiten zijn niet toegelaten : - kleinhandel

- dienstverlenende en commerciële bedrijven - autonome kantoren

Een beperkte oppervlakte voor kantoren en toonzalen (minder dan 400 m²) gekoppeld aan de productie-activiteit van individuele bedrijven is als nevenbestemming toegelaten, voor zover deze productie-activiteiten geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken.

Inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200 m² vloeroppervlakte ongelijk-vloers geïntegreerd in het hoofdgebouw zijn toegelaten.

Gebouwgebonden parkeerplaatsen zijn toegelaten.

Inrichtingen zoals bedoeld in het Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, kunnen maar worden toegelaten in zoverre de externe risico’s verbonden aan deze gevaarlijke stoffen (in het bedrijf) aanvaardbaar zijn. Over de aanvraag van een omge-vingsvergunning wordt voor de beoordeling hiervan het advies ingewonnen van de betrokken dienst voor veiligheidsrapportering van de voor het Leefmilieu bevoegde administratie van de Vlaamse overheid.

6.2.2 INRICHTING

De op het grafisch plan weergegeven bestemmingszones mogen voor maximum 75 % van de oppervlakte worden bezet door gebouwen en/of constructies en mogen worden verhard.

De verharding moet uitgevoerd worden in waterdichte, opbreekbare en stofvrije materialen (klinkers enz.) tenzij uit milieutechnische overwegingen andere maatregelen meer aangewezen zijn.

De gebouwen en constructies worden binnen deze bestemmingszone geplaatst, rekening houdend met de richtlijnen van de brandweer betreffende de bereikbaarheid van de gebouwen.

De maximum toegelaten bouwhoogte van de gebouwen en constructies bedraagt: maximum kroonlijst-hoogte 15 meter, maximum nokkroonlijst-hoogte 20 meter. Vrijstaande silo’s, schouwen, verlichtingskanalen e.d. mo-gen hiervan afwijken indien ze ook op minstens 35 m van de grens van deze bestemmingszone met de ontsluitingsweg worden geplaatst.

Inzake welstand en architecturaal karakter van de bebouwing genieten compacte gebouwen en zuinig ruim-tegebruik de voorkeur. De dakvorm is vrij. De materialen moeten esthetisch verantwoord zijn en van duur-zame aard. De gebouwen moeten akoestisch geïsoleerd zijn om geluidshinder naar de omgeving te voor-komen.

Behoudens beplantingen mogen erfscheidingen slechts een hoogte van 4 meter hebben.

Ondergrondse constructies en het verleggen en dempen van waterlopen zijn in deze zone toegelaten.

6.2.3 BEHEER

Op de percelen en perceeldelen in de bestemming mogen, zolang bestemming natuurgebied aan de zuid-zijde van de ontsluitingsweg niet is ingericht en afgewerkt zoals bepaald in art. 6.3 en zolang de perceeldelen van de eigenaar van het bedrijventerrein die nodig zijn voor de aanleg van de ontsluitingsweg en zijn aan-horigheden zoals bepaald in art. 6.1 niet zijn overgedragen aan de gemeente Beerse geen nieuwe verhar-dingen, constructies of gebouwen worden opgericht of ondergrondse kabels worden aangelegd en zijn er alleen instandhoudings- of herstelwerken en maatregelen in functie van de veiligheid of het watersysteem toegelaten.

De eigenaar en elke houder van een zakelijk recht op het perceel zorgen als een goede huisvader voor het beheer en onderhoud van de gebouwen, constructies en de buitenruimten op zodanige wijze dat de esthe-tische waarde ervan optimaal behouden blijft.

6.2.4 (OVERDRUK) NATUURBUFFER BEDRIJVENTERREIN

categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid

6.2.4.1 BESTEMMING

De natuurbuffer bedrijventerrein is integraal als open ruimte te behouden en in te richten; zij zorgt op een wijze die zich in het landschap inpast voor een degelijke visuele buffering van de achtergelegen gebouwen, constructies en weginfrastructuur en voor geluids- en luchtkwaliteitsbuffering van de naastgelegen open ruimte en natuurgebieden. Voetgangers- en fietspaden kunnen doorheen deze zone worden aangelegd;

wateropvangbuffers en andere elementen van het watersysteem kunnen er in worden aangelegd, aangepast of verlegd. Het stallen van wagens of oprichten van constructies, behoudens deze vermeld onder artikel 6.2.4.2, is er niet toegelaten.

6.2.4.2. INRICHTING

Om hun visueel en geluidsbufferende rol terdege te vervullen wordt de natuurbuffer bedrijventerrein over een breedte van min. 10 m ingericht met een landschapsduin van minimum 3 m en maximum 5 m hoogte, die aangeplant en blijvend ingericht wordt met lage beplantingen (grassen, heide, …). Dit wordt in het be-plantingsplan aangeduid en verantwoord. Op plaatsen waar de landschapsduin beëindigd wordt is een smal-lere breedte toegelaten.

