• No results found

Nationale en internationale plannen en maatregelen .1 Nationale plannen

4 TOEZICHT OP HET FINANCIËLE SYSTEEM

4.3 Nationale en internationale plannen en maatregelen .1 Nationale plannen

Het kabinet bezint zich op de rol en de ordening van de Nederlandse financiële sector. Eén van de zeven speerpunten voor beter toezicht is meer aandacht voor de stabiliteit van het financieel systeem als geheel.

Daarvoor dient de macroprudentiële monitoring door centrale banken te worden versterkt en zal het systeemperspectief een duidelijker rol moeten krijgen in het toezicht. Bovendien moeten toezichthouders de signalering van macro-economische onevenwichtigheden sterker en meer systema-tisch vertalen naar concrete acties in de dagelijkse toezichtpraktijk gericht op individuele instellingen. De oprichting van de European Systemic Risk Board (ESRB) is volgens het kabinet een belangrijke stap voorwaarts.102

DNB wil het macroprudentieel toezicht verbeteren door internationale samenwerking en een betere aansluiting tussen macroprudentieel en microprudentieel toezicht. Een maatregel, die DNB genomen heeft, is de hervorming van de eerdergenoemde DNB-divisie Financiële Stabiliteit.

Binnen deze divisie is een afdeling macro-prudentiële analyse (MPA) opgezet. De afdeling dient de coördinerende rol van FS te versterken bij de vertaling van risico’s uit macro-analyses naar concrete aanbevelingen voor microprudentieel toezicht en bij de inzet in internationale fora.

4.3.2 Internationale plannen en maatregelen

Op 23 september 2009 heeft de EC op aanbeveling van De Larosière103 een pakket wetgevingsvoorstellen gepresenteerd om het toezicht op het Europese financiële systeem te versterken. De EC presenteert een nieuw

97IMF 2004; DNB 2004b.

98IMF & World bank, 2005, p. 4–5.

99Het Financial Stability Forum heet sinds april 2009 Financial Stability Board.

100 www.financialstabilityboard.org.

101 FSF, 2008a. Zie ook FSF, 2009a; FSF, 2009b.

102 Financiën, 2009a, p. 23.

103 De High-level group on Financial Super-vision in the EU onder leiding van Jacques de Larosière is gevraagd aanbevelingen te doen om de Europese structuur van toezicht op financiële markten te hervormen. Zie De Laro-sière 2009.

systeem voor macroprudentieel en microprudentieel toezicht op Europees niveau, opdat de stabiliteit van het Europees financieel systeem beter bewaakt kan worden en de samenwerking tussen beide soorten toezicht-houders verbeterd wordt (zie figuur 6).

Onderdeel hiervan is de oprichting van de eerdergenoemde European Systemic Risk Board (ESRB) en de opdracht aan de ECB om taken uit te voeren ter ondersteuning van de ESRB.104De belangrijkste taken van de ESRB worden: het vergelijken van macro-economische en prudentiële ontwikkelingen, het afgeven van vroege waarschuwingen over systeemri-sico’s aan alle nationale toezichthouders in de EER en het doen van aanbevelingen aan lidstaten om risico’s te mitigeren.105De ESRB heeft dus zelf niet de rol of het mandaat om maatregelen te nemen die systeemrisico’s beperken. Daarvoor is de ESRB afhankelijk van nationale toezichthouders en regeringen alsook van het ESCB. Verantwoording is het ESRB schuldig aan de Raad van ministers van de EU en aan het Europees Parlement.106

104 EC, 2009 e; EC, 2009f

105 De Larosière, 2009; EC, 2009a, p. 6.

106 EC 2009a.

Wie neemt zitting in de ESRB?

Volgens de voorstellen van de EC107is het de bedoeling dat in de ESRB allereerst centrale banken plaatsnemen, omdat zij een hoofdrol spelen in het macroprudentiële toezicht. Daarnaast zitten er microprudentiële toezichthouders in voor de uitwisseling van informatie en het nemen van maatregelen. Ook zou de ESRB een lid van de EC dienen te bevatten, omdat deze als een van de weinige instellingen een EU-breed perspectief heeft. De ministeries van Financiën zullen worden vertegenwoordigd door de voorzitter van het Economisch en Financieel Comité (EFC). De ECB zal het secreta-riaat van de ESRB verzorgen en tevens analytische, administratieve en logistieke steun verlenen.108

De Europese Raad heeft ingestemd met deze voorstellen, zij het met één aanpassing: de president van de ECB wordt niet automatisch voorzitter van de ESRB. De voorzitter zal gekozen worden door de Algemene Raad van de ECB.109

Tot slot wordt aan artikel 40 van de CRD110een derde lid toegevoegd waarin staat dat toezichthouders uit de landen van de Europese Econo-mische Ruimte (EER)111verplicht zijn om rekening te houden met het effect dat hun werk kan hebben op de stabiliteit van het financieel systeem.

