• No results found

Natuurbeheer 1 Yerseke Moer

7. Inventarisatie huidig gebruik

7.2. Natuurbeheer 1 Yerseke Moer

Algemeen

Het Zeeuwse Landschap voert standaard de volgende werkzaamheden uit: - Wekelijks toezicht-/werkronde.

- Maandelijkse opname peilen.

- Begrazing graslanden van 1 mei tot 1 december. - Maaien/afvoeren hooilanden vanaf 15 juli.

- Nabeweiding hooilanden vanaf augustus tot november. - Grondbewerking/inzaai akkers + randen in oktober en april. - Distels maaien/afvoeren vanaf 15 juni tot eind augustus. - Schoonmaken/baggeren drinkputten.

- Onderhoud dammen en kades.

- Onderhoud wegen en paden jaarlijks in de periode augustus/september.

- Rasteronderhoud en terreinbebording in de periode 15 februari tot 15 maart en vanaf 15 juli t/m 1 november.

- Onderhoud beplantingen in periode 15 juli tot 1 november. - Onderhoud publieksvoorzieningen vanaf 15 juli tot 1 november. Hieronder worden enkele onderdelen van het natuurbeheer toegelicht. Begrazingsbeheer

Begrazing van graslanden heeft een uitlooptijd naar 1 december, in verband met eventuele langere groei- seizoenen, lengte van het gras en bijbehorende werkzaamheden zoals weghalen van tijdelijke rasters, af- sluiten watermeterputten, reparaties etc. wat pas gebeurt als het vee er uit is. Omdat er jaarlijkse verschil- len bestaan in de groei van de vegetatie, moet het begrazingsbeheer flexibel zijn. Deze flexibiliteit wordt gerealiseerd door in de loop van het begrazingsseizoen de keuze te maken tussen beweiding of hooien (wisselweides). De begrazingsintensiteit in de nazomer wordt afgestemd op de graslandvoorkeur van overwinterende ganzen.

Begrazingsintensiteit

De optimale begrazingsintensiteit voor soortenrijk grasland kent een veedichtheid van 1 GVE per hectare. Ten opzichte van het natuurbeheerplan (ARCADIS, 2002) wordt minder begrazing met jongvee voorge- steld, behalve op uitgesproken tredvegetaties. Continuïteit van extensieve beweiding is van belang voor continuering van openheid van het gebied en behoud van soortenrijke vegetatie. Daarnaast zorgen de ont- stane trapgaten voor kiemmogelijkheden voor soorten zoals zulte en zeekraal. Om verruiging van het ge- bied tegen te gaan kan op verruigde percelen drukbegrazing worden toegepast. Jaarrond begrazing wordt afgeraden omdat vertrapping van de bodem dan te groot zou worden (Van der Goes & Groot, 2016) Hooibeheer

- Hooien vindt plaats na 15 juli (in verband met weidevogels), of zoveel later als de vegetatie (afge- stemd op klimatologische omstandigheden, verschraling en tijdstip van bloei en/of zaadzetting van aandachtssoorten) het toestaat.

- Nabeweiding vindt alleen plaats voor zover de productie in het naseizoen daartoe noodzaakt, zie daarvoor de richtlijn voor ganzenbeheer. Het maaien dient plaats te vinden met zo licht mogelijke machines. Voor het maaien wordt een hooiland gecontroleerd op eventuele late weidevogelleg- sels en niet vliegvlugge jongen. Maaien vindt plaats ofwel vanuit het midden van het perceel naar buiten toe, ofwel gefaseerd in stroken.

- Ook nesten van moshommels dienen in de Yerseke Moer vooraf opgespoord te worden. Insec- tenvriendelijk maaibeheer gericht op vlinders, bijen en hommels vereist een bijzonder maaibe- heer, namelijk gefaseerd maaien en aanpassen van de maaidata.

Verschralingsbeheer

In de Yerseke Moer wordt in principe niet bemest. De verwachting is dat de kwel (met van nature een hoog fosfaatgehalte) voorkomt dat vergaande verschraling optreedt.

