• No results found

Het grootste bezwaarpunt waarmee Nederland te maken krijgt, is toch wel het feit dat het verschaffen van een gunstige fiscale infrastructuur ten koste gaat van de belastinginkomsten in ontwikkelingslanden. Nederland heeft met zijn rijke positie qua verdragennetwerk vaak een negatieve invloed op de belastinginkomsten van de kwetsbaardere ontwikkelingslanden. Opvallend is dat Nederland aan de ene kant verantwoordelijk is voor de onttrekking van overheidsinkomsten, terwijl dat het aan de andere kant gul is als het gaat om het verstrekken van ontwikkelingssamenwerking die bijdragen als inkomsten voor ontwikkelingslanden. Volgens dit verschijnsel werd er in 2004 wereldwijd voor ongeveer $50 miljard aan

belastinginkomsten van de ontwikkelingslanden onttrokken, wat ongeveer evenveel was aan de verleende ontwikkelingssamenwerking van de OECD-landen.111 Voor het jaar 2012 is een bedrag van €4,3 miljard voor ontwikkelingssamenwerking op de begroting opgenomen. Maar ook dat heeft weer een keerzijde, want wellicht zullen de opbrengsten laagbelast richting Nederland gesluisd worden, veel investeringen gaan via dezelfde weg de omgekeerde kant op richting Afrika. Daardoor wordt de fiscale infrastructuur ook gebruikt voor opkomende

108 P. Risseeuw (2013). Uit de schaduw van het bankwezen, p.15 109 P. Risseeuw (2013). Uit de schaduw van het bankwezen, p.115 110 B. van Zoelen (2013). Gesteggel over effecten trustsector 111 B. Gurtner (2004). Tax evasion: hidden billions for development

37

Afrikaanse economieën zoals: Angola, Ghana en Nigeria. Eind 2011 nam Nederland €80 miljard van de €409 miljard aan investeringen voor zijn rekening.112

In het verlengde van dit kwalijke gegeven, stelde OxfamNovib dit jaar een rapport op. Uit dit rapport kwam naar voren dat de belastinginkomsten in ontwikkelingslanden zijn blijven steken op 15% van het Bruto Nationaal Product (BNP) tegenover een percentage aan belastinginkomsten van 34% van het BNP bij OECD-landen.113 Dit is grotendeels te wijten aan het internationale toepassen van agressieve “tax planning”. Wereldwijd is Nederland verantwoordelijk voor een bedrag van €5,4 miljard aan belastinginkomsten die mislopen worden door belastingontwijking.

Het rapport komt verder ook met een aantal aanbevelingen.114 De aanbevelingen zijn zowel aan Nederland als aan de internationale wereld gericht. De internationale

aanbevelingen worden eerst besproken. Zo moet er een eerlijk niveau aan belasting betaald worden naar waar de reële economische activiteit plaatsvindt in plaats van dat

ondernemingen de winsten op papier in fiscaal aantrekkelijke jurisdicties rapporteren. Daarvoor moet de rapportage op dit gebied eerlijker worden. Dit kan door middel van country-by-country en project-by-project reporting waarin betalingen aan overheden worden vastgelegd. Aan de hand van deze rapportage krijgt men meer inzicht in waar ondernemingen hun winsten laten vallen. Daarnaast hebben ontwikkelingslanden op dit moment nog een te kleine rol in discussies betreffende dit onderwerp. Zij zouden een grotere invloed toebedeeld moeten krijgen, aangezien een aanzienlijk gedeelte van de werkelijke economische

activiteiten in ontwikkelingslanden plaatsvindt. Een ander punt is het toewerken naar een harmonisatie van belastingtarieven aangezien veel jurisdicties verwikkeld zijn in sterke belastingconcurrentie, waardoor er een zogeheten “race naar de bodem” ontstaat. Het overgaan van multilaterale automatische informatie-uitwisseling middels “automatic information exchange” wordt ook aangeraden.