In de natuurbuffer bedrijventerrein mogen :

− een tunnel voor een toegang naar het natuureducatiecentrum en de bestaande vergund (geachte) wo-ningen met daarbijhorende verhardingen aangelegd. Deze tunnel heeft conform de brandvoorschriften een vrije hoogte en een vrije breedte van 4 m; hij wordt uitgevoerd en afgewerkt in metaal of beton

− geluidsafschermende constructies die zich in het landschap inpassen worden aangelegd

− grachten, poelen of bekkens voor wateropvang en –buffering en brugconstructies over waterlopen wor-den aangelegd en waterlopen verlegd

− draadafsluitingen voor het afbakenen van graasweiden en percelen worden geplaatst; deze kunnen en-kel bestaan uit metaaldraad bevestigd aan donkerkleurige, houten of uit recyclagematerialen geperste weidepalen met een maximale hoogte van 1,80 meter boven het maaiveld; onderaan mag een folie voor het begeleiden van amfibieën en andere kleine dieren worden aangebracht. Andere materialen zoals kunststofdraad en vangrails zijn verboden

− een picknickplaats met uitkijk op de aanpalende open ruimte worden ingericht

− ondergrondse leidingen worden aangelegd.

De plaatsing van andere constructies en van gebouwen in de natuurbuffer bedrijventerrein is verboden.

6.2.4.3 BEHEER

De inrichting en het beheer van dit gebied wordt afgestemd op het beheer van het SBZ-gebied. Voor de inrichting van deze zone is een bindend advies van het Agentschap voor Natuur en Bos vereist.

Wanneer in deze zone een picknickplaats wordt gerealiseerd, stelt dit RUP hiervoor een openbare erfdienst-baarheid van publieke toegang in.

De eigenaar en elke houder van een zakelijk recht op het perceel zorgen als een goede huisvader voor het beheer en onderhoud van de constructies en de natuurinrichting op zodanige wijze dat de esthetische waarde ervan optimaal behouden blijft.

6.2.5 (OVERDRUK) NATUURVERBINDINGSZONE BEDRIJVENTERREIN categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid

6.2.5.1 BESTEMMING

De natuurverbindingszone bedrijventerrein is integraal als open ruimte te behouden en in te richten; zij zorgt langsheen de ontsluitingsweg op een wijze die zich in het landschap inpast voor een degelijke natuurver-binding voor meerdere plant- en dierensoorten tussen de verschillende natuurgebieden ten noorden en ten zuiden van het kanaal. Wateropvangbuffers en andere elementen van het watersysteem kunnen er in wor-den aangelegd of aangepast.

6.2.5.2 INRICHTING

Om haar verbindende rol terdege te vervullen wordt de natuurverbindingszone bedrijventerrein over haar volledige breedte van 30 m ingericht met lage beplantingen (grassen, heide, …) en een aantal streekeigen hoogstammige bomen. Ook het gepaste reliëf en de gewenste waterpartijen worden aangebracht. Dit wordt in het beplantingsplan aangeduid en verantwoord. Voor deze inrichting is een bindend advies van het Agent-schap voor Natuur en Bos vereist.

Het oprichten van constructies, andere dan voor de waterhuishouding en ter beveiliging van de fauna, zijn er niet toegelaten. Ondergrondse leidingen mogen worden aangelegd.

6.2.5.3 BEHEER

De inrichting van deze overdrukzone gebeurt parallel aan de aanleg van het aanpalend deel van de ontslui-tingsweg. Deze inrichting gebeurt mede conform de raamovereenkomsten tussen de omliggende bedrijven en de Vlaamse overheid, zo ook het beheer ervan nadien.

De eigenaar en elke houder van een zakelijk recht op het perceel zorgen als een goede huisvader voor het beheer en onderhoud van de constructies en de natuurinrichting op zodanige wijze dat de esthetische waarde ervan optimaal behouden blijft.

6.2.6 (OVERDRUK) BOUWVRIJE STROOK categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid

6.2.6.1 BESTEMMING

In de (overdruk) bouwvrije strook zijn alle werken en handelingen toegelaten voor de aanleg, het functione-ren, het beheer of de aanpassing van de waterweg en zijn aanhorigheden.

6.2.6.2 INRICHTING

Het oprichten van gebouwen en constructies, andere dan voor de waterhuishouding en het beheer van de waterweg, zijn er niet toegelaten. Verhardingen en ondergrondse leidingen mogen worden aangelegd.

6.2.6.3 BEHEER

De eigenaar en elke houder van een zakelijk recht op het perceel zorgen als een goede huisvader voor het beheer en onderhoud van de constructies op zodanige wijze dat de esthetische waarde ervan optimaal behouden blijft.

6.3 NATUURGEBIED

categorie van gebiedsaanduiding: reservaat en natuur

6.3.1 BESTEMMING

Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en het bos.

6.3.2 INRICHTING

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de na-tuur, het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden, zijn toegelaten.

Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur in functie van de sociale, educatieve en recreatieve functies van het natuurgebied is toegelaten voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het natuurgebied niet overschreven wordt.

