Bij onderstaande indicatoren wordt in de teller het aantal patiënten gevraagd dat aan een bepaalde voorwaarde voldoet. De noemer bestaat uit de omvang van de (praktijk)populatie aan het einde van de rapportageperiode.
Definities:
Patiënten met verhoogd risico:
NIET bekend met Hart- en Vaatziekten (van atherothrombotische origine: AP, PAV, hartinfarct, herseninfarct, TIA, Aneurysma) of Diabetes Mellitus
EN
bekend met hypertensie (diagnose) OF
bekend met een systolische bloeddruk ≥ 140 OF bekend met hypercholestrolemie (diagnose) OF bekend met totaal cholesterol ≥ 6,5 mmol/l OF man ouder dan 49 EN bekend met roken OF vrouw ouder dan 54 EN bekend met roken
Algemeen:
Deze indicatoren hebben betrekking op ingeschreven (vaste) patiënten met inschrijving langer dan 12 maanden (> 12 maanden) aan het einde van de rapportageperiode
Deze indicatoren hebben betrekking op de patiënten waarvoor de medisch specialist geen hoofdbehandelaar is.
Indicator 1 beschrijft het vóórkomen van een verhoogd risico op HVZ in de gehele praktijkpopulatie:
Dit zijn de patiënten met verhoogd risico op HVZ. Deze komen in aanmerking voor het samenstellen van het cardiovasculair risicoprofiel
nr omschrijving type bron methode
algemene selectiecriteria voor onderstaande indicatoren:
• hoofdbehandelaar is geen med. specialist
• ingeschreven (vaste) patiënten met inschrijving langer dan 12 maanden (> 12 maanden) aan het einde van de rapportageperiode (tellers en noemers) 1 % patiënten met een verhoogd risico in de praktijkpopulatie aan het einde van de
rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie)
structuur IGZ ICPC, ATC, diagn. bep.
Hieronder een overzicht van de samenstelling van de groep met mogelijk verhoogd risico. Aangezien subgroepen kunnen overlappen, tellen de resultaten van de subgroepen niet op tot het totaal (aantal of percentage) voor de gehele groep mogelijk hoogrisicopatiënten.
Voor administratief gemak kan een ruiter of andere markering gebruikt worden.
Ruiter of andere markering Bv CR
% patiënten met hypertensie (diagnose) in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie)
ICPC
% patiënten met een hypercholesterolemie (diagnose) in de praktijkpopulatie ICPC
% patiënten met systolische bloeddruk ≥ 140 (laatste waarde ooit) in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie)
diagn. bep.
% patiënten met een TC ≥ 6,5 mmol/l in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode
diagn. bep.
% mannelijke patiënten ouder dan 49 die roken in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie)
diagn. bep.
% vrouwelijke patiënten ouder dan 54 die roken in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie)
diagn. bep.
Indicator 2 en 3 beschrijven de aanwezigheid van het risicoprofiel
Het risicoprofiel bestaat uit de volgende onderdelen:
Leeftijd BMI
Geslacht middelomtrek
Rookstatus systolische bloeddruk
Lichaamsbeweging glucose (nuchter)
Voeding lipidespectrum (cluster: TC, HDL, LDL, triglyceriden, TC/HDL ratio) Alcoholgebruik het LDL wordt gebruikt als indicator voor deze cluster
familieanamnese
Bij de volgende indicatoren is de totale groep mogelijk hoogrisicopatiënten de noemer, behalve waar anders is aangegeven.
nr omschrijving type bron methode
% mogelijk hoogrisicopatiënten waarvan de rookstatus bekend en actueel (< 12 maanden) is
proces diagn. bep.
% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij ooit het familieanamnestisch risico op hart- en vaatziekten is geregistreerd
proces diagn. bep.
% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij het voedingspatroon is besproken in de afgelopen 12 maanden
proces diagn. bep.
% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij ooit het alcoholgebruik is geregistreerd proces diagn. bep.
% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de mate van lichaamsbeweging is geregistreerd in de afgelopen 12 maanden
proces diagn. bep.
% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de BMI bepaald is in de afgelopen 12 maanden
proces diagn. bep.
% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de laatste 5 jaar de middelomtrek is gemeten
proces diagn. bep.
nr omschrijving type bron methode
% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de systolische bloeddruk gemeten is in de afgelopen 12 maanden
proces diagn. bep.
% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de bloedglucose bepaald is in de afgelopen 36 maanden
proces diagn. bep.
% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij het LDL bepaald is in de afgelopen 5 jaar proces diagn. bep.
2 % mogelijk hoogrisicopatiënten met basis risicoprofiel (rookstatus, systolische bloeddruk, LDL) in de groep met mogelijk verhoogd risico
proces NHG diagn. bep.
3 % mogelijk hoogrisicopatiënten met compleet risicoprofiel (rookstatus,
familieanamnese, voeding, beweging, alcohol, BMI, middelomtrek, systolische bloeddruk, glucose, LDL)
proces IGZ diagn. bep.
% mogelijk hoogrisicopatiënten met een leeftijd tussen 40 en 65 nvt definiëring subgroep
% mogelijk hoogrisicopatiënten met een leeftijd tussen 40 en 65 waarbij het CV risico ooit is bepaald (in de groep mogelijk hoogrisicopatiënten met leeftijd tussen 40 en 65)
proces diagn. bep.
subgroepindicator
Indicatoren 4 en 5: Beschrijving deelpopulatie met verhoogd risico
Noemer: praktijkpopulatie met leeftijd tussen 40 en 65 (
nr omschrijving type bron methode
% patiënten in de praktijkpopulatie met een leeftijd tussen 40 en 65 structuur definiëring subgroep 11 % patiënten met een leeftijd tussen 40 en 65 en een berekend risico in de groep
patiënten (praktijkpopulatie) met leeftijd tussen 40 en 65
proces
4 % patiënten met een leeftijd tussen 40 en 65 en een berekend risico 5-9% in de groep patiënten (praktijkpopulatie) met leeftijd tussen 40 en 65
structuur NHG
5 % patiënten met een leeftijd tussen 40 en 65 en een berekend risico ≥ 10% in de groep patiënten (praktijkpopulatie) met leeftijd tussen 40 en 65
structuur NHG
Indicatoren 6 en 10 beschrijven de begeleiding en behandeling
De Richtlijn CVRM beschrijft alleen de begeleiding en behandeling van patiënten met een berekend CV-risico, per definitie dus alleen voor de patiëntengroep van 40 t/m 65 (40 ≤ leeftijd ≤ 65). Onderstaande indicatoren beperken zich dan ook tot deze categorie patiënten (berekend risico en leeftijd tussen 40 en 65 jaar).
nr omschrijving type bron methode
% patiënten met een berekend risico ≥ 10% EN een bloeddruk ≥ 140 de afgelopen 12 maanden
proces diagn. bep.
definiering subgroep 6 % patiënten die niet behandeld worden met antihypertensiva in de groep met
berekend risico ≥ 10% EN bloeddruk ≥ 140 de afgelopen 12 maanden
proces NHG diagn. bep.
ATC
% patiënten met berekend risico ≥ 10% en LDL ≥ 2,5 de afgelopen 12 maanden proces diagn. bep.
definiering subgroep
7 % patiënten die niet behandeld worden met lipideverlagende middelen in de groep met berekend risico ≥ 10% EN LDL ≥ 2,5 de afgelopen 12 maanden
proces NHG diagn. bep.
ATC 8 % patiënten met een advies over stoppen met roken in de groep met een berekend
risico ≥ 5% die rookt de afgelopen 12 maanden
proces NHG diagn. bep.
9 % patiënten met een advies over voeding ooit in de groep met een berekend risico ≥ 5%
proces NHG diagn. bep.
10 % patiënten met een bewegingsadvies ooit in de groep met een berekend risico ≥ 5%
proces NHG diagn. bep.
Thuismetingen
Voor bloeddruk zijn er specifieke codes om thuismetingen in het EPD vast te leggen. In het kader van cardiovasculair risicomanagement worden voor het berekenen van de indicatoren mbt bloeddruk echter geen thuismetingen gebruikt.
Literatuur
NHG Standaard CVRM, versie 2007 NHG, Praktijkwijzer CVRM, maart 2007
Nivel, Prestaties huisartsenzorg, advies voor een basisset van indicatoren voor VWS, april 2004
IGZ, Indicator Monitor Huisartsenzorg (IMH), april 2006 KPMG, Praktijkplan Eerstelijnszorg, maart 2005
Inview, Adapter ontwikkeling voor Huisarts Informatie Systemen (HIS), december 2006 WHO, Health Programme Evaluation, Guiding Principles, Geneva, 1981
WHO, Development of Indicators for Monitoring Progress, Geneva, 1981