• No results found

Natuurbeschermingswet 1998

Conclusie

De nieuwe stal waarvoor deze ruimtelijke onderbouwing wordt geschreven, ligt buiten de WAV en de WAV zone. Dit betekent dat er geen sprake is van een nadelige invloed door het bedrijf op de ecologische situatie van een zeer kwetsbaar gebied.

4.4.3 Natuurbeschermingswet 1998

Nederland kreeg in 1967 voor het eerst een Natuurbeschermingswet. Deze wet maakte het mogelijk om natuurgebieden en soorten te beschermen. Op den duur voldeed de wet niet meer aan de eisen die internationale verdragen en Europese verordeningen stellen aan natuurbescherming. Daarom is in 1998 een nieuwe Natuurbeschermingswet gemaakt die alleen gericht is op gebiedsbescherming.

De bescherming van soorten is geregeld in de Flora- en faunawet (zie paragraaf 4.5). De Natuurbeschermingswet 1998 is op 1 oktober 2005 gewijzigd. Sindsdien zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in de Natuurbeschermingswet verwerkt. Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijn2000-gebieden), beschermde natuurmonumenten en wetlands worden aangewezen en beschermd op grond van de Natuurbeschermingswet. Het plangebied ligt op 50 meter afstand van het Natura 2000 gebied: Naardenmeer. Zie onderstaande figuur 4-16 Figuur 4-15 Kaart zeer kwetsabare gebieden WAV ( O = bedrijfslocatie)

Figuur 4-16 Kaart Natura 2000 gebieden uit Aerius ( O = bedrijfslocatie)

Op 25 maart 2016 is een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 verleend door de provincie Noord-Holland voor de gewenste situatie van 48 stuks melkvee en 37 stuks jongvee. Zie bijlage 6. Deze vergunning is afgegeven voor artikel 16 (Beschermde natuurmonumenten) en voor artikel 19 (Natura 2000) gebieden. Deze gewenste situatie wordt ook in dit geval mogelijk gemaakt en een-op-een vastgelegd in de omgevingsvergunning. Significant negatieve effecten op Natura 2000 gebieden zijn in het kader van de Natuurbeschermingswet vergunning passend beoordeeld en niet significant negatief bevonden. Hierbij is niet alleen gekeken naar stikstofdepositie maar ook naar overige effecten zoals verdroging, verstoring door geluid, licht of optisch. Aangezien de bedrijfslocatie binnen een straal van 500 meter rondom het Naardenmeer ligt was een natuurtoets onderdeel van de vergunningaanvraag.

Conclusie

Concluderend kunnen wij stellen dat er voldoende rekening is gehouden met beschermde natuurgebieden en dat dit project geen nadelige effecten heeft op de instandhoudingsdoelstellingen.

FLORA EN FAUNA

Soortbescherming wordt gewaarborgd door de Flora- en Faunawet. Deze wet is op 1 april 2002 in werking getreden en beschermt inheemse dier- en plantensoorten waarbij onderscheid wordt gemaakt in verschillende beschermingscategorieën. Voor alle activiteiten met een mogelijk effect op beschermde dier- en plantensoorten is toetsing aan de Flora- en Faunawet noodzakelijk. In deze wet wordt onderscheid gemaakt in drie tabellen beschermde soorten: tabel 1-soorten (niet bedreigd), tabel 2-soorten (beschermd) en tabel 3-soorten (strikt beschermd). Voor tabel 1-soorten geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen en bestendig beheer, onderhoud of gebruik.

De nieuwbouw is gepland op gronden, die in gebruik zijn als grasland en paardenbak. Tevens dient er een bomengroep essen gerooid te worden aan de voorzijde van de nieuwe ligboxenstal. Dit is een

‘ruimtelijke inrichting of ontwikkeling’ in het kader van de Flora en Faunawet. Omdat effecten op flora en fauna niet bij voorbaat kunnen worden uitgesloten is een quick scan flora en fauna gemaakt door het ecologisch adviesbureau ‘De Groene Ruimte’, zie bijlage 7. De quick scan bestaat uit een bronnenonderzoek en een veldonderzoek. Op 14 juni 2016 is het veldonderzoek afgenomen door een ervaren veldecoloog.

Daarbij zijn alle (sporen van) beschermde soorten genoteerd. Er is gekeken naar de geschiktheid van het plangebied voor beschermde soorten3). De plek waar de nieuwbouw is gepland en de te kappen bomen zijn extra goed bekeken op mogelijkheden voor vleermuizen (in- en uitvliegopeningen nabij gelegen pand en voor vleermuizen geschikte holtes) en jaarrond beschermde nesten. Ook andere bijzondere waarnemingen zijn genoteerd en er zijn foto’s gemaakt. Tevens is gericht gezocht naar (sporen van) andere beschermde soorten, zoals Steenmarter; er zijn geen gerichte inventarisaties (met vallen of dergelijke) naar bepaalde soorten(groepen) uitgevoerd.

In de quick scan flora en fauna komen de volgende conclusies naar voren:

“De voorgenomen nieuwbouw van twee stallen (D1 en E) en erfverharding is in het kader van de FF-wet aan te duiden als een ‘ruimtelijke inrichting of ontwikkeling’.

In de NDFF zijn in het zoekgebied waarnemingen bekend van vier tabel 2-soorten (drie plantensoorten van vochtige gronden en Eekhoorn), zes tabel 3-soorten (Boommarter, Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger en Rosse vleermuis) en Ringslang. Alle waarnemingen zijn gedaan op 200 m of meer ten (zuid-)westen van de planlocatie. Ook zijn, verspreid rondom de planlocatie, waarnemingen van 103 vogelsoorten bekend.

Zoogdieren:

Door de ingreep worden géén vaste verblijfplaatsen, ook geen foerageergebieden, van streng beschermde vleermuizen, Boommarter of Eekhoorn verstoord.

Vogels:

Flora- en faunawet:

• Voor de hier beschreven ingreep is geen ontheffing vereist omdat verstoring/vernietiging van streng beschermde soorten, verblijfplaatsen of jaarrond beschermde nesten kan worden uitgesloten;

• In de te verwijderen elementen (grasland en bosje) kunnen zich licht beschermde soorten bevinden. In het kader van de zorgplicht dient daar bij uitvoering van de werkzaamheden rekening mee gehouden te worden “ (De Groene Ruimte B.V.)

Conclusie

Op basis van de uitgevoerde quick scan Flora en Fauna is het niet de verwachting dat er flora en fauna aanwezig is dat dusdanig verstoord wordt, dat dit plan geen doorgang kan vinden. Er is geen ontheffing nodig in het kader van de Flora en Fauna wet, wel dient er rekening gehouden te worden met de zorgplicht bij het uitvoeren van de werkzaamheden.