• No results found

Het Nationaal Park het Drents Friese Wold beslaat ruim 6.000 ha (zie figuur 2). Het vormt hiermee het op een na grootste aaneengesloten bosgebied van Nederland. Vanaf het midden van de 19e eeuw is een groot deel van de eertijds uitgestrekte heide in het gebied bebost.

Samen met de aangeplante bossen typeren vennetjes, heidevelden, zandverstuivingen en beken het Drents Friese Wold. Dat Drenthe meer is dan bossen en heidevelden wordt ook hier duidelijk. In het midden van het nationaal park, in het beekdal van de Vledder Aa, ligt de Oude Willem, een langgerekt landbouwgebied van circa 300 ha. Bestaat het overgrote deel van het Drents Friese Wold uit bosontginningen, dit gebied is vanaf begin vorige eeuw voor landbouw geschikt gemaakt. Het landschap is hiermee een product van eeuwenlang samenspel van mens en natuur met door de tijd wisselende uitkomsten.

De eigendomsverhoudingen zijn in 1998 als volgt: 4150 ha is in eigendom van Staatsbosbeheer, 950 ha is van Natuurmonumenten, 450 ha van het Drents Landschap, 200 ha van de Maatschappij van Weldadigheid en ruim 300 ha van particuliere eigenaren, waaronder boeren. Er wonen ook mensen in het park. Schattingen lopen uiteen van 50 tot 100. Ook telt het park een grote camping en enkele boerderijcampings.

WOt-Rapport 33 48

De omgeving van het Drents Friese Wold is overwegend agrarisch gebied, afgewisseld met grotere en kleinere natuurgebieden (bijv. Nationaal Park Dwingelderveld en het Fochteloërveen). Net als het Drents Friese Wold zelf zijn deze gebieden sterk in trek bij recreanten en toeristen.

Het Drents Friese Wold ligt voor het grootste deel in de provincie Drenthe en voor de rest in de provincie Friesland. Het gaat om het grondgebied van de gemeenten Westerveld (Drenthe), Middenveld (Drenthe) en Ooststellingwerf (Friesland). De volgende kernen grenzen aan het Drents Friese Wold: Zorgvlied, Hoogersmilde, Wateren, Boschoord, Doldersum, Wapse en Diever aan de Drentse en Terwisscha en Appelscha aan de Friese kant. Het grootste gedeelte van het Drents Friese Wold valt binnen de Drentse gemeente Westerveld dat uit 26 dorpskernen bestaat. De dorpskernen hebben elk hun eigen cultuur, karakter en historie en een zeer gevarieerd verenigingsleven. De gemeente Westerveld is voor Nederlandse begrippen dun bevolkt. Op een oppervlakte van 28.300 hectare wonen ruim 19.000 inwoners. Het ontbreken van dorpen en het geringe aandeel landbouw in het park is niet toevallig. Bij de begrenzing van het park is er voor gezorgd landbouw en bewoningskernen zoveel buiten het park te houden en voort te bouwen op bestaande boswachterijen.

Veel inwoners van de kernen om het Drents Friese Wold wonen en werken in de eigen woonplaats. Zo telt het gebied relatief veel zelfstandige ondernemers, met name in de agrarische en toeristisch-recreatieve sector. De landbouw in het gebied bestaat overwegend uit veehouderij, daarnaast komt er ook wat akkerbouw en vollegronds tuinbouw voor. De sector neemt rond het Drents Friese Wold nog steeds een belangrijke plaats in, al loopt het aantal agrarische bedrijven terug. Bedrijven met nevenactiviteiten en omschakeling naar ecologische landbouw zijn in opkomst.

Recreatie en toerisme is de tweede belangrijke economische sector. Het Drents Friese Wold en omgeving bieden dan ook goede recreatiemogelijkheden. Het gebied is in trek bij dagrecreanten. Er is een goede infrastructuur voor fietsers, wandelaars en er zijn diverse ruiterpaden. Voor de verblijfsrecreatie zijn er meerdere campings, hotels en pensions. Ook musea, ateliers en andere attracties trekken de nodige belangstellenden.

Figuur 2: Het Drents Friese Wold

Aanwijzing tot nationaal park

De toenmalige Minister van LNV wees het Drents Friese Wold op 23 mei 1996 aan als nationaal park in oprichting. Toen is ook het Overlegorgaan voor het park geïnstalleerd (zie verder 4.2). Het Overlegorgaan heeft vervolgens een Beheer- en Inrichtingsplan (BIP) opgesteld. Dit is goedgekeurd door de minister waardoor het gebied in mei 2000 de definitieve status van nationaal park verwierf.

Hoewel de opstelling van het BIP relatief snel verliep had de instelling tot nationaal park in oprichting de nodige voeten in de aarde. De Nota Nationale Parken van 1975 vermeldt het gebied Diever-Appelscha van 5.200 ha reeds als potentieel nationaal park. Pas in 1980 wordt de Voorlopige Commissie Nationale Parken geïnstalleerd om invulling te geven aan dit beleid. Dit onafhankelijk adviescollege, dat al snel de Commissie Kleisterlee genoemd wordt naar de voorzitter, moet adviseren over de haalbaarheid van de in de nota genoemde parken.

Midden jaren tachtig start de commissie haar haalbaarheidsonderzoek in het Drents Friese Wold. Hoewel er al een ‘bottom up’ initiatief is geweest van gemeenten, provincie en natuurorganisaties om tot een nationaal park te komen, stuit de commissie aanvankelijk op veel weerstand tegen het park. De bevolking vreest allerlei beperkingen en voor boeren binnen de beoogde begrenzing staat de voortzetting van hun bedrijf op het spel. Ook de stichting Maatschappij van Weldadigheid staat niet te springen om het park en vreest voor verlies aan

WOt-Rapport 33 50

inkomsten uit houtproductie. De commissie Kleisterlee heeft naast haar inhoudelijke wensen echter ook vrijwilligheid en draagvlak onder de bevolking en grondeigenaren hoog in haar vaandel staan. Dit luidt een langdurig proces in van overleg, onderhandeling en compromisvorming. Zoals gezegd verkrijgt het Drents Friese Wold pas in 1996 de status van nationaal park in oprichting.