• No results found

Aanwijzingsbesluit: Besluit waarin een Natura 2000-gebied wordt aangewezen en begrensd en waarin de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied worden aangegeven.

Abiotiek: De omstandigheden van bodem, water en lucht die nodig zijn voor het voortbestaan van bepaalde habitattypen. Meer specifiek gaat het om de 6 factoren: zuurgraad, vochttoestand,

zoutgehalte, voedselrijkdom, overstromingstolerantie en gemiddelde laagste grondwaterstand; daarbij gaat het meestal om een combinatie van omstandigheden zoals bijvoorbeeld een hoge zuurgraad (pH) en natte omstandigheden.

Natura 2000-plan: Dit is een plan waarin cf. hoofdstuk 2 van de WNb duidelijk wordt vastgelegd hoe het gebied zal worden beheerd en welke maatregelen daartoe zullen worden genomen. In een Natura 2000-plan wordt vastgelegd hoe, op welke wijze en wanneer doelen voor een gebied gehaald

worden.

Beschermd Natuurmonument: Een aangewezen natuurmonument op grond van de Natuurbeschermingswet 1998.

Biodiversiteit: soortenrijkdom.

Cummulatietoets: Toets op het optreden van een significant negatief effect van alle gebruiksvormen met een licht negatief effect tezamen. In de cumulatietoets worden geen gebruiksvormen

meegenomen die op zichzelf al een significant negatief effect veroorzaken, ook als rekening wordt gehouden met de instandhoudingsmaatregelen. Deze gebruiksvormen zijn sowieso

vergunningplichtig. Gebruiksvormen met slechts een verwaarloosbaar effect worden eveneens buiten de cumulatietoets gehouden, omdat hun bijdrage ook in cumulatie verwaarloosbaar is.

Depositie: Neerslag of afzetting van luchtverontreinigende stoffen op bodem, water, planten, dieren of gebouwen. Het gaat in milieuverband om depositie van verzurende (bijvoorbeeld ammoniak) en vermestende stoffen. Gebeurt deze neerslag in droge vorm dan spreken we van droge depositie. Worden verzurende stoffen door de neerslag afgezet dan spreken we van natte depositie.

Habitatrichtlijn: De Habitatrichtlijn (EU-Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992) is een richtlijn van de Europese Unie die als doel heeft de biodiversiteit in de Europese Unie in stand te houden door het beschermen van natuurlijke en halfnatuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.

Habitattype: Land- of waterzone met bijzondere geografische, abiotische én biotische kenmerken die zowel geheel natuurlijk als halfnatuurlijk kunnen zijn. Voor de in Nederland voorkomende habitattypen staan in het 'Profielendocument' onder andere de vegetatietypen, abiotische randvoorwaarden, typische soorten die tot een bepaald habitattype behoren.

Herstelstrategieën: Herstelstrategieën worden gebruikt in de plannen van Natura 2000-gebieden. Hierin worden de instandhoudingsdoelstellingen van habitattypen in een Natura 2000-gebied in kaart gebracht voor wat betreft stikstofdepositie. Wat is de huidige toestand en wat is de gewenste situatie? Waar liggen de knelpunten? In de herstelstrategie komen de maatregelen aan bod die benodigd zijn

Huidig gebruik: Het gangbare gebruik ten tijde van het opstellen van het Natura 2000-plan (d.d. 1 januari 2018), niet zijnde illegaal gebruik.

Instandhoudingsdoel(stelling): Dit zijn doelen die opgesteld zijn in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn voor het instandhouden van de leefgebieden van soorten, voor het instandhouden van habitattypen en/of populaties, die vallen binnen de grenzen van een Natura 2000-gebied.

Mitigatie: Het nemen van maatregelen die tot doel hebben het effect van een ingreep of gebruiksvorm te verminderen of weg te nemen.

Mitigerende maatregel: Een maatregel die tot doel heeft het effect van een ingreep of gebruiksvorm te verminderen of weg te nemen.

Natura 2000-plan: Dit is een plan waarin duidelijk wordt vastgelegd hoe een Natura 2000-gebied zal worden beheerd en welke maatregelen daartoe zullen worden genomen. In een Natura 2000-plan wordt vastgelegd hoe, op welke wijze en wanneer de aangewezen ecologische

instandhoudingsdoelen voor een gebied gehaald worden.

PAS (Programma Aanpak Stikstof): In het programma werken overheden, natuurorganisaties en ondernemers samen aan ruimte voor economische ontwikkelingen, sterkere natuur en minder stikstof. Het PAS bevat maatregelen die leiden tot een afname van stikstofdepositie en maatregelen die leiden tot een versterking van de natuurwaarden in de Natura 2000-gebieden. Door het nemen van deze maatregelen kunnen nieuwe economische activiteiten die stikstofdepositie veroorzaken worden toegelaten.

Passende beoordeling: Als het mogelijk is dat een project of plan significante gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied, moet een ‘passende beoordeling’ gemaakt worden. In de ‘passende beoordeling’ wordt beoordeeld of er sprake is van aantasting van de natuurlijke

kenmerken van het Natura 2000-gebied. Hierin wordt onderzocht welke effecten het project/plan kan hebben op de doelstellingen die zijn geformuleerd voor het betreffende Natura 2000-gebied.

Significant negatief effect: Een effect is significant negatief als:

1. De afname groter is dan het minimumareaal van het desbetreffende habitattype of als het minimumareaal na de ingreep niet meer wordt bereikt.

2. De afname groter is dan de minimumomvang van de desbetreffende (aangewezen) soort of als de minimumomvang na de ingreep niet meer wordt bereikt.

3. Als de gunstige staat van instandhouding door een activiteit niet kan worden behouden of gehaald.

4. Als de instandhoudingsdoelstelling mede door een activiteit niet kan worden gehaald 5. Als de uitbreidingsdoelstelling (areaal of omvang populatie) of verbeterdoelstelling

Vogelrichtlijn: De Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april1979 inzake het behoud van de vogelstand) is een richtlijn van de Europese Unie. Het doel is de bescherming, het beheer en de regulering van de in de lidstaten voorkomende vogels.

Verstoringsfactor: Een factor die het normaal functioneren van een habitattype of soort negatief beïnvloedt, bijvoorbeeld, geluidhinder, lichthinder of vervuiling.

Bijlage 7. Lijst te toetsen huidig gebruik Noorbeemden & Hoogbos