Poelenbeheer

De poelen in de Yerseke en Kapelse Moer moeten worden onderhouden wanneer de diepste delen minder dan 0,5 meter water bevatten en ze eerder droogvallen dan het eind van de zomer. Zilte drinkputten wor- den niet hersteld omdat die een eigen natuurwaarde vertegenwoordigen. Deze worden echter af en toe gebaggerd om verlanding tegen te gaan.

Onderhoud beplantingen

Tot het onderhoud van de beplantingen wordt ook het snoeien van meidoornstruwelen gerekend. Om de openheid van het gebied te waarborgen en het gebied daarmee ook aantrekkelijk te houden voor smient, kolgans en weidevogels wordt het aanwezige struweel regelmatig onderhouden en daarmee boomvorming voorkomen. Nieuwe opslag van struweel en bomen wordt zoveel mogelijk verwijderd. De aanplant van meidoorns is in dit gebied niet aan de orde.

Akkerbeheer

Het Zeeuwse Landschap heeft een aantal percelen in gebruik als natuurakker. Er worden eenjarige ge- wassen verbouwd waarvan het zaaizaad in juli of augustus geoogst kan worden, zodat in het najaar een gewas ten behoeve van de ganzen geteeld kan worden. De akkers worden ecologisch-agrarisch beheerd. Er vindt incidenteel beperkte bemesting met stalmest plaats op deze percelen.

Verschillende akkeronkruiden zijn (in beide terreinen) onder de huidige landbouwmethoden zeldzaam ge- worden. Oorzaken zijn onder meer de steeds nauwkeuriger wordende schoningstechniek van het zaad, de intensieve bewerking van de akkers in de moderne landbouw, het ontbreken van braakligging enz. Onderhoud dammen en kades

Dammen en kades worden vaak ingetrapt door koeien tijdens beweiding. Deze dammen worden snel on- bruikbaar voor trekkers of het gewenste waterpeil kan niet langer gehaald worden. Een aantal dammen in het gebied die bijvoorbeeld in de herfst bereden moeten worden om sloten op te schonen, worden onder- houden door grond aan te vullen en eventueel wat verharding aan te brengen.

7.2.2. Kapelse Moer

Algemeen

Staatsbosbeheer voert standaard de volgende werkzaamheden uit: - Wekelijks toezicht-/werkronde.

- Tweewekelijkse opname peilen.

- Begrazing graslanden van 1 mei tot 1 november.

- Grondbewerking/inzaai akkers en randen in oktober en april.

- Distels maaien/afvoeren vanaf 15 juni tot eind augustus (incidenteel worden percelen met distels gebloot (handwerk) in april nadat de boswachter gecontroleerd heeft of er broedvogels voorko- men).

- Schoonmaken/baggeren drinkputten.

- Veekerende sloten cyclisch (1x per 10 jaar) schonen in de maanden augustus/september - Periodiek onderhoud wegen en paden jaarlijks in augustus/september.

- Terreinbebording in de periode januari tot 15 maart en vanaf 15 juli t/m november - Onderhoud beplantingen 1 juli tot 1 november

Hieronder worden enkele onderdelen van het natuurbeheer toegelicht. Begrazingsbeheer

De begrazing in de Kapelse Moer is extensief met paarden of rundvee. Het gebied is ingedeeld in 4 een- heden. De begrazing start in de periode april-mei met een gering aantal stuks vee. Dit is een derde van het aantal stuks vee van na 15 juni. Na 15 juni wordt het volledig aantal stuks vee ingezet. Er wordt be- graasd met 1 GVE per hectare per jaar.

Omdat er jaarlijkse verschillen bestaan in de groei van de vegetatie, moet het begrazingsbeheer flexibel zijn. Deze flexibiliteit wordt gerealiseerd door in de loop van het begrazingsseizoen de keuze te maken tussen beweiding of hooien. Begrazing in de nazomer dient afgestemd te worden op de eisen die overwin- terende ganzen stellen aan grasland.

Distelbestrijding

Om het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen terug te dringen worden distels uitsluitend mecha- nisch bestreden. Mechanische bestrijding (maaien van distels met een bosmaaier) wordt vóór de bloei uit- gevoerd in de buitenste 50 meter van het gebied. Controle vooraf of er geen broedvogels voorkomen is vereist. Leidraad voor de distelbestrijding is goed nabuurschap.