Ook is er een gedeelte met aanbevelingen specifiek gericht aan Nederland.115 Zo zou Nederland het toezicht moeten intensiveren op naleving van de voorwaarden die voor ondernemingen zijn voorgeschreven om gebruik te maken van de Nederlandse fiscale faciliteiten. Een verscherping van de eisen zou ook voor verbetering zorgen.

112 Financiële Dagblad (2013). Deel investering Afrika via Nederland

113 E. Berkhout (2013). De Nederlandse route: hoe arme landen inkomsten mislopen, p.2 114 E. Berkhout (2013). De Nederlandse route: hoe arme landen inkomsten mislopen, p.11 115 E. Berkhout (2013). De Nederlandse route: hoe arme landen inkomsten mislopen, p.

38

Een illustrerend voorbeeld als het gaat om het sluiten van verdragen met ontwikkelingslanden is toch wel het verdrag met Mongolië welke per eind 2012 werd stopgezet. Met deze actie werd namelijk het beeld ontkracht dat het sluiten van

belastingverdragen automatisch ten behoeve van beide jurisdicties zou zijn. Mongolië, een ontwikkelingsland, zei tegelijkertijd haar DTA’s met Nederland, Kuwait, de Verenigde Arabische Emiraten en Luxemburg op. Canadese, Russische en Chinese multinationals behaalden een belastingvoordeel door gebruik te maken van het verdragennetwerk dat onder andere Nederland hen verschafte ter grootte van €45 miljoen wat dus ten koste ging van de Mongolische belastinginkomsten.116

Een ander punt is het gebrek aan moreel dat het gebruik van belastingparadijzen veroorzaakt. De voordelen lijken voornamelijk ten goede te komen aan multinationals en de HNWI’s in de Westerse rijkere landen, terwijl de normale burgers en dan vooral de

ontwikkelingslanden eerder benadeeld worden. De rijken worden rijker en de zwakken worden zwakker. Zo zijn er bijvoorbeeld op alle fronten bezuinigingen te zien, terwijl dat grote multinationals optimaal profiteren.117

Het laatste aandachtspunt is de reputatieschade waarmee Nederland te kampen heeft wanneer het steeds als belastingparadijs bestempeld wordt. Indien een jurisdictie veelvuldig genoemd wordt als zijnde een belastingparadijs, dan wordt de associatie alleen maar versterkt. De onduidelijke positie die de Nederlandse politiek vervolgens soms innam ten opzichte van haar trustsector kan zo weldegelijk effect hebben. Doorgevoerde politieke maatregelen kunnen grootste gevolgen hebben, omdat ze in georganiseerde structuren voor de nodige instabiliteit zorgen, en juist deze stabiliteit wordt bij trustsectoren zo op prijs gesteld.118

4.3.Deelconclusie

Zoals wellicht al is opgevallen lijken de voordelen voornamelijk economisch van aard te zijn, terwijl dat de nadelen voornamelijk ethische en morele beweegredenen zijn. De economische beweegredenen zullen, helemaal in deze periode, vaak zwaarder wegen dan de ethische en morele. Wanneer de trustsector aan banden zou worden gelegd dan zou dit een derving aan werkgelegenheid en belastinginkomsten betekenen, dit kan weer een eventuele extra bezuinigsronde tot gevolg hebben. Wanneer je de geluiden uit de Nederlandse samenleving

116 K. McGauran (2013). Should the Netherlands sign tax treaties with developing countries? P.8 117 K.J.C. Broekhuizen (2013). Frank Weekers:”We balanceren op een slap akkoord”

39

hoort, dan ziet niemand, en vooral niet het FNV op een extra bezuinigingsronde te wachten. De Nederlandse economie herstelt erg slecht waardoor het inperken van de

Nederlandse trustsector op dit moment niet wenselijk is. Dit zal economisch namelijk eerder meer tegenspoed dan voorspoed brengen.