Handelingen die nodig of nuttig zijn voor de volgende activiteiten zijn toegelaten voor zover daarbij gebruik gemaakt wordt van de technieken van natuurtechnische milieubouw :

− het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien

− het behoud en herstel van de structuurkenmerken van rivier- en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie, alsook het verleggen van waterlopen

− het behoud, het herstel en de ontwikkeling van overstromingsgebieden, het beheersen van overstromin-gen of het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde gebieden

− het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en infrastructuren tegen overstromingen.

Alle voorgaand genoemde handelingen kunnen slechts toegelaten worden voor zover ze verenigbaar zijn met de waterbeheersfunctie van het gebied en het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien niet doen afnemen.

6.3.3 BEHEER

De percelen in de bestemming natuurgebied ten zuiden van het kanaal worden ingericht voorafgaand aan of parallel met de aanleg van de ontsluitingsweg aldaar; de te verwijderen bovenlaag ervan kan, zo dit mogelijk is, in de natuurbuffer van het bedrijventerrein worden geborgen. Deze inrichting gebeurt conform de raamovereenkomst tussen het bedrijf Metallo Belgium en de Vlaamse overheid, zo ook het beheer ervan nadien. Zolang deze inrichting niet is gerealiseerd en afgewerkt kunnen in de delen met bestemming bedrij-venterrein in dit RUP geen nieuwe verhardingen, constructies of gebouwen worden opgericht en zijn er alleen instandhoudings- of herstelwerken en maatregelen in functie van de veiligheid of het watersysteem toegelaten.

De eigenaar en elke houder van een zakelijk recht op het perceel zorgen als een goede huisvader voor het beheer en onderhoud van de constructies en de natuurlijke vegetatie op zodanige wijze dat de esthetische waarde ervan optimaal behouden blijft.

6.3.4 (OVERDRUK) MET ONTSNIPPERINGSMAATREGELEN EN OPTIMALISATIE ONTSLUITINGS-WEG

categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur

6.3.4.1 BESTEMMING

De overdrukzone ‘met ontsnipperingsmaatregelen en optimalisatie ontsluitingsweg’ is bestemd voor de ver-sterking van de natuurwaarden in het SBZ-gebied ‘Het Blak, Kievitsheide, Ekstergoor en nabijgelegen kam-salamanderhabitats’ met bijkomende natuurverbindingen, evenals voor het optimaliseren van de ontslui-tingsweg.

6.3.4.2 INRICHTING

Als verbinding voor kleine en grote dieren tussen beide zijden van de op te waarderen bestaande weg wordt in deze overdrukzone minimaal een wildtunnel voorzien. De ontsluitingsweg wordt aan beide zijden afge-schermd door een draadhekken, met onderaan een folie om amfibieën en andere kleine dieren te begelei-den.

De bestaande weg kan licht worden verbreed, tot max. 7 m inclusief de hoge boordstenen aan weerszijden om de (vracht)wagens op de rijweg te houden. De wegbedekking wordt in asfalt uitgevoerd. De weg wordt uitgerust met een riolering die het hemelwater afvoert en na filtering naar het watersysteem voert.

Behoudens lage verlichting van het knooppunt met Rijkevorselseweg, mag langs de ontsluitingsweg geen verlichting worden voorzien. De geplaatste verlichtingstoestellen zijn volledig naar beneden gericht.

6.3.4.3 BEHEER

De eigenaar en elke houder van een zakelijk recht op het perceel zorgen als een goede huisvader voor het beheer en onderhoud van de constructies en de natuurinrichting op zodanige wijze dat de esthetische waarde ervan optimaal behouden blijft.

6.4 GEMENGD OPEN RUIMTEGEBIED categorie van gebiedsaanduiding: overig groen

6.4.1 BESTEMMING

Binnen dit gebied zijn natuurbehoud, bosbouw, landbouw, landschapszorg en recreatie nevengeschikte functies.

6.4.2 INRICHTING

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de functies natuurbehoud, bosbouw, landbouw, landschapszorg en recreatie zijn toegelaten, met uitzondering van het oprichten van gebouwen.

Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet wordt overschreden zijn, in uitzonde-ring op het onbebouwde karakter van het gebied, de volgende handelingen toegelaten :

− het aanbrengen van een veeschuilhok kleiner dan 20 m² voor landbouw of hobbylandbouw

− het inrichten van het gebied als toegangspoort tot de aangrenzende natuurgebieden of recreatiegebie-den.

Handelingen die nodig of nuttig zijn voor :

− het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien

− het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie, alsook het verleggen van waterlopen

− het behoud, het herstel en de ontwikkeling van overstromingsgebieden, het beheersen van overstromin-gen of het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde gebieden

− het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en infrastructuren tegen overstromingen zijn toegelaten voor zover daarbij gebruik gemaakt wordt van de technieken van natuurtechnische milieu-bouw.

Alle voorgaand genoemde handelingen kunnen slechts toegelaten worden voor zover ze verenigbaar zijn

Alle voorgaand genoemde handelingen kunnen slechts toegelaten worden voor zover ze verenigbaar zijn