• No results found

7. Toetsing huidig gebruik

7.5. Resultaten toetsing huidig gebruik Noorbeemden & Hoogbos

7.5.1 Natuurbeheer

In hoofdstuk 5 zijn beheer- en herstelmaatregelen beschreven die gericht zijn op het behalen van de instandhoudingsdoelen (instandhoudingsbeheer). Voor dit beheer is geen vergunning WNb nodig. Met het vaststellen van de beheeringrepen is een afgewogen keuze gemaakt waarbij rekening is

gehouden met alle instandhoudingsdoelstellingen waarvoor het Natura 2000-gebied kwalificeert. In dit hoofdstuk zijn daarom alleen de vormen van beheer getoetst die niet vallen onder het instand- houdingsbeheer, dus de beheeringrepen die niet direct gericht zijn op het realiseren van de Natura 2000-instandhoudingsdoelstelling van het gebied (regulier beheer). Dit omvat onder meer het beheer buiten de kwalificerende habitats en leefgebieden van kwalificerende soorten, maar bijvoorbeeld ook onderhoud van de recreatieve infrastructuur, vellen van bomen die een gevaar opleveren, onderhoud aan bebording en dergelijke binnen kwalificerende habitats en leefgebieden van kwalificerende soorten.

Regulier beheer van bossen, bospaden, houtexploitatie, bosrandenbeheer en landschapselementen

Beschrijving In de boomgaarden worden de appels geplukt. Voor de hazelmuis vindt (bosrand)beheer plaats en ook de graften worden door Natuurmonumenten beheerd.

Het bos van Campo Mere wordt als bosbouw voor de houtexploitatie beheerd. Een klein deel heeft een instandhoudingsdoel. Het bos van Campo Mere bestaat uit verschillende delen met verschillende soorten die daar voornamelijk voorkomen. Bosbouw is hier de hoofdfunctie, waarbij werkzaamheden zoals de volgende wordt uitgevoerd: bomen kappen en uitrijden van hout, bomen nieuw planten en onderhoud van nieuwe aanplant zoals bescherming tegen wildschade, werken met bosmaaier en plaatsen van hekken. De bomen worden machinaal geoogst. De houtproductie is hoofdzaak binnen het gebied. Dood hout laten liggen is geen beleid, maar gebeurt in de praktijk nu wel. Exoten (acacia) worden niet weggehaald, maar wel geoogst als ze kaprijp zijn.

Effect en beoordeling

Van de potentiële verstoringsfactoren is bij het reguliere beheer van bossen en landschapselementen mechanische verstoring relevant (zie figuur 7.3).

Door de in het algemeen droge bosbodems in het Natura 2000-gebied is diepe insporing (mechanische verstoring van bodem of habitattype) niet aan de orde. Op de vochtige bosbodems wordt betreding beperkt tot geschikte seizoen perioden (vorst, langdurige droogte). In de praktijk wordt het beheer uitgevoerd conform de Gedragscode voor

bosbeheer*, waardoor schade nabij beschermde soorten en habitattypen wordt voorkomen. Waar om veiligheidsredenen kleine ingegrepen moeten plaatsvinden, gebeurt dit zorgvuldig zodat van negatieve effecten geen sprake is. Geconcludeerd kan worden dat het gebruik zodanig plaatsvindt dat dit geen significant negatief effect heeft.

Categorie Categorie 1. Huidig gebruik vrijgesteld van de WNb-vergunningplicht

*Werken via de gedragscode bosbeheer geeft passende richtlijnen hoe in het algemeen om te gaan met de

passieve soortenbescherming binnen bosgebieden. De gedragscode bosbeheer is niet opgesteld als

toetsingsinstrument binnen Natura 2000 gebieden, wel is er een checklist opgenomen voor een (beperkt) aantal bosvogels die ook in de Vogelrichtlijn zijn opgenomen.

Regulier beheer van graslanden inclusief particulier en agrarisch (natuur)beheer

Beschrijving Bij Natuurmonumenten worden de natte tot vochtige beekdalgraslanden jaarlijks gehooid ten behoeve van de ontwikkeling van dotterhooilandgemeenschappen. Voor het grootste gedeelte van de Horstergrub wordt ontwikkeling van een half-natuurlijk landschap door begrazing nagestreefd met kam- en kalkgraslanden (droog schraalgrasland,

glanshaverhooilanden). Pleksgewijs wordt er gemaaid, waarbij het maaisel wordt afgevoerd, begrazing vormt de hoofdmoot.

Bij Campo Mere ligt een weide in het westen van het gebied en een groter weiland in het oostelijk deel. Beide hebben een agrarische bestemming. De percelen worden gemaaid of begraasd, het maaisel wordt niet afgevoerd.