40 5.0. Conclusie

Uit de inleiding was op te maken dat de afgelopen periode het fiscale vestigingsklimaat van Nederland veelvuldig opnieuw onder de aandacht is gebracht. Er werd zelfs kortstondig door de Amerikaanse president Obama gesproken over een belastingparadijs. Deze uitspraak had verregaande gevolgen kunnen hebben voor Nederland als (fiscaal) vestigingsland. Het gevolg was dat er veel onrust ontstond, want het was de vraag of deze uitspraak eigenlijk wel juist was. Daarom werd de volgende centrale vraag opgesteld:

In hoeverre is Nederland een belastingparadijs?

In het eerste hoofdstuk is gekeken naar welke elementen nodig zijn om tot een belastingparadijs te komen omdat, dit begrip geen eenzijdige definitie kent. Daarin werd duidelijk dat het OECD een leidende rol hierin had. Echter werd er ook gekeken naar een alternatief, namelijk die van het TJN, die er een veel ruimere definitie op nahoudt. Daarnaast werd er ook gekeken op welke manieren deze belastingparadijzen bestreden werden, en welke ontwikkelingen er zichtbaar zijn.

Kijken we naar de criteria waarnaar internationaal belastingparadijzen vooral aan getoetst worden, dan komen we terug op de criteria van het OECD. Daarbij werd er naar vier hoofdcriteria gekeken (belastingdruk, informatie-uitwisseling, transparantie en de

aanwezigheid van de hoeveelheid “substance”). Bij het eerste criterium hanteert Nederland een belastingdruk van 25% voor belastbare bedragen boven de €200.00 (hier vallen de grotere internationale ondernemingen onder). Vergelijk je dit percentage van 25% dan zit Nederland op lijn met andere OECD-lidstaten (gemiddeld 25,4%) en zit het zelfs boven het wereldgemiddelde (24,08%), het EU-gemiddelde (22,74%) en het Europese gemiddelde (20,67%). Op dit punt lijkt Nederland niets schadelijks te doen.

Bij criterium twee (informatie-uitwisseling) en drie (transparantie) heeft Nederland een leidende rol in het Global Forum. Dit is een organisatie, opgericht vanuit de

doelstellingen van het OECD, die samenwerking op deze punten stimuleert. Verbetering op deze twee criteria zijn de laatste jaren het hoofdpunt van het beleid. Via de Peer Reviews worden aangesloten lidstaten op verschillende onderdelen getoetst. Hierin heeft Nederland de tweede, en laatste fase met succes doorlopen. Er waren echter alleen een paar aanbevelingen met betrekking tot de informatievermelding van eigendom.

41

Het laatste criterium ging in op de invulling van de substance-eis. Alhoewel bij dit criterium soms nog wel eens wat onduidelijkheid is, wordt dit criterium juist ingevuld door de trustsector. Indien er voldaan was aan eisen als: dat ten minste de helft van het aantal statutaire en beslissingsbevoegde bestuursleden woont of feitelijk in Nederland gevestigd is, de (belangrijkste) bestuursbesluiten dienen in Nederland te worden genomen, de

(hoofd)bankrekening van de rechtspersoon wordt in Nederland aangehouden, de boekhouding wordt in Nederland gevoerd en de rechtspersoon is in Nederland gevestigd, dan wordt er aan de substance-eisen voldaan. Het gebruik van de trustsector lijkt dus de oplossing.

In het tweede hoofdstuk werd de Nederlandse trustsector verder onderzocht.

Allereerst werd er een beter beeld gegeven van de Nederlandse trustsector en haar werking, waarin elementen en eigenschappen van de Nederlandse fiscale infrastructuur die van grote toegevoegde waarde zijn werden besproken en verduidelijkt. Daarna werd de Nederlandse trustsector getoetst naar de maatstaven van het OECD.

