• No results found

6 TOEZICHT OP GRENSOVERSCHRIJDENDE INSTELLINGEN 6.1 Internationale samenwerking noodzakelijk èn problematisch

6.3 Maatregelen ter verbetering

Naar aanleiding van de kredietcrisis pleit het kabinet voor meer en beter internationaal toezicht op grensoverschrijdende instellingen, in het bijzonder op bijkantoren binnen de EER.167Daarnaast kondigt het kabinet aan te zullen pleiten voor harmonisatie van de toezichtmodellen in de EER met als inzet de invoering van het Twin Peaks-model.168

European System of Financial Supervisors

Op zowel Europees als mondiaal niveau zijn er maatregelen genomen om de internationale samenwerking bij toezicht op grensoverschrijdende instellingen te verbeteren. Ten eerste heeft de EC op advies van de De Larosière-groep169op 23 september 2009 voorstellen gepresenteerd om de Europese structuur van toezicht op financiële markten te hervor-men. Het doel is een netwerk te creëren en de verschillende toezichtmo-dellen te harmoniseren om zo de internationale samenwerking te verbeteren. De voorgestelde structuur bestaat uit twee pijlers: een European Systemic Risk Board (ESRB) voor macroprudentieel toezicht en een European System of Financial Supervisors (ESFS) voor micropruden-tieel toezicht (zie figuur 9).170

165 CEBS, 2009c; CEBS 2009b.

166 FSF 2008a.

167 Financiën 2009a, p. 28.

168 Financiën 2009a; Financiën 2009c.

169 De Larosière 2009.

170 EC 2009a

Het ESFS zal een netwerk worden van nationale microprudentiële toezichthouders en drie nog op te richten European Supervisory Autho-rities (ESA’s) – de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten.171Het ESFS dient zeven taken uit te voeren:

1. zorgen voor één stelsel van geharmoniseerde regels;

2. toezien op een consequente toepassing van EU-regels;

3. tot stand brengen van een gemeenschappelijke toezichtcultuur en consistente toezichtpraktijken;

4. uitoefenen van de volledige toezichtbevoegdheden voor sommige specifieke entiteiten;

5. zorgen voor een gecoördineerde actie in crisissituaties;

6. vergaren van microprudentiële gegevens;

7. opnemen van een internationale rol.172

Ondanks de oprichting van het ESFS blijft het zwaartepunt van het dagelijkse toezicht op grensoverschrijdende financiële instellingen liggen op nationaal niveau. De EC kiest hiermee voor een netwerkbenadering en niet voor een Europese toezichthouder.173Redenen hiervoor zijn de

171 European Commission, 2009g; European Commission, 2009h; European Commission, 2009i

172 EC 2009a, p. 11–14.

173 Ibid, p. 14.

nationale verantwoordelijkheid voor toezicht en in het verlengde daarvan het probleem van burden sharing.174Ook speelt dat het wereldwijde debat over de vraag welke toezichtstructuur het beste is tot dusver onbeslist is en er over andere oplossingen, zoals de centralisatie van toezicht op Europees niveau, geen consensus bestaat.175

De Europese Raad steunt de commissievoorstellen176, maar heeft besloten dat de European Supervisory Authorities (ESA’s) onder geen beding mogen treden in de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten.177De ESA’s krijgen overigens wel bindende en beslissende bevoegdheden als nationale toezichthouders zich niet houden aan de afgesproken regels of wanneer de home- en host-toezichthouders een dispuut hebben.

Colleges van toezichthouders

Het tweede deel van de internationale maatregelen is erop gericht om de internationale samenwerking bij toezicht op grensoverschrijdende

instellingen te verbeteren door colleges van toezichthouders te versterken en te vermeerderen.178Het CEBS en het FSB hebben een lijst opgesteld179 van respectievelijk 36 Europese en 30 mondiale grensoverschrijdende instellingen (die deels samenvallen), waarvoor een college gevormd dient te worden.180

Momenteel zijn er 17 colleges actief in de EER voor grote grensoverschrij-dende banken. Bij 10 heeft DNB een taak: bij 1 als home-toezichthouder (ING) en bij 9 als host-toezichthouder. De colleges van de CEBS-lijst dienen eind 2009 operationeel te zijn.181DNB heeft de taak een college te vormen voor ING en Rabobank. Voor ING is het college van toezicht-houders al sinds eind 2008 operationeel. Het college voor de Rabobank wordt momenteel gevormd en zal eind 2009 operationeel worden.

