• No results found

Voor en nadelen van energieclustering

3. De theoretische inventarisatie

4.3 Voor en nadelen van energieclustering

Als onderdeel van de praktijkinventarisatie zijn ook de belangrijkste voor- en nadelen van energieclustering geïnventariseerd. De voor- en nadelen kunnen per clustervorm c.q. clus- terproject verschillen. Hierna worden de belangrijkste voor- en nadelen opgesomd. Voor sommige tuinders zijn echter bepaalde nadelen van clustering zo groot dat zij voor deze tuinders eigenlijk een knelpunt vormen. De belangrijkste knelpunten komen in paragraaf 4.5 aan bod.

1 Rondom de eeuwwisseling hebben het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de LTO-

vakgroep Glastuinbouw het 'Bestuurlijk afsprakenkader herstructurering glastuinbouw' getekend om zich in te zetten voor de herstructurering van de glastuinbouw. Om deze afspraak kracht bij te zetten is een lijst van tien voorkeurlocaties opgesteld, waarvoor de minister en LTO zich hard zullen maken.

4.3.1 Voordelen van energieclustering Financiële voordelen

Tuinders kunnen door samen te werken met andere tuinders op het gebied van energie- voorziening financiële voordelen behalen. Deze financiële voordelen van clustering verschillen per clustervorm, maar tussen de clusterprojecten van hetzelfde type kunnen zich door specifieke omstandigheden verschillen voordoen.

In de eerste plaats kan hierbij gedacht worden aan schaalvoordelen. Schaalvoordelen in de vorm van kwantumkortingen kunnen behaald worden bij investeringen in duurzame productiemiddelen, zoals bijvoorbeeld een ketel of w/k-installatie. Schaalvoordelen kunnen met name gerealiseerd worden bij nieuwbouwprojecten in tegenstelling tot projecten waar- bij bestaande bedrijven gaan clusteren.

Een tweede voordeel is dat dure nieuwe energiezuinige technieken voor een cluster van bedrijven wel rendabel kan zijn, terwijl dit voor kleine individuele bedrijven niet het geval is. Hierbij kan gedacht worden aan technieken als warmte/kracht, warmtepompen en langetermijnwarmteopslag in de bodem.

Bij clustervormen waarbij vanuit een facilitair bedrijf de verschillende bedrijven in het cluster van de benodigde energiesoorten worden voorzien, kan bij nieuwbouw ruimte (grond) bespaard worden, omdat volstaan kan worden met één ketelhuis.

Ook kan afhankelijk van de clustervorm primair brandstof bespaard worden. Dit is niet alleen een pluspunt voor het milieu, maar leidt ook tot een kostenbesparing.

Verder verwachten tuinders en 'plannenmakers' met het oog op de liberalisering van de aardgasmarkt dat door middel van clustering (fysiek of virtueel) de pieken in de gasaf- name te kunnen afvlakken. Daarnaast verwachten sommige ook dat clusterprojecten een soort kwantumkorting kunnen bedingen in de vorm van een lagere commodityprijs voor aardgas (hoofdstuk 6).

Tegenover deze financiële voordelen staan ook additionele investering. Veelal zijn additionele investeringen noodzakelijk om energieclustering mogelijk te maken (paragraaf 4.3.2).

Milieukundige voordelen

Hierboven is reeds naar voren gekomen dat met clustering niet alleen financiële voordelen behaald kunnen worden, maar ook milieukundige voordelen namelijk een lager primair- brandstofverbruik1 met dan gevolg een lagere CO

2-uitstoot en een betere energie-

efficiëntie. Er kan door een clustervorm primair brandstof bespaard worden doordat een energiesoort (bijvoorbeeld warmte) voor het ene bedrijf een restproduct is, terwijl deze energiesoort voor het andere bedrijf juist een nuttig product is. Met andere woorden door de vraag en het aanbod van energiesoorten (elektriciteit, warmte, koude en CO2) op elkaar

af te stemmen kan primair brandstof bespaard worden. Daarnaast kan primair brandstof be- spaard worden doordat in clusterverband gebruikgemaakt kan worden van energiezuinige technieken, terwijl dit op de individuele bedrijven niet haalbaar (rendabel) is.

1 In paragraaf 3.3.1 is reeds naar voren gekomen dat niet alle clustervormen per definitie een lager primair-

Overige voordelen

Afhankelijk van de clustervorm kunnen er voor de betrokken tuinders nog een aantal voor- delen aan energieclustering zitten. Zo zijn vaak de financieringslasten voor de energievoorziening plus de daarbij behorende financiële risico's voor tuinders die deel uit- maken van een externe of inex clustervorm (paragraaf 3.3) nihil of zeer laag, omdat de conversietechnieken het eigendom zijn van een derde partij bijvoorbeeld het energiebe- drijf. Bovendien komt ook het onderhoud van de conversietechnieken voor rekening van in dit geval het energiebedrijf. Daartegenover staat dat de tuinders in veel gevallen een jaar- lijkse gebruikersvergoeding moeten betalen of deze vaste kosten worden verrekend in de tarieven voor de verschillende energiesoorten. In het verlengde hiervan kan bij externe (en inex) clustervormen het energiemanagement volledig uitbesteed worden aan derden bij- voorbeeld het energiebedrijf1. Op basis van de vraagpatronen naar de verschillende

energiesoorten en eventuele randvoorwaarden draagt het energiebedrijf zorg voor het aan- bod van deze energiesoorten, waarbij gestreefd wordt naar een optimale inzet van de verschillende conversietechnieken.