Het lijkt erop dat Nederland volgens de criteria van het OECD niet als

belastingparadijs aangemerkt kan worden, aangezien Nederland bij alle criteria aan de gestelde eisen voldoet. De kracht van de Nederlandse trustsector lijkt gezocht te moeten worden in andere elementen in de Nederlandse infrastructuur zoals de deelnemingsvrijstelling, de APA/ATR-praktijk en het ruime verdragennetwerk. Aanvullende zaken als de

betrouwbaarheid van de Nederlandse belastingdienst, de centrale ligging, de goede

bereikbaarheid de Zuid-as met Schiphol, de hoge opgeleide beroepsbevolking, de talenkennis en de clustering van andere gelijkwaardige kantoren leveren ook een belangrijke bijdrage.

Het laatste hoofdstuk ging in op de voor- en nadelen die de Nederlandse trustsector verschafte. Eerst werden de voordelen besproken waarin duidelijk te zien was dat de

voordelen vooral voortkwamen uit economische beweegredenen. De Nederlandse trustsector zorgt jaarlijks ongeveer voor €3,3 miljard aan belastinginkomsten en het levert een

werkgelegenheid op van ongeveer tussen de 8.664 en 13.070 banen. Ook moest er belang gehecht worden aan het feit dat een groot aantal van BFI’s onderdeel uitmaken van een grotere in Nederland gevestigde uitgebalanceerde structuur. Na de voordelen kwamen de nadelen aan bod, deze waren voornamelijk gebaseerd op ethische en morele gronden. Belangrijkste nadelen zijn het onttrekken van belastinginkomsten van ontwikkelingslanden en de beschadiging van de reputatie van Nederland wanneer het veelvuldig afgeschilderd wordt als een belastingparadijs.

42

Het feit dat Nederland soms kritiek te verduren heeft, komt omdat het binnen de geaccepteerde spelregels “een van de beste leerlingen van de klas is”. De aandacht zou op de Britse overzeese jurisdicties (Kaaiman-eilanden, Guernsey, etc.) en andere beruchte

jurisdicties (Bahama’s, Panama, etc.) gevestigd moeten zijn. Mijn inziens lijkt het zelf aan banden leggen van de Nederlandse trustsector een nutteloze beslissing, omdat er inmiddels wereldwijd grootschalige belastingconcurrentie is, waardoor waarschijnlijk een andere

juristdictie de plaats van Nederland zal innemen. Of er moeten universele maatregelen volgen die de belastingdruk bij alle jurisdicties in de zelfde mate verhoogt. Kortom wanneer er internationale kritiek richting Nederland uitgesproken wordt, dan komt dat wellicht doordat Nederland, binnen de geaccepteerde spelregels, in een verder stadium zit en haar zaken beter op orde heeft. Ik zie geen reden om dit alles teniet te doen.

43

Bibliografie

Addison, T. (2009). Shooting Blanks: The War on Tax Havens. Indiana Journal of Global Legal

Studies

Barnard, J.C. (2006). Belastingverdragen met belastingparadijzen. Weekblad voor fiscaal recht, 492 Bentohami S., e.a. (2009). Hoofdzaken Belastingrecht. Nijmegen: Ars Aequi Libri

Berg, van M., e.a. (2008). The Dutch trust industry. Amsterdam: SEO

Berkhout E. (2013). De Nederlandse route: hoe arme landen inkomsten mislopen via belastinglek

Nederland. OxfamNovib

Broekhuizen K.J.C. (2013). Frans Weekers: “We balanceren op een slap akkoord”. Het FD Butter, den F., P. Risseeuw, M. van den Berg (2008). De rol van trustkantoren in de Nederlandse

economie. ESB

CBS (2013). Werkloosheid en gerelateerde uitkeringen

Dekker, G. (2010). Nederland verliest hoofdrol in internationaal kapitaalverkeer. De accountant Eding, G.J., L.P.A. Haakman en M.N. Koymans (2005). Nederlands overheidstekort- en schuld in Europees perspectief.

