• No results found

4.5.1 Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum

Het Korps Nationale Politie (KNP) heeft vijf formele internationale kanalen ter beschikking ten behoeve van internationale informatie-uitwisseling. Alle kanalen zijn gepositioneerd binnen het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum (LIRC) van de Landelijke Eenheid (LE). Het betreft de netwerken en kanalen van SIRENE, Europol, Interpol, de Nederlandse (en Belgische) liaison officers in het buitenland, en de Foreign Liaison Officers in Nederland. De Afdeling Internationale Rechtshulp en Samenwerking (AIRS) en het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum (LIRC) spelen een belangrijke rol in de kanaalkeuze.

LIRC –dat in 2015 doorgroeit naar 146 fte33 - heeft tot taak:

 de registratie van rechtshulpverzoeken ten behoeve van de Landelijke Eenheid en de bijzondere opsporingsdiensten;

 de uitvoering van eenvoudige rechtshulpverzoeken ten behoeve van het Landelijke Eenheid , evenals de coördinatie van de uitvoering en het toezicht op de kwaliteit van de afhandeling van overige rechtshulpverzoeken ten behoeve van de LE;

 de uitvoering van eenvoudige rechtshulpverzoeken ten behoeve van de bijzondere opsporingsdiensten;  het zijn van kennis- en expertisecentrum op het gebied van internationale rechtshulp;

het beheer van de informatiekanalen.

32 Dit rapport gaat niet in op de Info-desk Twente. De desk heeft betrekking op informatie-uitwisseling met Duitsland en heeft een 24/7 bezetting. Het heeft nauwe contacten met de politie in Niedersachsen en NRW. Volgens Kop en Sollie (2011: 13) speelt de info-desk “een belangrijke rol” in de Nederlands-Duitse politiële informatie-uitwisseling. Buiten kantooruren wordt door Nederlandse en Duitse politiefunctionarissen veelvuldig gebruik gemaakt van de desk om antecedenten, kentekens, namen en adressen op te vragen.

33 Volgens respondent XIII vallen hier alle medewerkers in de zes teams onder, namelijk de Dutchdesk, SIRENE, politiële rechtshulp, IRC-Landelijke Eenheid, tolken en vertalingencoördinatie, en Programma’s en uitzendingen.

39 De Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken (AIRS – airs@minvenj.nl) behandelt alleen justitiële rechtshulpverzoeken, en geen politiële voor landen buiten de EU.

4.5.2 Internationaal Rechtshulp Centrum

Een internationaal rechtshulpcentrum (IRC) heeft tot taak:  de registratie van rechtshulpverzoeken;

 de uitvoering van eenvoudige rechtshulpverzoeken en de coördinatie van de uitvoering en het toezicht op de kwaliteit van de afhandeling van overige rechtshulpverzoeken;

 het zijn van kennis- en expertisecentrum op het gebied van internationale rechtshulp.

Naast het Landelijke IRC (LIRC) bestonden er voor de inrichting van de Nationale Politie zeven IRC’s: Den Haag, Amsterdam, Rotterdam, Noord-West-Midden-Nederland, Noordoost Nederland, Zuid en Limburg (sinds januari 2011).

Binnenkort moeten er 10 IRC’s zijn ondergebracht, één bij iedere Eenheid. Hiervoor zijn in totaal 210 fte geoormerkt, waarvan 100 fte recherche. Deze capaciteit kan eventueel worden vermeerderd (“opgeplust”) bij recherche coördinatietaken. Hiervoor bestaat een landelijk vastgesteld toewijzingskader (bij een grote capaciteitsvraag komen de stuur- en weegploegen aan bod).