Effect en beoordeling

Van de potentiële verstoringsfactoren is bij het beheer van graslanden mechanische verstoring relevant (zie figuur 7.3).

Het reguliere natuurbeheer, buiten de aangewezen habitattypen en leefgebieden van aangewezen soorten wordt uitgevoerd conform de gedragscodes voor natuurbeheer. De beheerders stemmen het reguliere beheer af op deze instandhoudingsdoelen waardoor een effect als gevolg van optische verstoring of mechanische effecten niet plaatsvindt. Het reguliere beheer en onderhoud doet derhalve geen afbreuk aan de kwaliteit van de habitattypen en het leefgebied van de habitatsoorten.

Het beheer van de graslanden vindt plaats zonder storende effecten op de instandhoudingsdoelen en heeft zodoende geen significant negatief effect.

Categorie Categorie 1. Huidig gebruik vrijgesteld van de WNb-vergunningplicht

Beheer en onderhoud landschappelijke en cultuurhistorische elementen

Beschrijving Campo Mere en Natuurmonumenten voeren regulier landgoedonderhoud uit zoals het scheren van heggen, aanplant en onderhoud van hoogstamboomgaarden en onderhoud

van lanen. In het noordelijk deel van Horstergrub zijn graften aanwezig, deze worden beheer door het cyclisch afzetten van begroeiing.

Effect en beoordeling

Van de potentiële verstoringsfactoren zijn bij beheer en onderhoud van landschappelijke elementen mechanische verstoring (betreding) relevant (zie figuur 7.3).

Voor zover habitattypen moeten worden betreden om bij de cultuurhistorische elementen te komen, kan sprake zijn van mechanische verstoring. Omdat van deze betreding slechts pleksgewijs, met een lage frequentie en kortdurend plaatsvindt, kunnen negatieve effecten worden uitgesloten.

Categorie Categorie 1. Huidig gebruik vrijgesteld van de WNb-vergunningplicht

Monitoring, onderzoek, toezicht en handhaving

Beschrijving Structureel vindt er SNL monitoring en gericht onderzoek plaats en in het kader van Natuurbescherming ook wetenschappelijk onderzoek, door o.a. Natuurmonumenten, Natuurrijk Limburg, Provincie en Waterschap Limburg. De monitoring wordt afgestemd met eigenaar/terreinbeheerder.

Voor het houden van toezicht en handhaving en ten behoeve van beheer en controle komen beheerders onder andere met voertuigen in het gebied. Hierbij blijft men zoveel als mogelijk op de (onverharde) wegen en paden in het gebied.

Effect en beoordeling

Van de potentiële verstoringsfactoren is bij monitoring, onderzoek, toezicht en handhaving mechanische verstoring (betreding) relevant (zie figuur 7.3).

Monitoring en onderzoek brengen met zich mee dat gebieden moeten worden bezocht en betreden. Daarbij wordt rekening gehouden met de instandhoudingsdoelen. Doordat ten behoeve van de monitoringsactiviteiten de habitattypen en leefgebieden van het vliegend hert slechts een of enkele dagen per jaar worden betreden, leidt deze vorm van huidig gebruik niet tot negatieve effecten.

Het surveilleren in het kader van toezicht en handhaving beoordelen we positief, omdat deze bijdragen aan een beter systeembegrip en kwaliteit voor de habitattypen en soorten van het Natura 2000-gebied.

Toezicht en handhaving vinden zo veel als mogelijk plaats vanaf de paden en wegen. Soms is het nodig buiten de paden te treden en habitattypen of naast gelegen gebieden te betreden. Het betreden van de habitattypen gebeurt niet frequent en is van een zodanig korte duur dat de gebruiksvormen toezicht en handhaving niet leiden tot aantasting of verstoring. Essentiele verblijfplaatsen van het vliegend hert worden niet betreden.

Er is geen sprake van significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen als gevolg van deze activiteiten.

Categorie Categorie 1: Huidig gebruik vrijgesteld van de WNb-vergunningplicht

Beschrijving In het gebied wordt door Natuurmonumenten de acacia als exoot mechanisch beheerd. Effect en

beoordeling

Van de potentiële verstoringsfactoren is bij exotenbeheer mechanische verstoring relevant (zie figuur 7.3). Verontreiniging is niet relevant omdat de bestrijding mechanisch plaatsvindt. Mechanische bestrijding buiten de habitattypen heeft geen effect op instandhoudingsdoelen. Voor de mechanische verwijdering van de exoten geldt dat deze beheeringrepen binnen de habitattypen op kleine schaal en met een lage frequentie plaatsvinden. Negatieve effecten als gevolg van deze vorm van bestrijding zijn dan ook uitgesloten.

Categorie Categorie 1: Huidig gebruik vrijgesteld van de WNb-vergunningplicht