Eicke, R. (2009). Tax Planning with Holding Companies Repatriation of US Profits from Europa. Deventer: Wolters Kluwer

Evers M., A.C.G.A.C. de Graaf en A.J.A. Stevens (2011). Zembla-uitzending “Nederland

belastingparadijs” nader beschouwd. NDFR

Financiële Dagblad (2012). Concerns: fiscale vluchtroute in Nederland, 15 november Frielink, K. (2004). Toezicht trustkantoren in Nederland. Deventer: Wolters Kluwer

Gravelle, J.G. (2010). Tax Havens: International Tax Avoidance & Evasion. Congressional Research Service

Grumbel, P. (2013). Cyprus Rescue: The Destruction of a Tax Haven

Gurtner, B. (2004). Tax evasion: hidden billions for development. Social Watch

Hines Jr., J.R., E.M. Rice (1994). Fiscal paradise: foreign tax havens and American business. The

quarterly journal of economic, vol. 109

Hoffman, A.M. (2006). De vaststelling van de vestigingsplaats van lichamen. Forfaitair, 2006/168 http://actueel.nl.pwc.com/site/algemeen/algemeen/1501/substance_eisen_bij_belastingheffing_volstaa n.html?internalreferrer=list, 20 april http://collegetour.ntr.nl/page/detailreacties/790334/Diederik%20Samsom, 6 mei http://nos.nl/artikel/86985-obama-nederland-belastingparadijs.html, 20 april http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/begrippen/default.htm?ConceptID=4298 http://www.oecd.org/tax/transparency/abouttheglobalforum.htm

44

Judge, J. Final four countries come off OECD blacklist. The international adviser Kamerbesluit 2004/05, IFZ 2004/125M

Kamerbrief 2011/12, IFZ/2011/677 M Kamerbrief 2004/05, IFZ2004/126M Kamerbrief 2011/12, IFZ/2012/85U Kamerstukken II 2010/11, 25087, nr.7

Kopits, G., J. Craig (1998). Transparency in Government Operations. IMF

Leensma, S.H. (2013). Commentaar art.13 VpB 1969: Deelnemingsvrijstelling. NDFR

McGauran, K. (2013). Should the Netherlands sign tax treaties with developing countries? SOMO Ministerie van Financiën (2010). Evaluatie Wet toezicht trustkantoren

Muller, J. (2008). The Netherlands in international tax planning

Murray, P. (1999). The IMF fiscal transparency code: a potentially powerful new anti-corruption tool NCDO (2012). Uitgaven en bezuinigen ontwikkelingssamenwerking

Nus, van F.G.H. (2013). Commentaar art. 8c VpB 1969: Niet-aftrekbare rente, royalty’s. NDFR OECD (1998). Harmful tax competition: an emerging global issue

OECD (2002). Agreement on exchange of information on tax matters OECD (2011). Countering offshore tax evasion

OECD (2011). The Netherlands: Peer Review Report OECD (2011). Tax Transparency: Report on Progress OECD (2012). Tax Inspectors Without Borders

OECD (2013). Addressing Base Erosion & Profit Shifting OECD (2013). Restoring Fairness to the Tax System

OECD (2013). List of OECD member countries: Ratification of the Convention on the OECD OECD (2013). The Bahama’s: List of Agreements

Palan, R., R.Murphy en C. Chavagneux (2010). Tax Havens: How Globalization Really Works. Cornell University Press

Rijn, van J. (2001). Ondernemingsrecht; Het toekomstbeeld van de rol van Nederland als internationale holdinglocatie

Risseeuw, P. en R. Dosker (2010). Trust matters: the Dutch trust industry revisited. SEO Risseeuw, P en B. Baarsma (2013). Uit de schaduw van het bankwezen. SEO

45

Salens, P. (2009). Vennootschapsbelasting 2009. Antwerpen/Apeldoorn: Maklu Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden (2004), 58