Zij coördineren de uitvoering van politiële en justitiële rechtshulpverzoeken. Ook behandelen zij de verzoeken tot uitlevering (met landen buiten de EU) en overlevering (met landen binnen de EU, wegens de werking van het EU-arrestatiebevel – EAB). IRC’s registreren, controleren en monitoren de ingaande en uitgaande rechtshulpverzoeken. Rechtshulpverzoeken uit de eenheden dienen rechtstreeks via de IRC’s te verlopen, althans formeel gezien. Daar wordt de kanaalkeuze gemaakt voor insteek bij kanalen als Interpol, Europol, Schengen / SIRENE, de liaisons of het EPICC.

De IRC’s en het LIRC zijn het loket voor de collega’s in de operatie voor wat betreft internationale informatie- uitwisseling en rechtshulp (tijdens kantoortijden; voor spoed- en complexe vraagstukken is men bereikbaar via de piketlijn). Dit komt er op neer dat buiten kantoortijd SIRENE de taakstelling van het LIRC overneemt.

4.5.3 Euregionaal Politie Informatie en Coördinatie Centrum (EPICC)

Het EPICC werd in 2005 met hulp van een subsidie van de Europese Unie opgericht vanuit het NEBEDEAGPOL, dat al jaren bestaat en een initiatief is van politiechefs uit de Euregio Maas-Rijn, dat vier miljoen inwoners kent. Het werd ondergebracht bij het toenmalige korps Limburg-Zuid en fysiek gevestigd in Heerlen. Het EPICC is een gedeeld informatiecentrum waarbinnen directe samenwerking en informatie-uitwisseling mogelijk is tussen politiefunctionarissen uit Nederland, België en Duitsland. Binnen het EPICC werken ongeveer 30 mensen uit Nederland, België en Duitsland samen op een locatie met een vaste bezetting. De functionarissen hebben ieder toegang tot hun eigen nationale registratiesysteem (er is geen sprake van een gezamenlijk of geïntegreerd registratiesysteem). Vanuit Nederland werken er bij EPICC functionarissen vanuit de politie en de Koninklijke Marechaussee.

Inmiddels is het EPICC integraal onderdeel van het IRC (Zuid-)Limburg, waarin Openbaar Ministerie en politiediensten uit Nederland, België en Duitsland structureel met elkaar samenwerken. De drie landen zijn aangesloten op SIENA waardoor als zodanig zelfstandig kan worden gecommuniceerd. De samenwerking wordt gekarakteriseerd als een “’bottom-up” proces.

Wekelijks wordt het opsporingsbulletin EPICC Info verspreid. De organisatie wil komen tot interne professionalisering, 24/7 bezetting en uitgroeien tot (nationaal) expertisecentrum voor grensoverschrijdende informatie-uitwisseling. Functionarissen die bij het EPICC werken komen uit de Eenheid Limburg, het Arrondissementsparket Limburg, het IRC Limburg (alleen voor wat betreft het Nederlandse deel)), de Koninklijke

40 Marechaussee, Polizei Aachen, Landeskriminalamt Nordrhein-Westfalen, Bundespolizei, Federale Politie België (Genk & Eupen), Lokale Politie België. Het EPICC maakt nu een doorontwikkeling door als backoffice voor de Meldkamer. Ook is er de samenwerking met het Real-Time Intelligence Center-Limburg (RTIC), dat van start ging in 2013. Dit wordt tevens gerelateerd aan het ZSM-loket, waarmee de verbinding bestaat met de zaaksofficier die snelle beslissingen kan nemen in overleg met de ketenpartners. Het EPICC draait nu nog niet 24/7.

Het EPICC wisselt informatie uit met diverse landen binnen Europa, met name met die landen die een Police

Customs Cooperation Centre (PCCC) hebben. Nederland heeft overigens geen gemeenschappelijk centrum

waarbinnen politie en douane gemeenschappelijk en grensoverschrijdend samenwerken. Voor België geldt dat het hele land bevraagbaar is via het EPICC, terwijl het grensgebied van Duitsland is afgebakend tot 150 kilometer over de grens (sinds 2007 is het Landeskriminalamt aangesloten, dus dit geldt voor geheel Nordrhein-Westfalen). Wat betreft de informatiereikwijdte stellen Nelen et al. (2013) dat de informatie van ook ver buiten de Euregio en de drie meest betrokken landen wordt gegenereerd. Buiten de Schengenlanden om is het aantal bevragingen beperkt, of de vragen zijn gericht aan de PCCC’s in bijvoorbeeld Roemenië.34 Dit werd bevestigd in een interview.35 In het onderzoek van Kop en Sollie (2011: 10) kon niet worden vastgesteld of EPICC helpt om onderlinge, niet-vastgelegde informatie-uitwisseling te kanaliseren.