Daarbij komt dat volgens de nieuwe CRD de samenwerking in de EER tussen toezichthouders in colleges, en afspraken daarover, voortaan dienen te worden vastgelegd in een multilaterale overeenkomst. Nu gebeurt dat alleen in bilaterale MoU’s, die overigens zullen blijven bestaan om tweezijdige samenwerking vast te leggen. Het CEBS heeft voor de multilaterale overeenkomst een sjabloon gemaakt. De samenwerking met toezichthouders van niet EER-lidstaten blijft op basis van vrijwilligheid, hoewel, zoals net beschreven, er op mondiaal niveau in de FSB wel afspraken zijn gemaakt om colleges te vormen voor mondiale grensover-schrijdende instellingen.

De nieuwe CRD182regelt ook dat alle grensoverschrijdende instellingen een college van toezichthouders moeten hebben. Hierbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen significante en niet-significante bijkantoren.183De home-toezichthouder is verplicht de host-toezichthou-der(s) van significante bijkantoren uit te nodigen voor het college. Hoewel er criteria opgesteld worden welk bijkantoor significant is, bepaalt

uiteindelijk de host-toezichthouder zelf of een bijkantoor voor diens lidstaat significant is of niet.184

Als laatste zal worden geregeld in de CRD dat de leden van het college een gezamenlijke beslissing moeten nemen over aanvullend kapitaal (Bazel pijler 2) voor zowel de groep als de dochters: hoeveel kapitaal is er nodig om de risico’s voor lokale activiteiten af te dekken en hoeveel voor de groepsactiviteiten?185

174 EC 2009a, p. 11.

175 Ibid.

176 EC 2009.

177 Ibid, p. 8.

178 De vermeerdering en versterking van colleges van toezichthouders binnen de EER vormen een onderdeel van de oprichting van het ESFS.

179 FSF 2009a.

180 In mei 2008 heeft de Ecofin Raad besloten dat er voor alle grensoverschrijdende finan-ciële instellingen in de EU een college van toezichthouders moet komen. Daarop heeft het CEBS een lijst op gesteld.

181 FSF 2008; CEBS 2009.

182 EC 2009b.

183 In een nieuw artikel 42a CRD (2006/48/EG).

184 EC 2009b.

185 Ibid; ibid.

Ten derde beveelt het FSF aan de informatie-uitwisseling tussen toezicht-houders te verbeteren. Het FSF stelt voor een oefening te houden waaruit colleges van toezichthouders lessen kunnen trekken en best practices volgen. Ook meent het FSF dat toezichthouders en centrale banken beter moeten samenwerken. Hierbij gaat het vooral om een snellere informatie-uitwisseling.186

De nieuwe Richtlijn depositogarantiestelling harmoniseert de dekking van de depositogarantiestelsels stapsgewijs. Dat is oktober 2008 overeenge-komen. Eind 2010 zal de dekking gelijk worden getrokken in de EER.

Echter, alle EER-lidstaten hanteren momenteel al een dekking van 100 000 euro. Daardoor is de noodzaak voor topping up voor inkomende bijkan-toren vervallen.

6.4 Samenvattend

Op zowel Europees als mondiaal niveau is gekozen voor maatregelen die de institutionele vormgeving van internationale samenwerking tussen nationale toezichthouders moeten versterken en verbeteren wanneer zij toezicht houden op grensoverschrijdende instellingen. Zo worden drie European Supervisory Authorities opgericht, die samen met de nationale toezichthouders een netwerk voor microprudentieel toezicht – het ESFS – moeten gaan vormen. De samenwerking van toezichthouders uit de EER met toezichthouders van niet EER-lidstaten blijft op basis van vrijwil-ligheid.

Een belangrijk probleem blijft bestaan: het toezicht is nationaal georgani-seerd, terwijl financiële markten en instellingen vooral grensoverschrij-dend zijn. Daarnaast lossen de maatregelen onderliggende problemen bij internationale samenwerking als burden sharing, conflictbeslechting en het gebrek aan bereidheid nationale bevoegdheden af te staan niet op. Zo is besloten dat het European System of Financial Supervisors niet zal mogen treden in de nationale budgettaire verantwoordelijkheden. Daarom is de kans groot dat nationale belangen de boventoon blijven voeren bij internationale samenwerking tussen toezichthouders, zeker wanneer een grensoverschrijdende financiële instelling in zwaar weer komt of failliet gaat.

186 FSF 2008, p. 41.

7 TOEZICHT OP GOED BESTUUR