Ook de kleinschaligheid van een energieclusterproject kan een belangrijk voordeel zijn. Kleinschalige clusterprojecten zijn vaak in vergelijking met grootschalige, collectieve energievoorzieningen op gebiedsniveau gemakkelijker te realiseren, omdat er vaak minder partijen bij betrokken zijn. Bovendien kunnen vaak de eerste tuinders die zich vestigen in een glastuinbouwgebied waar gebiedsvoorzieningen aangeboden worden hiervan niet op- timaal profiteren, omdat de gebiedsvoorzieningen in veel gevallen pas gerealiseerd worden als een minimum hoeveelheid glas gebouwd is. Bij kleinschalige clusterprojecten zal dit probleem zich veel minder snel voordoen.

4.3.2 Nadelen van energieclustering Inleveren ondernemersvrijheid

Het inleveren van een deel van de ondernemersvrijheid wordt in het algemeen door de meeste tuinders als het belangrijkste nadeel van energieclustering gezien. Voor sommige tuinders weegt dit nadeel niet op tegen de voordelen van clustering. Voor deze tuinders is het inleveren van een deel van de ondernemersvrijheid en het afhankelijk zijn van anderen een belangrijk knelpunt (paragraaf 4.5).

Het deel van de ondernemersvrijheid dat bij clustering ingeleverd moet worden ver- schilt per clustervorm. Bij sommige clustervormen zijn tuinders immers meer van elkaar afhankelijk dan bij andere clustervormen; onder andere het aantal betrokken tuinders, eventuele derden en de complexiteit van de clustervorm spelen hierbij een rol. Onder com- plexiteit van de clustervorm kan bijvoorbeeld worden verstaan het aantal energiesoorten dat onderling geleverd wordt; worden alleen warmteoverschotten geleverd of worden zo- wel warmte, elektriciteit als CO2 onderling geleverd.

Niet alleen tussen clustervormen kunnen er verschillen voordoen in de 'hoeveelheid' ondernemersvrijheid die ingeleverd moet worden, maar ook tussen verschillende cluster- vormen van hetzelfde type zijn in de praktijk verschillen waarneembaar. Deze verschillen zijn af te leiden uit de bepalingen die vastgelegd zijn in de onderlinge contracten (paragraaf

1 Ook individuele bedrijven kunnen het energiemanagement uitbesteden aan energiebedrijven. Veelgebruikte

4.1.1). Belangrijke factoren die bepalend zijn voor de ondernemersvrijheid die tuinders moeten inleveren zijn: contractperiode, keuzevrijheid van teeltplan, uitstapmogelijkheden, leverings- c.q. afnameverplichtingen enzovoort. Aan de andere kanten brengen deze be- paalde verplichtingen, die tot gevolg hebben dat een deel van de ondernemersvrijheid ingeleverd moet worden, ook bepaalde zekerheden met zich mee met betrekking tot de continuïteit van het clusterproject.

Uit gesprekken met tuinders die deelnemen aan een clusterproject, blijkt dat het inle- veren van een stukje ondernemersvrijheid niet per definitie een onoverzienbaar nadeel is. Althans voor hen woog dit nadeel niet op tegen de (financiële) voordelen van energieclus- tering.

Additionele investeringen

In paragraaf 4.3.1 zijn de financiële voordelen van energieclustering opgesomd. Tegenover deze financiële voordelen staan ook additionele investeringen. Veelal zijn additionele in- vesteringen noodzakelijk om clustering mogelijk te maken. Alleen bij de clustervorm, waarbij indirect elektriciteit (via het openbare net) geleverd wordt, zijn voorzover bekend geen additionele investeringen vereist (paragraaf 4.1.2.2). Voor alle overige clustervormen die in de praktijkinventarisatie naar voren zijn gekomen, zijn additionele investeringen noodzakelijk. De additionele investeringen variëren van de benodigde meetapparatuur en softwarematige aanpassingen tot ondergrondse transportbuizen voor warm water. De addi- tionele investeringen verschillen in de eerste plaats per clustervorm, maar ook tussen de verschillende clusterprojecten van hetzelfde typen kunnen zich door specifieke omstandig- heden verschillen voordoen.

Deze additionele investeringen kunnen ondanks eventuele subsidies het financiële rendement van een clusterproject flink drukken. Zover zelfs dat bepaalde clusterprojecten niet rendabel zijn (Westland Energie Services, 2000). In feite is er dan dus sprake van een knelpunt (paragraaf 4.4).

Administratieve rompslomp

Afhankelijk van de clustervorm kan het clusteren van verschillende bedrijven een flinke hoeveelheid administratieve rompslomp met zich meebrengen. Met name geldt dit voor clustervormen waarbij meerdere bedrijven vanuit een facilitair bedrijf voorzien worden in de benodigde energiesoorten. Uiteraard speelt hierbij de eigendomssituatie van het facili- taire bedrijf een belangrijke rol. Anderzijds kan bij clustervormen waarbij slechts twee bedrijven betrokken zijn, die onderling warmte- en/of elektriciteit leveren in veel gevallen volstaan worden met een eenvoudige factuur per bepaalde periode (bijvoorbeeld kwartaal).