Sullivan, M. (2007). Lessons from the Last War on Tax Havens

Sullivan, M. (2008). Multinational Corporations, Individual Tax Evasion & Offshore Tax Heavens Tax Justice Network (2005). Tax us if you can: The true story of a global failure

Tax Justice Network (2009). Tax Information Exchange Agreements Tax Justice NL (2012). Verdragsparadijs Nederland

Tegenlicht (2013). Tax Free Tour, 25 maart

Timmer, E. (2011). Nederland onder het mes: de “Peer Reviews” door het “Global Forum” Willems, P. (2013). Geen paradijs. Elsevier, 69, 14, 8

Wetbundel (2013). Belastingwetten. Deventer: Wolters Kluwer

Wulp, van der W. (2010). Verscherping van het toezicht op trustkantoren. Tijdschrift voor toezicht Zoelen, van B. (2013). Gesteggel over effecten trustsector. Het Parool

46

Bijlagen

Bijlage I: Zwarte lijst van het OECD in juni 2000 1. Andorra

2. Aquilla

3. Anqtiua & Barbada 4. Aruba 5. Bahama’s 6. Bahrein 7. Barbados 8. Belize 9. Britse Maagden-eilanden 10. Cook-eilanden 11. Dominica 12. Gibraltar 13. Grenada 14. Guernsey 15. Isle of Man 16. Jersey 17. Liberia 18. Liechtenstein 19. Maldiven 20. Marshall-eilanden 21. Monaco 22. Montserrat 23. Nauru 24. Nederlandse Antillen 25. Niue 26. Panama 27. Samoa 28. Seychellen 29. St. Lucia

30. St. Kitts & Nevis

31. St. Vincent & Granadines 32. Tonga

33. Turks & Caicos 34. US Maagden-eilanden 35. Vanuatu

47

Bijlage II: Lijst belastingparadijzen volgens verschillende bronnen 1= International Bureau Fiscal Docs (1977)

2= Charles Irish (1982) 3= Hines Rice (1994)

4= Organisation for Economic Co-operation and Development (2000) 5= International Monetary Fund (2000)

6= Financial Stability Forum (2000)

7= Financial Action Task Force (2000/2002) 8= Tax Justice Network (2005)

9= International Monetary Fund (2007) 10= Stop Tax Haven Abuse Act (2007) 11= Low-Tax Net (2008)

Rank) Jurisdictie: # =Totaal

1) Bahama’s: 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11=11 2) Bermuda: 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11=11 3) Guernsey: 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11=11 4) Kaaiman-eilanden: 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11=11 5) Jersey: 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11=11 6) Malta: 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11=11 7) Panama: 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11=11 8) Barbados: 1,2,3,4,5,6,8,9,10,11=10 9) Britse Maagden-eilanden: 1,2,3,4,5,6,7,8,10,11=10 10) Cyprus: 1,3,4,5,6,7,8,9,10,11=10 11) Isle of Man: 1,3,4,5,6,7,8,9,10,11=10 12) Liechtenstein: 1,2,3,4,5,6,7,8,10,11=10 13) Nederlandse Antillen: 1,2,3,4,5,6,8,9,10,11=10 14) Vanuatu: 1,2,3,4,5,6,8,9,10,11=10 15) Gibraltar: 1,3,4,5,6,7,8,10,11=9 16) Hong Kong: 1,2,3,5,6,8,9,10,11=9 17) Singapore: 1,2,3,5,6,8,9,10,11=9

18) St. Vincent & Grenadines: 1,3,4,5,6,7,8,10,11=9 19) Turks & Caicos-eilanden: 1,2,3,4,5,8,10,11=9 20) Zwitserland: 1,2,3,5,6,8,9,10,11=9

21) Antiqua & Barbuda: 2,3,4,5,6,7,8,10=8 22) Belize: 3,4,5,6,7,8,10,11=8

23) Cook-eilanden: 3,4,5,6,7,8,10,11=8 24) Grenada: 1,3,4,5,7,8,10,11=8 25) Ierland: 1,2,3,5,6,8,9,11=8\