Het EPICC wisselt operationele gegevens uit, zoals kentekens, antecedenten, gesignaleerde of vermiste personen, verblijfplaats. Daarnaast is het verantwoordelijk voor het herkennen, beschrijven, analyseren en veredelen van informatie over de grensoverschrijdende criminaliteit in de Euregio Maas-Rijn. Ook biedt het ondersteuning bij grensoverschrijdende acties, zoals achtervolging, observatie, gemeenschappelijke surveillances en verkeerscontroles) (zie ook Kop en Sollie, 2011: 11). Het ontwikkelt zich meer tot een info-desk waardoor het dieper op zaken kan ingaan: dit betekent bijvoorbeeld minder inzet op EUCARIS en meer op veredelen en EMPACT-feiten.

Binnen het EPICC werden twee soorten informatiesysteem gebruikt, namelijk het Euregionale Multimediale Informatie-uitwisseling (EMMI) en het Exchange System for Legal Information (ESLI). Deze systemen bevatten uiteenlopende informatie zoals (de uitwisseling van) kentekens, antecedenten en verblijfplaatsen. Sinds januari 2014 is het EPICC aangesloten op SIENA.

Per mei 2013 zijn de aantallen vragen wat gedaald omdat er geen bulk bevragingen op kentekens meer werden verricht voor België aangezien men EUCARIS (zie par 5.6) niet implementeerde. Echter, sindsdien heeft België via het EPICC vier EUCARIS aansluitingen gekregen. Hierdoor kan EPICC zich meer op de kwaliteit van de bevragingen richten. Via ESLI – dat nu niet meer wordt gebruikt – werden in 2012 rond de 19.000 verzoeken behandeld, en in 2013 waren dit er rond de 17.000. Het aantal vragen vanuit het buitenland overtrof het aantal vragen vanuit Nederland: in 2012 werden er in totaal 6.482 vragen gesteld vanuit Nederland, 10.671 vanuit het buitenland en er werden 1.905 vragen gesteld aan Schengenlanden; in 2013 waren deze aantallen respectievelijk 5.774, 9.373 en 1.877. In 2014 verwacht men via SIENA rond de 20.000 bevragingen uit te komen. Per dag worden door het EPICC gemiddeld tussen de 65 en 70 vragen behandeld.

4.5.4 Gemeenschappelijk Grens- en Coördinatiecentrum

Het Gemeenschappelijk Grens- en Coördinatiecentrum (GGC) vloeit voort uit de Schengen Uitvoerings Overeenkomst (SUO) en het Verdrag van Enschede tussen Nederland en Duitsland. Het centrum werd in 2007 officieel opgericht door de Koninklijke Marechaussee en de Bundespolizei. Het centrum voorziet in informatie-uitwisseling met Duitsland en biedt ondersteuning bij de bestrijding van irreguliere grensoverschrijding en irregulier verblijf van personen in Nederland en Duitsland. Het is gevestigd op de grensovergang op de A77 bij Goch-Hommersum. De KMar bemenst het centrum met 15 medewerkers, de Bundespolizei doet dit met 12 medewerkers. Het centrum functioneert op 24/7 basis. Het centrum fungeert als aanspreekpunt voor grenspolitiële aangelegenheden in het grensgebied tussen Nederland en Duitsland.

34 Roemenië is wel lid van de EU maar nog geen uitvoerend partner van Schengen. 35 Respondent X.