Poelenbeheer

De poelen in de Yerseke en Kapelse Moer moeten worden onderhouden wanneer de diepste delen minder dan 0,5 meter water bevatten. Zilte drinkputten worden niet hersteld omdat die een eigen natuurwaarde vertegenwoordigen.

Onderhoud beplantingen

Om de openheid van het gebied te waarborgen en het gebied daarmee ook aantrekkelijk te houden voor smient, kolgans en weidevogels wordt het aanwezige struweel regelmatig onderhouden en daarmee boomvorming voorkomen. Nieuwe opslag van struweel en bomen wordt zoveel mogelijk verwijderd. Akkerbeheer

In de Kapelse Moer zijn in het recente verleden percelen aangekocht door Staatsbosbeheer. Eén van deze percelen werd tot voor kort ingezaaid met ongeschoond zaad met graan. Het beheer van deze akker bestaat uit oogsten van graan en kruiden, die tot ontwikkeling zijn gekomen. Het onderhoud van de akker vindt al enkele jaren niet meer plaats, maar mogelijk wordt dit later weer opgepakt.

Verschillende akkeronkruiden zijn (in beide terreinen) onder de huidige landbouwmethoden zeldzaam ge- worden. Oorzaken zijn onder meer de steeds nauwkeuriger wordende schoningstechniek van het zaad, de intensieve bewerking van de akkers in de moderne landbouw, het ontbreken van braakligging enz. Onderhoud dammen en kades

Dammen worden vaak ingetrapt door koeien tijdens beweiding. Deze dammen worden snel onbruikbaar voor trekkers. Een aantal dammen in het gebied die bijvoorbeeld in de herfst bereden moeten worden om sloten op te schonen, worden onderhouden door grond aan te vullen en eventueel wat verharding. In het gebied komen zeer oude vrijliggende paden voor die stammen uit de vroege geschiedenis van de Oud- landpolder. Deze paden worden uiterst voorzichtig beheerd (rekening houdend met de voorkomende tred- planten), waarbij om te beginnen voorkomen wordt dat deze stuk gereden worden.

7.3. Monitoring

In het gebied vindt monitoring plaats van vegetatie, flora en fauna. Dit gebeurt in opdracht en met toestem- ming van de terreinbeheerders, volgens erkende methoden. Daarnaast vinden waterkwaliteitsmetingen plaats. Dit vindt ook plaats in gevoelige perioden (broedtijd, winter), hetgeen onvermijdelijk is. Het Zeeuwse Landschap en Staatsbosbeheer meet op projectbasis op specifieke locaties de peilen. Monitoring en onderzoek vinden wandelend, fietsend of via een voertuig plaats. Landelijk is er een trend om drones in te zetten bij deze werkzaamheden.

Ganzen worden maandelijks gemonitord in de periode september-mei in het kader van de landelijke gan- zen- en zwanentellingen. De coördinatie van die tellingen ligt bij SOVON, de uitvoering daarvan in de Yerseke en Kapelse Moer wordt al jaren verzorgd door de terreinbeheerders. Tevens vinden er in deze periode ook watervogeltellingen plaats (waarbij ook de smient geteld wordt). Bij veel van de inventarisaties zijn vrijwilligers betrokken. Staatsbosbeheer geeft de vrijwilligers een betredingsvergunning voor de duur van de inventarisatie. De meeste inventarisaties vinden plaats vanaf de buitenkant van het gebied. In Ta- bel 27 en Tabel 28 (paragraaf 9.3) is een volledig overzicht gegeven van de bestaande monitoring in Yerseke en Kapelse Moer door respectievelijk Het Zeeuws Landschap en Staatsbosbeheer. 7.4. Handhaving en toezicht

Het Zeeuwse Landschap en Staatsbosbeheer voeren regelmatig een toezicht/werkronde uit in de Yerseke of Kapelse Moer, hetzij voor uitvoerend werk, monitoring, werkrondes en/of toezicht. BOA’s komen pre- ventief en op aangeven van mogelijke incidenten of onregelmatigheden. Bij al deze bezoeken wordt reke- ning gehouden met de seizoenen en kwetsbaarheid van het terrein, flora en fauna.