48 26) Luxemburg: 1,3,5,6,8,9,10,11=8

27) Monaco: 1,3,4,5,6,7,8,11=8 28) Nauru: 1,2,4,5,6,7,8,10=8

29) St.Kitts & Nevis: 3,4,5,6,7,8,10,11=8 30) Andorra: 1,3,4,5,6,9,11=7 31) Anquilla: 3,4,5,6,8,10,11=7 32) Bahrein: 2,3,4,5,6,8,9=7 33) Costa Rica: 1,2,5,6,8,10,11=7 34) Marshall-eilanden: 3,4,5,6,7,8,11=7 35) Mauritius: 4,5,6,7,8,9,11=7 36) St. Lucia: 3,4,5,6,7,8,10=7 37) Aruba: =6 38) Dominica: =6 39) Liberia: =6 40) Samoa: =6 41) Seychelles: =6 42) Lebanon: 3,5,6,7,8=5 43) Niue:4,5,6,7,8=5

44) Vanaf hier zijn jurisdicties terug te vinden die geplaatst zijn op 4 lijsten of minder 45) …

55) Nederland: 1,8=2

49

Bijlage III: Nederlandse huidige (vernieuwde) verbintenissen volgens het OECD Jurisdictie (naam) Type Datum (tekening) Datum (van kracht)

Albanië DTC 22 juli 2004 15 november 2005

Andorra TIEA 6 november 2009 1 januari 2011

Anguilla TIEA 22 juli 2009 1 mei 2011

Antiqua & Barbada TIEA 2 september 2009 1 maart 2011 Argentinië DTC 27 december 1996 11 februari 1998

Armenië DTC 31 oktober 2001 22 november 2002

Aruba DTC 28 oktober 1964 1 januari 1965 Australië DTC 17 maart 1976 27 september 1976 Azerbeidzjan DTC 22 september 2008 18 december 2009 Bahama’s (de) TIEA 4 december 2009 1 december 2010

Bahrein DTC 16 april 2008 24 november 2009

Bangladesh DTC 13 juli 1993 8 juni 1994 Barbados DTC 28 november 2006 12 jul 2007 Belarus DTC 26 maart 1996 31 december 1997 België DTC 5 juni 2001 31 december 2002 België DTC(Protocol) 23 Jun 2009 nog niet

Belize TIEA 4 februari 2010 1 januari 2011 Bermuda TIEA 8 juni 2009 1 februari 2010 Bosnië & Herzegovina DTC 22 februari 1982 6 februari 1983

Brazilië DTC 8 mei 1990 22 november 1991

Britse Maagden-eilandenTIEA 11 september 2009 nog niet

Bulgarije DTC 6 juli 1990 11 mei 1994

Canada DTC 27 mei 1986 21 augustus 1987

China DTC 13 mei 1987 5 maart 1988

Cook-eilanden TIEA 23 oktober 2009 7 september 2011 Costa Rica TIEA 29 maart 2011 1 juli 2012 Curaçao DTC 28 oktober 1964 1 januari 1965

Denemarken DTC 1 juli 1996 6 maart 1998

50

Duitsland DTC 16 juni 1959 18 september 1960

Duitsland (nieuw) DTC 12 april 2012 nog niet Egypt DTC 21 april 1999 20 mei 2000 Estland DTC 14 maart 1997 8 november 1998

Ethiopië DTC 10 augustus 2012 nog niet

Filipijnen DTC 9 maart 1989 20 september 1991 Finland DTC 28 december 1995 20 december 1997 Frankrijk DTC 16 maart 1973 29 maart 1974 Georgië DTC 21 maart 2002 21 februari 2003

Ghana DTC 10 maart 2008 12 november 2008

Gibraltar TIEA 23 april 2010 1 december 2011 Griekenland DTC 16 juli 1981 17 juli 1984 Grenada TIEA 18 februari 2010 20 januari 2012 Guernsey TIEA 25 april 2008 11 april 2009 Honk Kong DTC 22 maart 2010 24 oktober 2011

