• No results found

Natuur en Techniek-activiteiten op en buiten school

In document Peil.Natuur en Techniek (pagina 44-48)

Allerlei instellingen en organisaties bieden speciale producten en diensten aan voor Natuur en Techniek in het basisonderwijs. Ook bestaan er diverse projecten en subsidies. Figuur 1.9 laat zien in hoeverre de scholen hiervan in de anderhalf jaar voorafgaand aan het peilingsonderzoek gebruik hebben gemaakt.

Het meest (21%) namen de scholen in het onderzoek deel aan het programma VTB (Verbreding Techniek Basisonderwijs; zie voetnoot 5) van het Platform Bèta Techniek. 14 procent van de scholen bezocht het NEMO Science Museum of gebruikte lesmateriaal van dit museum. 11 procent maakte gebruik van de materialen of activiteiten die door een regionaal Wetenschapsknooppunt7 worden aangeboden.

6 Over de aard van deze eventuele aanvullende academische opleiding is verder niets bekend.

7 Een Wetenschapsknooppunt is een samenwerkingsverband tussen verschillende basisscholen en een (of meer) univer-siteit(en). Vaak is ook een pabo bij het knooppunt betrokken. Doel is kinderen enthousiast te maken voor de wetenschap door kennis uit te wisselen.

Figuur 1.8 – Opleidingskenmerken van leerkrachten in groep 7 en 8, totaal en naar geslacht (%) (n=114-123)

0%

5%

10%

15%

20%

25%

N&T in vooropleiding

O percentage scholen R

totaal mannen vrouwen

aanvullende academische opleiding beide O opleiding R

1.4

Figuur 1.7 – Percentage scholen dat bij N&T-onderwijs samenwerkt met of ondersteuning ontvangt van externe personen (n=120)

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

andere scholen

ouders pabo’s en universiteiten geen van deze

O percentage scholen R

O externe samenwerking/ondersteuning R

1.5

DEEL B

de resultaten 47 peil.natuur en techniek 2015-2016

46

Daarnaast melden 39 scholen (30%) dat ten minste één leerkracht uit het team in de afgelopen twee jaar bij- of nascholing heeft gevolgd op het gebied van Natuur en Techniek. Dit kan zowel nascholing over schoolbeleid als vakdidactiek rond onderwijs in Natuur en Techniek zijn. Sommige scholen noemen (ook) nog andere zaken, zoals bijvoorbeeld VTB-certificering.5

De groepsleerkrachten hebben de mogelijkheid om bij het Natuur en Techniekonderwijs dat ze geven, samen te werken met of ondersteuning te ontvangen van personen buiten de school. Op driekwart van de scholen gebeurt dat (soms of regelmatig): leerkrachten laten ouders gastlessen geven (68%), werken met collega’s van andere scholen samen in en aan onderwijs in Natuur en Techniek (30%), en/of ontvangen ondersteuning van een pabo of universiteit (15%, zie figuur 1.7). De antwoorden die schoolleiders verder nog geven zijn heel verschillend van aard. Relatief vaak lijkt het te gaan om het (incidentele) gebruik van een dienst of product van een externe organisatie (zie paragraaf 1.5) in plaats van om een samenwerkings- of onder steuningspartner (zoals bedoeld was bij deze vraag).

Opleidingskenmerken leerkrachten

De schoolleiders hebben een aantal gegevens ingevuld over de leerkracht die in het lopende schooljaar lesgeeft aan de groep 8-leerlingen die in het onderzoek zijn getoetst. Ook hebben ze de gegevens ingevuld van de leerkracht die het jaar daarvoor de meeste van deze leerlingen lesgaf in groep 7. Het gaat om de leer-krachten voor het onderwijs in Natuur en Techniek; vrijwel altijd zijn dit de ‘gewone’ groepsleerleer-krachten.

5 Verbreding Techniek Basisonderwijs was een subsidieprogramma van het Platform Bèta Techniek. Het programma stimuleerde de inpassing van lesmateriaal over wetenschap en techniek in het basisonderwijs. Scholen die het gehele projecttraject succesvol doorliepen, ontvingen daarvoor een certificaat.

In zowel groep 7 als in groep 8 is het merendeel van de leerkrachten een vrouw; in totaal gaat het om 65 procent. Bij ongeveer een vijfde deel van de leerkrachten was er in de vooropleiding specifiek aandacht voor Natuur en Techniek, dit gold iets vaker voor de vrouwen dan de mannen (23 tegenover 20%). Boven - dien heeft 11 procent een aanvullende academische opleiding gevolgd, en ook daar gaat het om meer vrouwen dan mannen (15 tegenover 8%).6 Voor in totaal 4 procent van de leerkrachten geldt dat er sprake is van zowel Natuur en Techniek in vooropleiding als een aanvullende academische opleiding; het gaat om 1 procent van de mannen en 6 procent van de vrouwen (figuur 1.8).

Natuur en Techniek-activiteiten op en buiten school

Allerlei instellingen en organisaties bieden speciale producten en diensten aan voor Natuur en Techniek in het basisonderwijs. Ook bestaan er diverse projecten en subsidies. Figuur 1.9 laat zien in hoeverre de scholen hiervan in de anderhalf jaar voorafgaand aan het peilingsonderzoek gebruik hebben gemaakt.

Het meest (21%) namen de scholen in het onderzoek deel aan het programma VTB (Verbreding Techniek Basisonderwijs; zie voetnoot 5) van het Platform Bèta Techniek. 14 procent van de scholen bezocht het NEMO Science Museum of gebruikte lesmateriaal van dit museum. 11 procent maakte gebruik van de materialen of activiteiten die door een regionaal Wetenschapsknooppunt7 worden aangeboden.

