• No results found

5 Natuur in het landschapsschoon van de Cotswolds

5.1 AONB de Cotswolds

De Cotswolds is een heuvelland in West Engeland, net boven de steden Bristol en Bath. Het gebied wordt aan de noordwest kant begrensd door een 300 meter hoge rand (‘escarpment’) die uitzicht biedt op de vallei van de rivier de Severn en de snelweg M5. Vanaf deze grillige, kronkelende noordwest rand strekt zich een glooiend heuvelland oostwaarts en zuidwaarts uit richting Oxfordshire en Bath. Sommige valleien vormen tamelijk steile, diepe insnijdingen door dit heuvelland, andere zijn glooiender. Deze geografie zorgt voor zeer gevarieerde landschappen, aangeduid met termen als ‘incised landscape’, ‘dip slope’, ‘valleys and ridges’ (Countryside Commission, 1990) (zie figuur 3).

De toppen van de heuvels worden de high wolds genoemd. Het zijn van oudsher open graslanden, vaak gemeenschappelijk beheerd (‘commons’). Ze bieden een wijds uitzicht over een grootschalig landschap. De toppen van de rand boven Gloucester en Cheltenham geven een spectaculaire uitzicht over de vallei van de Severn tot ver in Wales. De grote velden op de hoogste toppen kennen weinig obstakels en zijn tegenwoordig veelal als bouwland in gebruik. De lagere heuvels worden de wolds genoemd. Onder de toppen van de heuvels beginnen bossages die langs stroompjes en riviertjes groeien en aansluiten op kleinschalige bosgebieden in de valleien. Tussen de bossages liggen weilanden en akkers. Het geheel vormt een mozaïek dat iedere bezoeker herkent als een klassiek Engels landschap. Elk doorkijkje biedt uitzicht op een landhuis, kerktoren, dorpje, ‘cottage’ of boerderij. De bebouwing maakt integraal deel uit van het Cotswoldse land-schap, omdat nog altijd vrijwel uitsluitend gebouwd wordt met lokaal gewonnen ‘honey coloured’ natuursteen.

De Cotswolds hebben een lange occupatiegeschiedenis getuige vele archeologische vondsten en zichtbare sporen in het landschap. Tekenend hiervoor is de lokale opmerking: ‘Scratch Gloucestershire and find Rome’ (Ryder, 1972). De lange kaarsrechte Fosse Way, die het lieflijk glooiende heuvelland van noord naar zuid doorsnijdt, is dan ook geen voorbeeld van ‘planning disaster’ uit de jaren zestig van de vorige eeuw, maar een bouwsel van de Romeinen die er in hun tijd al tamelijk modernistische planning concepten op na hielden. Verder zijn er vele

WOt-Rapport 33 78

overblijfselen van Romeinse villa’s en grafheuvels zichtbaar in het landschap. Evenals de oude verdedigingswallen en woonheuvels zijn deze plekken beschermd als Scheduled Ancient Monument.

Hoewel er op diverse locaties mijnbouw en aanverwante industriële activiteit is ontstaan vanaf de vroege industriële revolutie, zijn de Cotswolds vooral bekend door de wol. De schapenhouderij bepaalde grotendeels de ontwikkeling van het landschap en de natuur vanaf de middeleeuwen. Aanvankelijk gebeurde dit als ‘common land’ dat vanuit de verspreid liggende dorpen afgegraasd werd. Later nam het landgebruik de vorm aan van afgegrensde percelen behorend bij grote landgoederen of boerderijen. De stenen muren (‘dry stone walls’), gebruikt als perceelsafscheiding, zijn nog steeds kenmerkend voor het Cotswoldse landschap. De grootschalige wolproductie leverde ook aanverwante industrie en bedrijvigheid op van weverijen en marktplaatsen. De beroemde Cotswoldse wol heeft het echter langzamerhand moet afleggen tegen fijnere wolsoorten van schapenrassen die in de Cotswolds niet gedijen. In de laatste decennia is schapenhouderij onrendabel geworden en vrijwel geheel verdwenen ten gunste van akkerbouw.

Ondanks deze veranderingen in de economie en het landschap is de Cotswolds een herkenbare landschappelijke eenheid gebleven met een tamelijk onomstreden afbakening. De heuvelketen van de Cotswolds vormt namelijk een geomorfologische regio. Deze indeling van regio’s op grond van geomorfologische kenmerken wordt in Engeland gebruikt voor de beschrijving van landschap en natuur. De aldus gedefinieerde regio komt ongeveer overeen met het gebied dat in 1966 door de National Parks Commission is aangewezen als AONB (Countryside Commission, 1990). De aan de randen gelegen steden met hun directe ommeland vallen echter buiten de AONB-begrenzing omdat onaangestastheid van het landschap, naast geomorfologie, een belangrijk criterium was voor de begrenzing. Administratieve grenzen van lokale overheden (‘counties’ en ‘districts’) werden gewoon doorsneden. Bij de herziening van de begrenzing van de Cotswoldse AONB in 1990 speelden dezelfde criteria een belangrijke rol. De AONB is toen uitgebreid met gebieden van de Cotswolds die bij nader inzien dezelfde hoge landschappelijk kwaliteit hadden als de rest. Aan de randen zijn gebieden buiten de begrenzing gevallen omdat het landschap in de tussentijd zo sterk was aangetast dat ze niet meer AONB-kwalificatie verdienden.

De AONB in de Cotswolds is de grootste van alle Engelse AONB’s. Het omvat delen van de counties Gloucestershire, Oxforshire, Warwickshire, Wiltshire, Bath & North-East Somerset en Wiltshire. In de AONB wonen ruim 140.000 mensen. De helft hiervan behoort tot de beroeps- bevolking. Zo’n 4700 mensen werken als boer of landarbeider in de landbouw. In 1990 waren dat er nog 5300. Alle boeren pachten een deel van hun grond bij grote particuliere grondbezitters. Andere inwoners van het gebied werken vooral in de steden in de buurt. De Cotswolds zijn steeds aantrekkelijker geworden als woonomgeving voor welgestelde gepensioneerden en voor tweedehuizenbezitters (Cotswolds AONB, 2003). De stijging van de huizenprijs die hiervan het gevolg is, betekent dat velen die in de Cotswolds werken er niet meer kunnen wonen en aangewezen zijn op goedkopere woningen in omliggende steden als Gloucester en Cheltenham.

Figuur 3 Kaartje Engeland met Cotswolds

5.2 Het regionale beleidsnetwerk rond natuur in de