Hongarije DTC 5 juni 1986 25 september 1987

IJsland DTC 25 september 1997 27 december1998

India DTC 30 juli 1988 21 januari 1989

Indonesië DTC 29 januari 2002 31 december 2003 Ierland DTC 11 februari 1969 12 mei 1970 Isle of Man TIEA 12 oktober 2005 24 juli 2006 Israël DTC 2 juli 1973 9 september 1974 Italië DTC 8 mei 1990 3 oktober 1993 Japan DTC 25 augustus 2010 29 december 2011 Jersey TIEA 20 juni 2007 1 maart 2008 Jordanië DTC 30 oktober 2006 16 augustus 2007 Kaaiman-eilanden TIEA 8 juli 2009 29 december 2009 Kazakhstan DTC 24 april 1996 ` 5 februari 1997 Kosovo DTC 22 februari 1982 6 februari 1983 Kroatië DTC 23 mei 2000 6 april 2001 Kuwait DTC 29 mei 2001 23 april 2002

51

Kyrgyzstan DTC 21 november 1986 27 september 1987 Letland DTC 14 maart 1994 29 januari 1995 Liberia TIEA 27 mei 2010 1 juni 2012 Liechtenstein TIEA 10 november 2009 1 december 2010 Litouwen DTC 16 juni 1999 31 augustus 2000 Luxembourg DTC 8 mei 1968 20 oktober 1969 Macedonië DTC 11 september 1998 21 april 1999 Malawi DTC 18 juni 1969 30 januari 1970 Maleisië DTC ` 7 maart 1988 2 februari 1989 Malta DTC 18 mei 1977 9 november 1977 Marshall-eilanden TIEA 14 mei 2010 8 november 2011 Mexico DTC 27 september 1993 13 oktober 1994 Moldavië DTC 3 juli 2000 1 juni 2001 Monaco TIEA 11 januari 2010 1 december 2010

Mongolië DTC 8 maart 2002 17 oktober 2003 (OPGEZEGD)

Montenegro DTC 22 februari 1982 6 februari 1983 Montserrat TIEA 10 december 2009 1 december 2011 Morocco DTC 12 augustus1977 10 juni 1987 Nieuw-Zeeland DTC 15 oktober1980 18 maart 1981 Nigeria DTC 11 december 1991 9 december 1992 Norway DTC 12 januari 1990 31 december 1990 Oezbekistan DTC 18 oktober 2001 27 mei 2002 Oman DTC 5 oktober 2009 28 december 2011 Oostenrijk DTC 1 september 1970 21 april 1971 Pakistan DTC 24 maart 1982 4 oktober 1982 Panama DTC 6 oktober 2010 1 december 2011 Polen DTC 13 februari 2002 18 maart 2003 Portugal DTC 20 september 1999 11 augustus 2000 Qatar DTC 24 april 2008 25 december 2009 Roemenië DTC 5 maart 1998 29 juli 1999 Rusland DTC 16 december 1996 27 augustus 1998

52

St. Kitts & Nevis TIEA 2 september 2009 29 november 2010 St. Lucia TIEA 12 februari 2009 31 maart 2011 St. Vincent & Grenadines TIEA 1 september 2009 21 maart 2011 Samoa TIEA 14 september 2009 2 Mar 2012 San Marino TIEA 27 januari 2010 1 januari 2011 Saoedi-Arabië DTC 13 oktober 2008 1 december 2010 Servië DTC 22 februari 1982 6 februari 1983 Seychelles TIEA 4 augustu 2010 1 september 2012 Singapore DTC 19 februari 1971 31 augustus 1971 St. Maarten DTC 28 oktober 1964 1 januari 1965 Slovenië DTC 30 juni 2004 31 december 2005 Slowakije DTC 4 maart 1974 5 november 1974 Spanje DTC 16 juni 1971 20 september 1972