6 Over de aard van deze eventuele aanvullende academische opleiding is verder niets bekend.

7 Een Wetenschapsknooppunt is een samenwerkingsverband tussen verschillende basisscholen en een (of meer) univer-siteit(en). Vaak is ook een pabo bij het knooppunt betrokken. Doel is kinderen enthousiast te maken voor de wetenschap door kennis uit te wisselen.

Figuur 1.8 – Opleidingskenmerken van leerkrachten in groep 7 en 8, totaal en naar geslacht (%) (n=114-123)

0%

5%

10%

15%

20%

25%

N&T in vooropleiding

O percentage scholen R

totaal mannen vrouwen

aanvullende academische opleiding beide O opleiding R

1.4

Figuur 1.7 – Percentage scholen dat bij N&T-onderwijs samenwerkt met of ondersteuning ontvangt van externe personen (n=120)

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

andere scholen

ouders pabo’s en universiteiten geen van deze

O percentage scholen R

O externe samenwerking/ondersteuning R

1.5

DEEL B

peil.natuur en techniek 2015-2016 48

Daarnaast werkte 5 tot 7 procent van de scholen (ook) met de diensten en producten van Techiektalent.nu,8 nam deel aan het project Talentenkracht9 of aan activiteiten van Jet-Net10 en/of VHTO.11

Overigens meldde 36 procent van de scholen dat zij (ook) gebruik maakten van nog weer andere producten of diensten. In de toelichting hierop kwam een keur aan antwoorden langs. Relatief vaak ging het om een lokale regeling met een bedrijf of onderwijsinstelling in de buurt. Ongeveer een derde deel van de scholen (35%) maakte helemaal geen gebruik van producten of diensten op het gebied van Natuur en Techniek;

landelijk noch lokaal.

21 procent van de scholen organiseert zelf N&T-activiteiten na of buiten de reguliere lestijd, bijvoorbeeld in het kader van de brede school of verlengde schooldag. Gemiddeld 17 procent van de leerlingen in groep 8 maakt daar gebruik van.

8 TechniekTalent.nu is een samenwerkingsverband van technische sectoren, in opdracht van werknemers- en werkgevers-organisaties, dat basisscholen praktische ondersteuning biedt bij het implementeren van wetenschap & techniek in het curriculum.

9 TalentenKracht is een onderzoeksprogramma van zeven universiteiten naar de wetenschap en techniek-talenten van kinderen (3-14 jaar).

10 Jet-Net, het Jongeren en Technologie Netwerk Nederland, is een samenwerking tussen bedrijven, onderwijs en overheid.

Doel is leerlingen een reëel beeld te geven van bèta en technologie en hen te interesseren voor een bèta-technische vervolgopleiding.

11 VHTO, Landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek, zet zich in om de participatie van meisjes en vrouwen in bèta, techniek en ICT te vergroten.

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

Techniek-talent.nu

Wetenschaps-knooppunt NEMO

VTB Talenten- Jet-Net

kracht VHTO anders geen van deze

O percentage scholen R

O (gebruik van) diensten R

Figuur 1.9 – Percentage scholen dat gebruik maakt van diensten/producten van externe organisaties voor N&T-onderwijs (n=120)

DEEL B

peil.natuur en techniek 2015-2016 48

Daarnaast werkte 5 tot 7 procent van de scholen (ook) met de diensten en producten van Techiektalent.nu,8 nam deel aan het project Talentenkracht9 of aan activiteiten van Jet-Net10 en/of VHTO.11

Overigens meldde 36 procent van de scholen dat zij (ook) gebruik maakten van nog weer andere producten of diensten. In de toelichting hierop kwam een keur aan antwoorden langs. Relatief vaak ging het om een lokale regeling met een bedrijf of onderwijsinstelling in de buurt. Ongeveer een derde deel van de scholen (35%) maakte helemaal geen gebruik van producten of diensten op het gebied van Natuur en Techniek;

landelijk noch lokaal.

21 procent van de scholen organiseert zelf N&T-activiteiten na of buiten de reguliere lestijd, bijvoorbeeld in het kader van de brede school of verlengde schooldag. Gemiddeld 17 procent van de leerlingen in groep 8 maakt daar gebruik van.

8 TechniekTalent.nu is een samenwerkingsverband van technische sectoren, in opdracht van werknemers- en werkgevers-organisaties, dat basisscholen praktische ondersteuning biedt bij het implementeren van wetenschap & techniek in het curriculum.

9 TalentenKracht is een onderzoeksprogramma van zeven universiteiten naar de wetenschap en techniek-talenten van kinderen (3-14 jaar).

10 Jet-Net, het Jongeren en Technologie Netwerk Nederland, is een samenwerking tussen bedrijven, onderwijs en overheid.

Doel is leerlingen een reëel beeld te geven van bèta en technologie en hen te interesseren voor een bèta-technische vervolgopleiding.

11 VHTO, Landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek, zet zich in om de participatie van meisjes en vrouwen in bèta, techniek en ICT te vergroten.

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

Techniek-talent.nu

Wetenschaps-knooppunt NEMO

VTB Talenten- Jet-Net

kracht VHTO anders geen van deze

O percentage scholen R

O (gebruik van) diensten R

Figuur 1.9 – Percentage scholen dat gebruik maakt van diensten/producten van externe organisaties voor N&T-onderwijs (n=120)

DEEL B

de resultaten 51

In dit hoofdstuk geven we de gemeten prestaties en attitude weer

In document Peil.Natuur en Techniek (pagina 44-48)