Op mondiaal niveau heeft de G20 in maart 2009 besloten om het raamwerk voor stabiliteit van het mondiale financiële systeem te hervormen.112De G20 doet de volgende aanbevelingen om meer macroprudentieel perspectief bij regelgevers en toezichthouders te bewerkstelligen113:

1. De mandaten van nationale regelgevers, centrale banken en toezicht-houders en internationale organisaties, zoals het Bazels Comité voor Bankentoezicht, moeten rekening houden met de stabiliteit van het financieel systeem.

2. Elk land dient de autoriteiten in de financiële sector in staat te stellen om gezamenlijk de systeemrisico’s in te schatten en te mitigeren, inclusief een duidelijke verdeling van rollen, verantwoordelijkheden en verantwoording.

3. De nationale autoriteiten in de financiële sector dienen te beschikken over toereikende macroprudentiële instrumenten om kwetsbaarheden in het systeem te adresseren. Het IMF, BIS en FSF komen in november 2009 met richtlijnen.114

4. Het uitgebreide FSF en het IMF dienen een «tafel» te creëren waar ieder land aan kan schuiven om samen de systeemrisico’s in te schatten en een beleidsrespons te coördineren.

De implementatie van deze aanbevelingen staat onder toezicht van de G20, het IMF en het FSF. Ook heeft de G20 besloten de Financial Stability Board op te richten als opvolger van het Financial Stability Forum en het mandaat te verruimen.115Verder wordt het FSF-ledenbestand uitgebreid met de G20-leden, Spanje en de Europese Commissie.116Daarnaast gaat de FSB samenwerken met het IMF om een early warning system op te zetten voor macro-economische en financiële risico’s en hoe deze geadresseerd kunnen worden.117

107 Ibid.

108 EC, 2009a.

109 European Council, 2009, p. 7.

110 2006/48/EG.

111 De EER is een akkoord tussen de landen van de Europese Unie (EU) en de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA, IJsland, Liechten-stein, Noorwegen en Zwitserland), met uitzon-dering van Zwitserland. Het akkoord bevordert vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal tussen de deelnemende landen.

Ook wordt er samengewerkt op economisch gebied.

112 G20 2009c.

113 G20, 2009c, x-xi.

114 FSB, 2009a; FSB, 2009b; FSB, 2009c.

115 www.financialstabilityboard.org.

116 G20 2009d.

117 G20 2009a.

4.4 Samenvattend

Het toezicht op de stabiliteit van het financiële systeem als geheel was onderbelicht in regelgeving en toezicht en gefundeerd op een veronder-stelling die niet juist is gebleken, namelijk dat de stabiliteit van het financiële systeem als geheel voldoende gewaarborgd zou zijn als gezorgd zou worden voor de stabiliteit van individuele financiële instellingen. De maatregelen sinds 2008 voor beter macroprudentieel toezicht richten zich dan ook vooral op een institutionele versterking van de internationale samenwerking tussen nationale autoriteiten, die verantwoordelijk zijn voor het macroprudentieel toezicht. Zo wordt er op Europees niveau een European Systemic Risk Board opgericht en is op mondiaal niveau het mandaat en het ledenaantal van de Financial Stability Board uitgebreid. Ook wordt op Europees niveau de samen-werking tussen macroprudentiële en microprudentiële toezichthouders geïnstitutionaliseerd.

De maatregelen lossen niet het probleem op dat het financieel systeem vooral internationaal (Europees en mondiaal) is, terwijl de aanpak van systeemrisico’s een nationale verantwoordelijkheid blijft. Ook blijven de onzekerheden, die het macroprudentiële proces zelf herbergt, bestaan:

macroprudentiële analyses zijn immers gebaseerd op scenario’s van een ongewisse toekomst, waardoor niet alle gevaren voor het financieel systeem voorzien of voorkomen kunnen worden.

De combinatie van de rollen als centrale bank en microprudentiële toezichthouder biedt DNB een goed perspectief op de verdere ontwik-keling van het macroprudentieel toezicht. Het is voor de uitvoering van deze taak en de verantwoording daarover van belang dat het macropru-dentieel toezicht duidelijker in wetgeving wordt vastgelegd.

5 TOEZICHT OP KAPITAALBUFFERS EN RISICOMANAGEMENT